De tas op stal
Plaats een reactieMijn leren dokterstas is eigenlijk te zwaar voor aan het stuur. Dan zwieber ik te veel of bonkt hij tegen m’n knieën aan. Dat hoorde eerst ook een beetje bij de charme van het visite rijden, maar het is ook gevaarlijk en doet zeer.
In het zitje achterop past hij niet. Dus heb ik nu een fiets met een kratje voorop. Door wind en regen ga ik naar mensen thuis, met mijn magische bijna-koffer, waar een etui vol ampullen en bloeddrukmeter en stethoscoop en van alles en nog wat inzit. Ik voel me dan altijd professioneel en een beetje ouderwets tegelijk. Mary Poppins met een mondkapje.
Als je bij zo’n grote flat aanbelt, waar duizend bellen zijn en op de bankjes eromheen allemaal mensen in het portiek hangen, dan zoek ik alvast naar de camera van de intercom – ‘Wie is daar?’ ‘De DOKTER’ – ik houd dan ook even demonstratief de tas omhoog. Vroeger keken mensen nog wat sceptisch (wie is dat meisje), maar inmiddels ben ik zo oud dat ze me meteen geloven.
De tas is zwaar, best onpraktisch en fantastisch. Ik kreeg hem toen ik net klaar was met de opleiding, een heel waardevol erfstuk van een collega die overleed ver voor zijn pensioen. Er zit een penvlek op het leer die iemand anders gemaakt heeft, en die ik er nooit uit ga poetsen.
Heel soms neem ik ’m mee uit de praktijk, als ik dienst heb op de spoedpost. Drie keer voor langere periode, toen ik met zwangerschapsverlof was. Of toen die ene keer toen ik op een school in Amsterdam kwam vertellen over huisarts zijn.
Vandaag pak ik hem met een gek gevoel in. Ik trek de oplader van m’n oorkijker uit het stopcontact en gooi die erbij. Meten is weten, dus ik heb hier alles om straks m’n eigen zuurstof en temperatuur te beoordelen. Zal ik die medicatie uit die ampullenetui nog even aan een collega geven? Die is straks vast verlopen als ik weer terugkom. Als ik weer echt helemaal terugkom.
Met de tas in m’n hand doe ik m’n kamer dicht. Mijn persoonlijke spullen en foto’s heb ik al weggehaald. De collega’s die voor mij invallen hebben hun eigen attributen, dus die willen die van mij niet hebben in de kamer, daar staat mijn tas alleen maar in de weg. In plaats van eigenwijs te zijn, zet ik hem in z’n kratje op weg naar huis, zodat ik mezelf onderweg niet pijn doe.
Thuis zet ik de tas op een plank in de kelder. Ik probeer er maar niet te veel een ‘moment’ van te maken. Ik slik een keertje extra en doe het licht uit. Te snel draai ik me om en stoot dan keihard m’n knie tegen de deurpost. Natuurlijk.
Meer van Marije van der Meer- Er zijn nog geen reacties