Lekker rustig
Plaats een reactie
‘Kijk, als je jonger bent dan 5 jaar is de kans op blijvende gehoorschade zelfs 75 procent.’ Altijd een goed idee, voor de behandeling de bijsluiter van chemotherapie doornemen.
‘Straks krijg ik dat ook en dan hoor ik de meisjes niet als ze ’s nachts huilen!’
‘Is ook wel lekker stil’, zei mijn man, maar dat was helemaal niet geruststellend.
Van tevoren was ik nogal bezorgd over de gehoorproblemen (blijvende doofheid of tinnitus) die deze chemokuur zou kunnen veroorzaken. De oncoloog niet. ‘Heb je daar nu last van?’
Ik dacht aan alle concerten en festivals en technofeesten en aan de oordoppen die ik niet had ingedaan. ‘Nee’, zei ik.
‘Deze kuur krijg je gericht op genezing, dus een beetje gehoorvermindering heeft geen consequenties’, zei ze. ‘Bovendien heb ik nog nooit gehoord dat iemand stokdoof is geworden.’
Die patiënten ook niet, dacht ik, maar ik liet mijn flauwe doofheidsgrap maar even achterwege.
Eerst merkte ik ook niets. Maar na drie weken was het daar ineens. Een gevoel alsof je onder water hebt gezwommen, gemixt met verkoudheid en een lange vlucht. Niet weg te klaren of te blazen. Met op de achtergrond het geluid. Het geluid is een mix van een snelweg, met een storende televisie en een afzuigkap die ergens in de kamer aanstaan. Er zit een beetje een piep in, maar het is meer ruis dan piep. Rechts is duidelijk erger dan links. In het begin was het delen van de dag, maar nu, een maand precies na de laatste gift chemo, is het continu aanwezig. Soms word ik wakker en denk even dat het weg is, maar dat is niet zo.
Ik hield toch nooit zo van absolute stilte, zeg ik tegen mezelf. Ik ben geen musicus, ik luister bij vijf minuten fietsen al naar een podcast, en als ik bij het hardlopen m’n oortjes ben vergeten, dan ga ik terug. Enjoy the silence is niets voor mij. Mijn baan bestaat uit de hele dag praten, en thuis houdt ook nooit iemand z’n mond, zelfs als ik dat wel zou willen. De grap die hier het meest gemaakt wordt door de zusjes, hebben ze geleerd van het Sinterklaasjournaal. ‘Stil eens! Stil eens!’ roepen ze dan, en als je dan niets zegt, volgt er een giechelend ‘LEKKER RUSTIG, HÈ?’
Bij de telefonische controle deze week vroeg ik aan de oncoloog of de ruis-piep nog weg kan gaan. ‘Dat kan’, zei ze, ‘maar het kan ook blijven. We weten het niet.’
Ik merk zelf dat het in elk geval veel erger wordt als ik moe ben, of als ik bij een drukke activiteit ben geweest, of als ik denk aan de piep en er boos op ben. Het kan net zo hard worden als mijn eigen stemgeluid, dat is wel heel vervelend. Vooral als ik dan denk aan hoe ik wil dat het weggaat en NU stopt, dan wordt het oorverdovend.
Maar, als ik bijvoorbeeld even twee uur heb geslapen, is het daarna weer een zachte ruis. En als ik accepteer dat dit nu eenmaal bij mij hoort, voortaan, dan hoor ik hem ongeveer niet.
Ik noem hem maar de Lispeltuut, naar de schelp uit Pluk van de Petteflet, die je altijd ruisend de weg kan wijzen. Dan vind ik het zelfs bijna grappig.
Een duidelijkere les in praktisch toepassen van cognitieve gedragstherapie en luisteren naar je lichaam, heb ik nog niet eerder zo meegemaakt.
Stil eens, stil eens – lekker rustig hè?
Ook van Marije van der Meer- Er zijn nog geen reacties