Blogs & columns
Arianne Beckers - Bruls
Arianne Beckers - Bruls
3 minuten leestijd
Blog

Met een geheimpje afscheid nemen

3 reacties

De eerste keer bij u binnen zal ik nooit vergeten. U moest vaak plassen en voelde zich algeheel niet lekker. Niks voor u. Op uw 92-jarige leeftijd was u ondanks uw bijna doofheid, blindheid en poly-artrose nog aardig vitaal. Bovendien nog geheel zelfstandig wonend. De uitslag van de urine was niet helemaal doorslaggevend, maar al met al besloten we samen alvast met antibiotica te starten alvorens de kweek bekend was. Dit was immers ook niks.

Mijn collega kreeg daags daarna de uitslag van deze kweek. Er bleek geen sprake van een blaasontsteking. De kuur was bijna klaar. ‘Je weet dat deze mevrouw eigenlijk niet meer wil leven?’ vroeg mijn collega. Ja, dat wist ik. Het was namelijk ook moeilijk om dit niet te weten. Standaard vroeg u me of ik niet iets had dat er sneller een einde aan maakte. Ook die eerste keer. We kenden elkaar nog niet zo goed, dus ik lachte het in het begin nog weg.

Ik bleef u om de paar weken bezoeken. U kreeg ook last van dyspnoe d’effort, orthopneu en mild pitting oedeem. Ik vermoedde een decompensatio cordis en liet, uiteraard met uw toestemming, bloedprikken. Mijn vermoeden werd bevestigd. Daarnaast was er sprake van een laag kaliumgehalte. Na een kort overleg met de cardioloog wat ik symptomatisch het beste kon doen bij een mevrouw die verder niks meer wilde, startten we de behandeling. Daarnaast leek het me goed om samen nog eens de medicatie door te nemen die u tot op heden gebruikte. Daar bleek stiekem toch nog de hydrochloorthiazide tussen te zitten die we een aantal maanden daarvoor gestopt waren. Nadat ik u uitgelegd had dat u die echt moest stoppen mede door uw lage kaliumgehalte begon u stiekem te lachen: ‘Hoe lager, hoe beter om eerder dood te gaan, begrijp ik dat goed?’ In plaats van het weg te lachen, lachte ik met u mee. U bent me er eentje. ‘Wellicht voor u wel, maar niet onder mijn verantwoording. We gaan die medicatie nogmaals stoppen en we leveren ze in bij de apotheek.’

De weken erna ging het u redelijk goed af. Ik bleef u met enige regelmaat bezoeken en uw kinderen waren erg betrokken. Als ik binnen kwam, toonde u altijd een glimlach van oor tot oor en vroeg u steevast naar het nieuwe leven in mijn buik. ‘Zorg je wel goed voor jezelf? Eet je voldoende? Voel je genoeg leven in je buik?’ En uiteraard vroeg u steeds of ik al wist wat het zou worden. Dat wist ik, maar ik vertelde het niet. Daar lachte u dan weer om.

De weken gingen voorbij en steeds vaker verzocht u mij om u dood te laten gaan. Had ik te veel gedaan met het behandelen van uw blaasontsteking en uw hartfalen? Ik begon aan mezelf te twijfelen. Die twee doodsoorzaken leken me niks. Ik gunde u een rustig overlijden in uw slaap. Maar voor wie is dat weggelegd? We hebben het over een eventuele mogelijkheid van euthanasie (in de toekomst), maar gezien uw geloof ziet u hiervan af. Verder bent u gewoon te goed. Ik kan niet meer doen dan u adviseren eventueel te stoppen met eten en drinken als u echt niet meer wilt: ‘Er komen nog heerlijke kerstmenu’s aan. Wacht nog maar even,’ zei u bedenkelijk.

In het nieuwe jaar bezoek ik u zoals afgesproken. Dit keer echter niet op uw huisadres. U bent opgenomen in een hospice. U eet al zes dagen niet meer. De eerste happen van het kerstdiner hadden nog gesmaakt, maar daarna ging het bergafwaarts. Staande in uw deuropening volgt weer die grote glimlach, mede van herkenning. Ondersteund door een lichaamstaal die boekdelen spreekt: u staat achter uw besluit. Uiteraard is uw eerste vraag hoe het met mij en mijn zwangerschap gaat. Daarna gaat het over u. Wat we zullen saneren en wat we zullen continueren. De glazen bol waar u me naar vraagt die ik niet heb. Het advies om ook het drinken te staken gezien uw verzoek ‘liever gisteren dan vandaag te overlijden’. We maken wat grapjes over en weer. Maar niet te lang. U heeft niet meer zoveel energie.

We nemen afscheid. Ik hoor mezelf zeggen: ‘hopelijk tot niet meer ziens en een goede reis’. Om vervolgens in uw oor te fluisteren welk geslacht ons kindje heeft. Met natte ogen zeggen we elkaar gedag. Het is goed zo.

Meer van Arianne Beckers

levenseinde huisartsgeneeskunde ouderengeneeskunde versterven arts-patiëntrelatie
  • Arianne Beckers - Bruls

    Arianne Beckers - Bruls is majoor-huisarts bij de Koninklijke Luchtmacht en kaderhuisarts ggz in opleiding.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.