Blogs & columns
Jan Keppel Hesselink
Jan Keppel Hesselink
3 minuten leestijd
Blog

Niet voor de hand liggende behandelingen in de psychiatrie

2 reacties

Toen de beroemde epidemioloog professor Ioannidis in 2005 zijn artikel publiceerde ‘Why most published research findings are false’ werd iedereen wakker en ging er een schok door de EBM-wereld. Bijna 3 miljoen lezers heeft dit artikel nu, en het is meer dan zesduizend maal geciteerd. Als een grootheid als Ioannidis dus iets zegt over de therapiegrootte in de psychiatrie moeten we even goed luisteren.

Ioannidis en collega’s publiceerden begin 2022 een nogal verontrustende meta-analyse over de effecten van farmacotherapie en psychotherapie binnen een aantal psychiatrische aandoeningen. De auteurs geven aan dat je het beste interventies kunt vergelijken met placebo of met normale behandelingen (treatment as usual, TAU) en bijvoorbeeld liever niet met wachtlijsten. Want in dat laatste geval wordt de gemeten effectgrootte kunstmatig indrukwekkender. Dat was dan ook het geval in de laatste grote meta-analyse uit 2014.

Op basis van dat inzicht hebben ze een enorm stuk werk verricht. Ze geven een overzicht van alle meta-analyses (102) van psychotherapieën en farmacotherapieën binnen de volwassenenpsychiatrie die placebo of TAU als vergelijkingsgroepen hadden. De meta-analyse die ze publiceerden is kolossaal, en de uitkomst is bescheiden makend. Hun conclusie is dat na meer dan een halve eeuw intens onderzoek, met duizenden klinische studies en enorme investeringen, de effectgroottes van psychotherapieën en farmacotherapieën voor psychische stoornissen zeer beperkt zijn, zeg maar klein.

Ze menen dat dit wijst op een plafondeffect voor het onderzoek zoals dat momenteel plaatsvindt. Ze roepen op om via een paradigmaverschuiving in onderzoek verdere vooruitgang te boeken. Ze geven daar ook een aantal aanknopingspunten voor, zoals geïndividualiseerde behandeling en augmentatiebehandelingen (bijvoorbeeld het toevoegen van een stof om de werking van een andere stof te versterken). Tussen haakjes en onder het kopje ‘research’ vermelden ze echter wat vermoedelijk de kern raakt. Dat we naar andere interventies moeten gaan zoeken en die moeten gaan onderzoeken. Ze noemen daarbij ‘niet voor de hand liggende ideeën’ en toevallige bevindingen.

Welke niet voor de hand liggende ideeën zijn er eigenlijk? De duivel uitdrijven met Beëlzebub is daar bijvoorbeeld een van. Althans, zo zouden velen het zien als we psychedelica inzetten bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen.

Sinds enkele jaren is er een vernieuwde interesse voor de mogelijke therapeutische effecten van partydrugs en psychedelica, zoals ketamine, LSD, DMT en psilocybine. De ketamineneusspray werd al in 2019 in de VS toegelaten voor de behandeling van depressie, en ook in Europa is deze behandeling door de EMA geregistreerd op basis van vijf verschillende fase-III-studies met in het totaal meer dan 1600 patiënten. 

De meest recente resultaten van strakke interventiestudies met psilocybine bij refractaire depressies zijn indrukwekkend. Na twee behandelingen in een speciale context verdwijnen de depressieve symptomen als sneeuw voor de zon. Het duurt geen weken meer zoals bij de klassieke antidepressiva voordat we effecten zien, de effecten worden vrijwel meteen door de patiënt waargenomen. Dit soort middelen zijn een voorbeeld van out of the box denken, waar Ioannidis en de zijnen toe oproepen.

Een totaal andere richting die we meer zouden moeten bestuderen, wordt gekarakteriseerd als de ‘body-mind’-benadering. In plaats van praten, zoals bij cognitieve gedragstherapie, wordt lichaamsgericht werken centraal gezet. Bijvoorbeeld door middel van versneld ademen worden patiënten uit hun comfortzone gehaald en ontstaan vaak in het moment emotionele ervaringen die dan samen met de therapeut direct aan den lijve uitgewerkt kunnen worden. Dit klinkt natuurlijk behoorlijk vaag in eerste instantie, maar als we enkele jaren geleden hadden gezegd dat je een paddo tot je moet nemen als je depressief bent, was dat misschien nog wel vager. Er is dus weer nieuw en vernieuwend werk aan de winkel binnen de behandeling van psychiatrische aandoeningen!

Lees ook
  • Jan Keppel Hesselink

    Jan Keppel Hesselink is arts niet-praktiserend, farmacoloog en medisch bioloog. Hij adviseert op het gebied van research en ontwikkeling van geneesmiddelen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J.M. Keppel Hesselink

    pijnarts, Bosch en Duin

    Ik denk dat we het helemaal eens zijn, Menno, en bescheiden therapie effecten zijn er natuurlijk veel te vinden binnen de CNS aandoeningen, de psychiatrische en de neurologische stoornissen. Herman van Praag wilde al komen tot een betere karakteriser...ing van psychiatrische aandoeningen, omdat onder een noemer zoveel verschillende ziektes kunnen schuilen. Dat is helaas overtroeft door de statistische benadering van de DSM groep, die de hele continentale psychiatrie wegvaagde met hun diagnoses. Misschien gedeeltelijk terecht, maar dat ter zijde.
    Hoe groter de heterogeniteit in de onderzochte groep, hoe kleiner het therapie effect als het om een causale pathogenetisch georiënteerde behandeling gaat. Uiteindelijk moeten we zoeken naar geïndividualiseerde therapie.

    Dat de dokter een wandelend placebo is, dat was vooral vroeger zo. Toen leerde ik nog van mijn opleider met veel stelligheid te zeggen: "Mevrouw......we gaan u weer heeeeelemaal beter maken....." Met een bekakte uitspraak graag, maar dat was zeker toevertrouwd aan de goed oude Utrechtse neuroloog Dr. Jan J Jansen. Nu moet je als arts iets anders zeggen, waardoor het placebo effect geminimaliseerd wordt. Mevrouw, de diagnostische tests zijn terug en er bestaat een kans dat u ziekte A heeft. Maar ook een kleine kans dat het B is. (De patient hoort: mevrouw geen flauw idee wat u heeft). Daarna volgt: in het algemeen weten we dat behandeling B een kans van 75% heeft dat uw klachten A, B en C iets minder worden, maar veelal (45%) verdwijnen symptomen D en E niet. En u heeft een 35% kans op overgewicht als bijwerking. (De patient hoort ik kan u ook niet beter maken maar we rommelen maar wat aan en wie weet voelt u zich wat beter).

    We hebben in het geheel niet meer op het vizier hoe we als artsen het placebo-effect kunnen vergroten.
    Ik lees deze meta-analyse als een uitdaging: laten we ons onderzoeksparadigma aan passen, goed nadenken over hoe subgroepen die homogeen qua pathogenese zijn te onderscheiden en daar waar mogelijk overgaan tot geïndividualiseerde behandeling. Binnen de body-mind interventies is dat laatste een voorwaarde voor een coherent behandelplan.

  • M.D. Oosterhoff

    psychiater, THESINGE

    Het is zondermeer een belangrijk artikel en het is ook terecht als we bescheiden zijn en ook gaan zoeken naar nieuwe wegen. Niet nog meer van hetzelfde. Je noemt er al een paar.
    Virutal reality is ook zoeist of artificiele intelligentie inzetten om ...behandeleffect beter te kunnen voorspellen bijvoorbeeld op basis van fMRI
    Er zijn wel enkele kanttekeningen te maken. Je kunt wel zeggen dat vergelijken met wachtlijsten net juist is, omdat er bij TAU of placebo een placebo effect optreedt, maar een placebo-effect is wel een echt effect. Dick Swaab zegt, dat een goede arts een wandelende placebo is.
    Een ander punt is dat het altijd gaat om groepsgemiddelden. Voor individuen kan het effect veel groter zijn ( of juist zelfs er erger door worden) Het zou heel goed zijn als we beter wisten te differentieren en konden voorspellen wie er beter of slechter wordt van een bepaalde ingreep.
    Verder dacht ik dat de psychiatrie het niet veel beter of slechter doet dan andere specialismen. Graag daar ook zulke grote metaa-nalyses dan
    Kortom: Bescheidenheid is prima, een te somber beeld niet.
    Er is bovendien altijd ook nog de spontane verbetering . Daar dragen wij dan niks aan bij, maar het is wel fijn te weten dat het er is.



 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.