Blogs & columns
Blog

Diagnose op het strand

Plaats een reactie

Bij mijn dagelijkse vroege strandwandeling met de hond zie ik vaak dezelfde mensen: een paar oude mannen die ook hun hond uitlaten, of een paar hardlopers.

Soms ben ik zo vroeg dat er nog niemand op het strand is. Maar sinds de laatste warme zomerdagen staat er steevast een man met zijn mobiele telefoon in de hand aan de vloedlijn. De eerste keer dat ik hem zag was hij foto’s aan het maken van de opkomende zon. Dat doen meer mensen, al staan die dan meestal op een duintop en niet zoals hij op het strand, met de duinenrij tussen hem en het oosten. De eerste keer dat ik hem voorbijliep, groette ik hem. Zijn reactie was onvriendelijk, zijn toon nors. ‘Je hoeft niet zo boos te kijken, ik sta te fotograferen.’ 

De volgende keren groette ik hem niet meer en liep ik op afstand bij hem langs. Toen het allang geen zomers weer meer was en er niemand meer op de duintop klom om de zon te zien opkomen, stond hij er nog: onbeweeglijk, zijn hand met de telefoon omhoog gestrekt naar de zon, als in een hitlergroet.

De eerste verandering was dat hij zijn telefoon niet meer op de zon richtte, maar op de golven. Ook dit werd een patroon, waarbij hij elke dag op dezelfde plek in de houding stond, aan de vloedlijn, zijn arm gestrekt over het water.

Hij deed me aan het verhaal van koning Kanoet denken, die wilde dat de zee naar hem luisterde en die de golven probeerde tegen te houden. Hoewel er zeker mensen zijn die vanuit kunstaspiraties of obsessies steeds dezelfde plek fotograferen, was het gedrag van de man vreemd, omdat hij helemaal niet bewoog. Als ik zo ver weg was dat ik hem nog net kon zien, stond hij nog in dezelfde houding, op dezelfde plek. In een differentiaaldiagnose zou je zeker katatonie noemen, maar op het strand houd ik me natuurlijk verre van diagnostiek.

De tweede verandering was dat hij begon te schreeuwen. Achteraf is hij daar al eerder mee begonnen, maar zo kort en terloops, dat ik het voor een meeuwenkrijs had gehouden. Nu schreeuwde hij hard en aanhoudend zodra ik het strand opkwam en hij klonk dreigend.

‘Wat is dreigend?’, zou de vraag van de inspectie kunnen zijn, als je op het formulier waarmee je de start van een dwangbehandeling meldt, zou schrijven dat de patiënt dreigend was. Is schreeuwen niet altijd dreigend? Ook als iemand ‘gewoon’ tegen stemmen aan het roepen is en helemaal niet de bedoeling heeft voorbijgangers aan te vallen?

En ja, ook als deze man al aan het roepen was als ik het strand naderde, zou ik afstand hebben gehouden. Dat hij pas was gaan schreeuwen toen ik het strand opkwam, maakte zijn dreiging gericht en de noodzaak om afstand te houden nog groter. Heel even overwoog ik melding te doen bij de politie.

Natuurlijk was mijn inschatting gekleurd door mannen die ik in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum heb gesproken. Aanvallen van voorbijgangers, omdat ze voor spionnen werden aangezien, of omdat ze verkeerde dingen leken te zeggen, kende ik uit de eerste hand.

Maakt werken in de gevangenis je hyperalert en soms onnodig waakzaam? Ongetwijfeld. Maar tegelijk wist ik ook hoe lang veel mensen al in verwarde toestand en met een zekere dreiging om zich heen hadden rondgelopen, voordat er iets gebeurde (gebeurde zoals ze in de volksmond zeggen: ‘Moet er dan eerst iets gebeuren voordat er iets wordt gedaan?’ Ja, vaak wel, helaas). Ik dacht aan de man die op het strand iemand met een mes had aangevallen.

Natuurlijk wist ik dat de politie bellen een van de domste dingen was die ik zou kunnen doen. Waarschijnlijk zouden ze geen reden tot actie zien. Als ze wel langs het strand zouden rijden en de man zouden aanspreken, zou hij waarschijnlijk best in staat zijn even een normale indruk te maken. En ook als dat niet zo was, kon je je de reactie al voorstellen: ‘Mensen hebben het recht om gek te zijn. Schreeuwen, zolang het geen overlast geeft, is niet verboden.’ In het slechtste geval zouden ze de man zelfs zeggen dat ik een melding had gedaan, waarna ik op de ochtendwandeling weer voor mijn eigen veiligheid zou kunnen zorgen.

Ik ken het verhaal van de man op het strand niet. Denkt hij werkelijk dat hij zoals koning Kanoet de golven kan sturen, of moet hij over zee uitkijken naar spionnen die hem signalen geven, of maakt hij alleen maar een hele verzameling saaie foto’s en schreeuwt hij dat ik niet in beeld moet lopen roepen?

Het strand is niet de plek voor diagnostiek, maar zeker ’s morgens vroeg wel voor risicotaxatie.

Je kunt je afvragen of werken in de gevangenis me waakzamer heeft gemaakt. Het antwoord is ‘ja’.

Op een ochtend loopt mijn vrouw mee. Als de man weer begint te schreeuwen, loopt ze ondanks mijn felle tegenwerpingen op de man af en vraagt of hij hulp nodig heeft.

‘Nee hoor’, zegt hij. ‘Als ik hulp nodig had, zou ik wel met mijn armen zwaaien. Ik sta hier van de mooie dag te genieten en foto’s te maken. En soms praat ik in mezelf.’

lees meer van yolande de kok
  • Yolande de Kok

    Yolande de Kok is psychiater. Op haar vrije dagen is zij graag met haar hond in de duinen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.