Blogs & columns
Blog

‘Laat die huisarts maar zitten’

8 reacties

‘Maar wat is dat dan, goed leren communiceren, kun je dat niet eens zichtbaar maken?’ vroeg iemand mij naar aanleiding van mijn vorige blog. Goede vraag. Daarom dit keer transcriptiestukjes uit twee oefenconsulten met simulatiepatiënten van een tweedejaarsgeneeskundestudent in de Maastrichtse bachelor.

Onderstaande fragmenten laten een mooie ontwikkeling zien naar biopsychosociaal exploreren, waarbij ‘niet alleen aandacht is voor biomedische aspecten, maar ook voor psychologische en sociale factoren die mede bepalend zijn voor ziekte en genezingsproces’ (Wikipedia). Dit model is geen kookboekrecept, het hele driejarige CORE-traject (Consultatie en Reflectie) werkt mee aan het sensitiever maken van de student voor de leefwereld van de patiënt. Goedgetrainde simulatiepatiënten en docenten voorzien in constructieve feedback, en op hun beurt geven studenten dat ook aan elkaar. Grootste struikelblokken voor de aspirant-dokters (en naar het schijnt soms ook voor ervaren dokters): klachtgerichte reflexen en paternalistische neigingen.

(Begin van het jaar: student ‘loopt stage bij de huisarts’.)

‘Dokter, ik blijf zo hoesten.’

‘En hoelang hebt u daar al last van?’

‘Ik denk nu al wel vijf weken.’

‘Wat voor hoest is het, een droge of heeft u veel slijm?’

‘Ik denk vooral droog.’

‘En wat is de reden dat u nu komt?’

‘Ik wil dat er iets gedaan wordt, een scan of zo.’

‘Maakt u zich zorgen?’

‘Ja, inderdaad.’

‘Dat kan ik me voorstellen. Rookt u?’

(…)

(10:21) ‘Goed, ik ga u doorverwijzen voor een scan. Heeft u verder nog vragen?’

‘Kan ik de huisarts dadelijk nog wel even spreken, want ik vind dat hoesten niet normaal.’

Het uitvragen van de verwachtingen en zorgen gaat hier duidelijk nog wat ongemakkelijk, de valkuil van gesloten klachtgerichte vragen aan het begin van het consult is nog te groot. Los van de vraag of de scan zinvol is (zie ‘FMS Verstandige Keuzes’), is de patiënt toch niet geholpen, omdat de student geen oog had voor het onderliggende verhaal (angst voor longkanker).

(Negen maanden en drie oefenconsulten verder: student ‘loopt nog steeds stage’.)

‘Dokter, ik heb hier zo’n pijn, bij mijn lies, en dat duurt me nu toch echt te lang.’

‘Ik zag inderdaad dat u vier maanden geleden ook hier bent geweest, wat kwam er toen uit het consult?’

(Boos) ‘Nou, dat het geen liesbreuk was en ik moest maar paracetamol slikken. Dat helpt dus niet meer, ik denk dat er nu maar eens een scan gemaakt moet worden.’

‘Ik merk dat u het heel vervelend vindt.’

‘Ik heb er echt genoeg van, ik ben nu een oud wijf, mijn man neemt wel wat over in huis maar dat is ook belastend.’

‘Het beperkt u enorm dus? Wat was u gewend om te doen allemaal?’

(Rustiger) ’Ik ben al een tijdje met pensioen, maar doe nog wel vrijwilligerswerk en ik zit bij een paar clubjes (…).’

‘U hebt een vrij druk leven, begrijp ik.’

‘Nou ja, dat hád ik dus, ik kan nu al maanden niks meer.’

‘En u zegt dat het belastend is voor uw man, op welke manier dan?’

‘Hij is ook al 80, hij doet zijn best hoor, maar het is echt niet leuk als ik alles moet vragen.’

‘Wat vindt u daar het moeilijkste aan?’

(Kijkt naar beneden) ’Die afhankelijkheid, vreselijk (…). En mijn vriendinnen gaan maar overal naar toe zonder mij.’

‘Dus als ik het goed begrijp, hebt u veel moeite met uw beperkingen en u mist het sociale deel?’

‘Dat zegt u goed dokter, ik wil van die pijn af.’

‘Maakt u zich ook zorgen over wat het zou kunnen zijn, of heeft u er nog niet echt over nagedacht?’ 

(Aarzelend) ’Ja, ik weet het niet hoor, misschien is het slijtage of zo.’

‘En wat zou dat voor u betekenen, stel dat het inderdaad slijtage is?

(Diepe zucht) ‘Ja, dat zal ik dan moeten accepteren hè, dat vind ik wel moeilijk.’

(5:47) ‘Dat kan ik me goed voorstellen, ja. Laten we eerst uw pijn eens goed in kaart brengen.

(…)

(12:23) ‘Kunt u wat met dit advies?’

‘Denk het wel, dokter, eigenlijk moet ik dus accepteren dat ik nu een oud wijf ben.’

(Lacht) ‘Dat zou ik echt niet van u zeggen hoor. Goed, wat ik de huisarts ga vert…’

‘Laat die huisarts maar zitten, ik hoop dat u nog heel lang in de praktijk blijft.’

Nog geen jaar later is deze student in staat om de onvrede van de patiënt te kanaliseren, het onderliggende probleem te achterhalen (acceptatie van beperkingen), en samen met de patiënt te overleggen over beleidsopties.

Kortom, structurele training in biopsychosociaal exploreren kan nogal wat opleveren, blije patiënten en wellicht ook minder doktersbezoek, minder medicatie en diagnostiek. Hebt u tijdens het lezen uw behoefte aan nascholing al geëxploreerd?

meer van Anita Kaemingk

huisartsgeneeskunde psychologie communicatie
  • Anita Kaemingk

    Anita Kaemingk is onder meer neuropsycholoog en docent consultatie aan de geneeskundefaculteit in Maastricht. Ze heeft het lynchsyndroom en werd in 2013 ziek (vergevorderd stadium van kanker). In het boekje Over Leven heeft ze 25 columns over haar ziekte gebundeld.  

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.