Blogs & columns
Blog

Kaboutermutsenbelletjes en andere corpora aliena

Plaats een reactie

Toen mijn jongste zoon me tijdens het avondeten vroeg waar de EHBO me midden in de nacht voor wakker mag maken, zei ik: ‘het verwijderen van een vreemd lichaam uit een patiënt’. Zijn reactie bespaar ik u; een puberzoon vindt tenslotte alles vies. Maar ik zal proberen mijn liefde voor corpora aliena met u te delen.

Volgens mij zijn er drie redenen voor vrolijkheid. Ten eerste kan ik me niet herinneren dat ik ooit een corpus alienum uit een patiënt verwijderde midden in de nacht. Bijna geplande zorg dus; je hoeft er niet je bed voor uit. De meeste corpora aliena worden namelijk aangekondigd: óf vóór het slapen gaan (legoblokjes, strijkkralen, kerstversiering, paperclips, muntgeld), óf de aankondiging komt juist na het avondeten. Soms ook met lokaal bepaalde tradities. Zo blijkt dat in mijn regio heel wat mensen hun vlees zonder het gebit in eten. En in Afrika zie ik meestal alleen maar eten of insecten; soms steentjes maar zelden speelgoed.

De tweede opvrolijker volgt direct na de ingreep: de buitgemaakte ‘trofee’ namelijk het corpus alienum zelf. Het is net als met vissen: ‘wat zit er aan de haak?’ Metalen voorwerpen zijn vooral mooi want de röntgenfoto’s van deze corpora aliena (munten, knoopcelbatterijen of rinkelbelletjes van kaboutermutsjes) hangen soms jaren op je eigen EHBO als bewijs dat jij dat klusje hebt geklaard. Ze praten er nog jaren over; nog een beter gevoel! Het rinkelbelletje heb ik zelfs als een persoonlijke trofee bewaard. Samenvattend: een 4-jarig kind slikte een kaboutermutsenbelletje in, forse hoestreflex, belletje eindigde hoog achter in de neus, klem tussen twee grote keelamandelen. Wat denkt u als een schuchtere 4-jarige met paniekerige moeder op uw spoedspreekuur net voor vijven tegen u zegt: ‘als ik mijn hoofd schud hoor ik een bel.’

De derde mij vrolijk stemmende reden is geboren want de ‘patient is the one with the disease’. Neem het serieus want ouders en kinderen vertellen je altijd de waarheid tot het tegendeel bewezen is. De verwijsdiagnose klopte, ze zijn niet voor niks gekomen en gaan vrolijk weer naar huis. Geruststelling van het kind, en soms van de ouder, is overigens de belangrijkste voorwaarden voor het slagen van deze derde reden en soms al een vierde reden op zich. Soms lukt het de moeder middels haar ‘mothers kiss’ het obstruerende, meestal niet volledig klem zittende voorwerp uit de neus te blazen. Succespercentage 60 procent, las ik onlangs in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Nul garantie bij kabouterbelletjes overigens.

In mijn opleidingsziekenhuis werden alle trofeeën bewaard die uit patiënten waren gehaald. Enigszins fetisjistisch gedrag, vroeg mijn zoon. Of geldt dat alleen als je het niet teruggeeft? Verzamelen kan ook extremer, merkte ik deze zomer tijdens een verblijf in Philadelphia in het Mütter Museum (www.muttermuseum.org) waar de legendarische collectie van 2374 voorwerpen van collega Chevalier Jackson zijn uitgestald. Deze kno-arts die ooit zijn leven op het spel zette omdat hij een ingeslikte stuiver niet terug gaf aan de vader en de familie uiteindelijk een dollar uit eigen zak betaalde. Zover komt het meestal niet gelukkig.

meer van Robbert Ensink

kinderen
  • Robbert Ensink

    Robbert Ensink is kno-arts in Gelre ziekenhuizen (Zutphen). Hij staat voor evidencebased medicine, met gevoel voor de individuele nuance. En is verliefd op Afrika.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.