Blogs & columns
André Weel
André Weel
2 minuten leestijd
Blog

Heerlijk onbereikbaar

Plaats een reactie

Als huisarts zeulde ik ooit rond met een grote semafoon (12 x 24 x 4 cm), compleet met uitschuifantenne. Het apparaat produceerde af en toe een piepje. Dan moest je de praktijk bellen. Vanuit een telefooncel, of bij mensen thuis waar je toevallig was voor een visite. Vergeleken met de huidige stand der techniek was dit een nogal primitieve en omslachtige communicatie. Maar je was wel bereikbaar. Zelfs 24/7.

Nu hoeft dat niet meer. Bereikbaar zijn op drie dagen per week tijdens kantooruren is genoeg voor wat ik nog doe als bedrijfsarts. Daarbuiten kan ik mijn telefoon uitzetten. Geen gebel, geen geapp. Gewoon lekker onbereikbaar. Ik doe wat ik doe en hoef dat van mezelf niet voortdurend te delen met anderen.

Die anderen zien dat anders. Huisgenoten, kinderen, familie en vrienden: allemaal druk in de weer met smartphones en groepsapps. Laat die beker aan mij voorbijgaan. Ik word toch al bedolven onder informatie. Al die onbenulligheden kan ik missen als kiespijn.

Het nieuwe communiceren heeft ook voordelen. Het is weer stil in de trein. De tijd van de luidkeelse telefoontjes in de coupés is voorbij. Iedereen zit zoet te appen, al dan niet met een hemelse glimlach op het gezicht.

Ik zweer bij onbereikbaarheid. Ik zie het als een waarde, een basisvoorwaarde voor reflectie en concentratie dat je je af en toe afzondert, Dat je je niet voortdurend door Jan en alleman laat storen. Eigenlijk ben ik een deeltijdkluizenaar.

De impact van (on)bereikbaar zijn op gezondheid en welzijn, vooral van werknemers, krijgt meer aandacht. De evidence is er nog niet. Maar de politiek wil er wel aan. Begin dit jaar was het onbereikbaar mogen zijn even een hot item. Franse werknemers hebben sinds 1 januari het wettelijk recht op onbereikbaarheid voor de baas buiten werkuren. Als het aan Lodewijk Asscher ligt, volgt Nederland de Fransen. De toenmalige minister en PvdA-lijsttrekker wond zich op over de ‘digitale leiband’, waar werknemers steeds slaafser aan zouden lopen, lees ik in Trouw van 6 februari. En in de NRC van 2 februari verwoordt de PvdA het zo: ‘Mailtjes, sms’jes of appen met de baas of collega’s tot laat in de avond of in het weekend leiden tot een steeds vagere grens tussen werk- en privésfeer. Dit kan uiteindelijk resulteren in een te grote werklast, burn-out en verstoorde relaties in het gezin.’

Onbereikbaarheid lijkt een schaars goed geworden. Het is aan herwaardering toe. Hoe meer verantwoordelijkheid, des te meer bereikbaarheid verwacht men, lijkt het. Maar niemand kan 24/7 optimaal functioneren. We moeten zoeken naar de grenzen. Er is een bovengrens. Als we wat meer evidence hebben, kunnen we misschien een richtlijn maken! Een gezondheidskundig maximum vaststellen. Of gebruiken we gewoon ons gezond verstand?

Natuurlijk is er ook een ondergrens. Volledige onbereikbaarheid verdraagt zich nu eenmaal niet met het dokter-zijn. Neem nou mijn eigen beroepsgroep. Wat is de minimumbereikbaarheid die je van bedrijfsartsen mag vragen? Zij hoeven niet 24/7 bereikbaar te zijn, maar 4/3 (vier uur per dag op drie dagen per week) lijkt redelijk. Zeker omdat het ook nog in kantoortijd is. En als de werkgever een minimumcontract heeft afgesloten? Eigen regie, bedrijfsarts alleen op afroep? Zo’n minimumcontract ontslaat je niet van de plicht om bereikbaar te zijn voor werknemers voor wie je de zorg hebt. Vindt de tuchtrechter. Kijk maar eens in het archief van Medisch Contact.

  • André Weel

    André Weel is bedrijfsarts-niet-praktiserend en epidemioloog; werkzaam als curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk.'  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.