Blogs & columns
Jan Keppel Hesselink
Jan Keppel Hesselink
3 minuten leestijd
Blog

Querulanten bestaan – nog steeds

Plaats een reactie

Bosch en Duin, 22 november 1985. ‘Amice, vandaag zag ik wederom op mijn spreekuur uw patiënte, mevrouw Jonkman, 9-7-49, met nieuwe klachten die ze op conto van de fibromyalgie schuift.'

'Duidelijk is dat de klachten niets te maken hebben met fibromyalgie. Het gaat hier overduidelijk om een conversie, bij een patiënte met een hysterische neurose. Ze klaagde over het feit dat u als huisarts haar niet serieus neemt. Ze heeft uitgebreid de tijd genomen om haar gram te halen. Het is duidelijk dat we met een querulante te maken hebben, en ik heb wederom geprobeerd een en ander in goede banen te leiden.’

Ik ga iets schrijven wat verwantschap heeft met aspecten van ‘de klinische blik’. Het gaat over een hoofdstuk dat je in de hedendaagse geneeskunde eigenlijk niet meer kan openen. Over problemen die je in de arts-patiëntcommunicatie kan tegenkomen en die de basis kunnen vormen voor tuchtzaken. Even ter toelichting: een querulant is iemand die overdreven veel klaagt en een patiënt met een hysterische neurose trekt graag overmatig veel aandacht.

Deze intercollegiale brief kan je anno nu dus niet meer schrijven want dan krijg je geheid gedoe. In de vorige eeuw, toen we elkaar nog papieren brieven toestuurde, die je dan opvouwde en in de papieren status voegde, kon dat nog wel. Als je als huisarts een dergelijke brief kreeg, haalde je opgelucht adem, want je gevoel dat er ‘iets aan die patiënte niet klopte’ werd bevestigd door een collega. Nu communiceren we omfloerst, want alles wat je schrijft en wat de patiënt niet zint krijg je terug op je bordje. Als je pech hebt via een advocaat of via een procedure. We hebben dus geleerd deze dingen niet meer te zeggen, laat staan op te schrijven. Toch zijn er ook nu nog patiënten die querulant zijn, die passief-agressief gedrag vertonen, of die castrerend zijn.

In mijn opleiding hadden we enkele zenuwartsen, die zowel neurologie als psychiatrie konden bedrijven, en die ons leerden hoe deze patiënten te herkennen. Het ging bijvoorbeeld om de intonatie bij het communiceren en om de wijze waarop klachten gepresenteerd werden. Ik heb daar veel van geleerd.

Toen ik besloot me uitsluitend bezig te houden met de behandeling van neuropathische pijnen, hielpen die inzichten enorm om de juiste selectie te maken. Om een filter te hebben niet alleen via de objectieve klachten, maar ook via het luisteren naar hoe de patiënt zijn verhaal vertelt. Sommige patiënten die ik sprak waren dwingend in hun eis om langs te komen, ondanks dat hun pijnklachten overduidelijk niet van neuropathische aard waren. Anderen fleemden, deden enorm overdreven daar waar ze hun symptomen presenteerden. Als ik me zo nu en dan toch liet overhalen iemand te zien, was ik altijd blij dat ik vrij veel psychiatrie tot me genomen had.

Een voorbeeld: een patiënte die me de eerste keer zag en me roemde, sprak de verwachting uit dat ik als pijnarts en hoogleraar farmacologie wel veel meer inzicht in haar casus zou hebben dan de vele mislukte artsen die ze voorheen bezocht had. Zoiets is al meteen een rode vlag. De pijnklachten waren dusdanig in haar leven ingebakken, dat ze daaraan haar identiteit ontleende. In een dergelijk geval is het duidelijk dat wat je ook doet met pillen, het geen effect zal hebben. Als je niet oppast en dat wel doet, kan je in volgende consulten gecastreerd worden: ‘O wat jammer dokter, ik dacht dat u zo goed was, maar uw pillen helpen helemaal niet en ik ben nu ook veel vermoeider dan eerst.’ De toon kan verwijtend worden. Het klagen sterker, het aandacht trekken geprononceerder. Voordat je het weet zeil je een probleem in. Waar overdracht en tegenoverdracht een grote rol in spelen. Ik hoop dat de jonge collega’s deze begrippen nog kennen! Querulanten bestaan. Patiënten met neuroses bestaan, en ook overdracht bestaat. Ondanks dat het maatschappelijk ongewenst is om deze termen nog te gebruiken, omdat patiënten zich erdoor gekwetst voelen. De fenomenen zijn echter niet verdwenen als we ze niet meer benoemen en ze spelen ongetwijfeld een rol bij vele tuchtzaken en formele klachtenprocedures.

Lees ook
  • Jan Keppel Hesselink

    Jan Keppel Hesselink is arts niet-praktiserend, farmacoloog en medisch bioloog. Hij adviseert op het gebied van research en ontwikkeling van geneesmiddelen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.