Onheilspellend vaag
3 reactiesAan coassistenten vraag ik vaak wat ze later willen worden. De meesten noemen een specialisme, op de tweede plaats staat huisarts en dat is het dan meestal wel. De publieke gezondheidszorg kennen de meesten niet (‘bent u ook bedrijfsarts?’). Logisch ook, we worden vanuit het ziekenhuis opgeleid, de Umwelt komt later pas.
Volgens jonge aiossen is het beeld van het vak maatschappij en gezondheid te weinig herkenbaar en zelfs ‘stoffig’. Die beeldvorming bestond al in mijn eigen opleidingstijd. Ik kwam er ook pas tien jaar na mijn artsexamen achter dat er zoiets als forensische geneeskunde bestond. Tijdens mijn eerste dienst zag ik wel al meteen een moord in de relationele sfeer. Ik was direct verkocht.
Maar wat te doen als de herkenbaarheid een probleem is? Er is gekozen voor het veranderen van de opleiding. Tja. Je ziet het voor je: heidagen, vergaderingen, dure externe consultants en wollige teksten. Eenheid in verscheidenheid, luidt de onheilspellend vage titel van het recentelijk verschenen nieuwe Opleidingsplan arts Maatschapij en Gezondheid 2020. Mijn vak wordt ondergebracht in – ga even zitten – het ‘deskundigheidsgebied Medische expertise kindermishandeling en huiselijk geweld (huidige vertrouwensartsen) en Forensische geneeskunde (MF)’. Lekker pakkend geformuleerd. Nog even los van de inhoudelijke tegenstellingen: een vertrouwensarts werkt ten behoeve van de patiënt en niet in opdracht van politie/justitie.
Hou het simpel: jeugdarts begrijpt iedereen. Arts infectieziekten (inclusief tbc) ook. Forensisch arts idem. Maar ‘Donor- en Farmaceutische geneeskunde (DF).’ Wat is dat? Als je het mij als sociaal-geneeskundige al moet uitleggen, klopt er iets niet.
En dan de duur van de huidige opleiding: vier jaar. Waarom zo lang? Waarom zou je een goede huisarts kunnen worden in drie jaar en voor bijvoorbeeld jeugdarts of forensisch arts vier jaar nodig hebben?
De reden blijkt administratief: een opleiding van vier jaar is het EU-minimum om ‘specialist’ te kunnen worden genoemd. Maar dat is een arts M&G nu juist niet: dat is een generalist die niet alleen medische skills heeft maar ook iets kan zeggen over organisaties, voorlichtingscampagnes, wet- en regelgeving, populatie-onderzoek, pandemieën, enzovoort. Persoonlijk denk ik dat ze tot de knapste dokters behoren.
Het moet dus korter: twee jaar opleiding in het profiel, waarna men alvast aan de slag kan (zoals nu). Aangevuld met maximaal een jaar verdiepend onderwijs over publieke gezondheid, inclusief onderzoeksstage. Samen drie jaar. Indien men toch zo nodig ‘specialist’ genoemd wil worden, kunnen aanvullende modules van een jaar gevolgd worden. Het moet gewoon flexibeler.
Speaking of which: artsen die al een registratie hebben als huisarts of specialist – en die tot inkeer zijn gekomen – moeten een verkort programma van één of twee jaar kunnen volgen, afhankelijk van eerdere werkervaring. Een soort maatwerk ‘master’-opleiding waarmee je veldervaring de publieke gezondheidszorg in trekt. Werkt kwaliteitsverhogend.
Ook belangrijk: de arbeidsvoorwaarden moeten aangepast te worden tot hetzelfde niveau als een (zieken)huisarts. Geen hogere wiskunde, zo te regelen.
Tot slot en vooral om redenen van preventie: de opleiding tot arts M&G wordt nooit meer ‘gereorganiseerd’. Gewoon uit principe. En alsjeblieft geen externe commerciële bureautjes meer. Alle kennis, ervaring en zelfvertrouwen hebben we echt wel zelf in huis. De opleiding wordt alleen nog wat ‘bijgesteld’, zonder nadere ophef of vergaderingen. Want ook die aanhoudende, rommelig ogende veranderingen, die geen duidelijk en gedragen doel uitstralen, zijn geen reclame.
Als dit alles (mede) een leidraad voor de nieuwe opleiding wordt, voorspel ik dat lange wachtrijen voor de deuren van de Netherlands School of Public and Occupational Health het nieuwe normaal zullen zijn.
Arts maatschappij en gezondheid
Denkend aan de nieuwe opleiding
zie ik breede stromen woorden
traag langs oneindige Utrechtse burelen gaan,
rijen ondenkbaar
ijle onderwijskundige bezweringen
als triomfantelijke termen
in weer een rapportje staan
in muffe vergaderkamers besproken – de lucht hangt er laag.
onze jonge artsen
verspreid door het land,
hun mooie ambities geknot
door een muggezifterig verband,
in grijze dampen gesmoord.
en in alle gewesten
wordt de stem van bestuurlijk gewauwel
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.
Vrij naar H. Marsman ‘Herinnering aan Holland’.
lees ook
Iris van Boxtel
Jeugdarts KNMG i.o., Delft
Klap klap klap! En geweldig gedicht! : )
GJ Bonte
Neuroloog, Dalfsen
Ik stel voor om dit gedicht in grote letters op het gebouw van de KNMG in Utrecht te laten schrijven door een paar getalenteerde graffiti spuiters.
Opdat wij nooit vergeten.
J. Ruchti
Specialist ouderengeneeskunde , Drachten
Haha dat gedicht aan het einde, laten we het erop houden dat de mensen die geen vitaal beroep hebben ook graag wat te doen hebben...