Elke keer weer alsof het de eerste keer is
3 reactiesZondagavond zag ik het interview met Pierre Bokma in Zomergasten en het intrigeerde me. Pierre werd geïnterviewd door Hanneke Groenteman. ‘Ze zeggen altijd dat jij zo weinig ego hebt op het toneel’, zei Hanneke. ‘Ja maar dat is niet iets waar je medailles voor moet krijgen’, antwoordde hij, ‘dat is de essentie!’ Je zag dat er een bepaalde bevlogenheid loskwam. Pierre eiste van zichzelf totale toewijding, ook na al die jaren. Hij wilde voor zijn publiek elke keer de suggestie wekken dat het de eerste keer was.
‘Je moet op de een of andere manier je eigen ijdelheid wegzetten en er opnieuw staan. En het kan!’ Hij noemde het een verachting van het publiek, als je verveeld raakt door wat je zelf al zo vaak gedaan hebt. ‘Dat lijkt me een heel vermoeiend vak’, zei Hanneke, ‘het is toch gewoon je werk?’ ‘Nee, Hanneke! Voor jou is het toch ook geen werk??’ Toen viel het stil… ‘Nee, dat is waar’, kon Hanneke nog net uitbrengen. Ik was geraakt.
Hoe is dat voor mij, vroeg ik me af. Is het voor mij werk, als ik mijn spreekuur draai? Ben ik net zo toegewijd aan het gesprek als de patiënt toegewijd is aan zijn eigen gezondheid? Wanneer ik iemand voor me heb, luister ik dan zo betrokken alsof het mijn eerste consult is? Of hoor ik iemand verveeld aan en geef ik routinematig advies? Ben ik bezig om goed voor de dag te komen in plaats van iemand te helpen? Hoe vaak veracht ík mijn patiënten? Want wat voor mij het twintigste consult van de dag is, is voor degene die tegenover me zit de eerste keer in lange tijd dat hij eindelijk de moed verzameld heeft om de dokter te bellen en zijn kwetsbare verhaal te doen. Om zijn zwakte te tonen. Om te vertellen waar hij bang voor is of waar hij behoefte aan heeft. En dan is er iemand nodig die dat uiterst serieus neemt, die die breekbare woorden ontvangt. Het is niet gelijkwaardig, onze relatie. Zij hebben veel te verliezen, wij maar weinig. En dat geeft ons een grote verantwoordelijkheid. ‘Dat lijkt me heel vermoeiend’, hoor ik Hanneke zeggen. Ja, dat klopt. Dat is het soms ook, denk ik. Weer een verhaal, nog een klacht en nog een. Weer iemand die iets van me wil. Mag ik even uit? Toch niet die mevrouw? Alweer? Ik voel de energie uit me wegstromen.
Juist toen stuitte ik op een citaat over de overvloedige vitaliteit van kinderen, van de Engelse schrijver Gilbert Chesterton. ‘Ze hebben een woeste en vrije geest, daarom willen ze dat dingen herhaald en onveranderd blijven. ‘Nog een keer, nog een keer’, zeggen ze steeds. En de volwassene doet het nog een keer, tot hij bijna dood is. Volwassenen zijn niet sterk genoeg om te jubelen in monotonie.’
Dat is het!, dacht ik. Die oneindige levendigheid in de herhaling, zoals kinderen die kunnen hebben. Dat is de essentie van ons vak. Elke keer weer een verhaal aan te horen alsof het de eerste keer is, want het ís de eerste keer voor onze patiënten, en dan vol overvloedige vitaliteit te zeggen: nog een keer, nog een keer! Kom maar binnen en ik zal luisteren. Tot in lengte van dagen… Dat lukt alleen als je graag wil horen wat iemand te zeggen heeft. Dan kan je blijven jubelen in de monotonie van het spreekuur. Want elk verhaal is anders en iedereen heeft zijn eigen timbre. Ik hoop dat mijn intrinsieke interesse in de verhalen van mensen levend blijft zolang ik mensen tegenover me heb. Heus, ik zal mezelf een consult op halve kracht wel een keer vergeven. Maar als ik de nederige nieuwsgierigheid blijvend voel verdwijnen, zal ik mijn carrière moeten heroverwegen.
Meer van Jelle Struik
K.W. Janssen
Sportarts, Utrecht
Prachtig Jelle! Ik neem me ook voor om te iets anders te gaan doen als de beroepsdeformatie de nieuwsgierigheid overwint.
G.J. Bos
revalidatiearts
prachtig gesproken Jelle. Zo zou het moeten zijn. Vooral je verwoording hoe het zou kunnen zijn voor de patient raakt voor mij de essentie.
A. G?bel
Huisarts
Wat een goed verhaal! Het sluit helemaal aan bij mijn gevoel over ons vak.