Dapper
2 reactiesOnlangs werkte ik mee aan een college voor geneeskundestudenten. Ik doe dat graag want je kunt beter proberen de jeugd goede gedachten bij te brengen dan ouderen op andere gedachten te brengen. Ik spreek uit ervaring. Mijn bereidheid om mijn standpunt op te geven is nooit bijster groot geweest, maar met het ouder worden neemt dat alleen maar verder af.
Hoe ouder hoe zotter. Een tijd geleden had ik het met een buurman over een wezenlijke verandering van inzicht, ook wel paradigmashift genoemd. Dat treedt wel op in de cultuur maar niet zozeer in personen. ‘De aanhangers van het oude paradigma moeten eerst dood’, zei hij. Dat vond ik wel een erg drastische oplossing. Maar hij bedoelde niet dat ze uitgeroeid zouden moeten worden, maar dat je moest wachten tot ze uitgestorven waren.
Terug naar het college voor de jeugd, die de toekomst heeft. Het ging over psychische aandoeningen en het stigma daarover. Ik ben niet zo dol op het woord stigma. Ik spreek liever van vooroordelen. Ik vertelde dat het een illusie is om geen vooroordelen te hebben. Een groot deel van wat op ons afkomt, verwerken we onbewust – voor politieke correctheid is daar geen plaats. Daarvoor moet je na-denken. Het voor-oordelen gaat volgens vrij grove categorieën. ‘Wil het mij opeten, kan ik het opeten of kan ik me ermee voortplanten.’ Of anders gezegd: moet ik maken dat ik wegkom of moet ik er juist op af? Zo (voor)oordeel je ook over psychische aandoeningen. Daarbij spelen twee dingen een rol. Onbekend maakt onbemind. Alles wat anders is dan we gewend zijn en waarvan we dus niet precies weten wat we kunnen verwachten, wordt met argwaan bekeken. En het tweede is wat de Nobelprijswinnaar Kahneman WYSIATI noemde: ‘What you see is all there is’. Bij psychische aandoeningen kunnen we op individueel niveau nog geen zichtbare afwijkingen vinden in de hersenen.1 Dan gaan we gemakkelijk denken dat er ook wel geen afwijking zal zijn en dat je met een beetje wilskracht je er wel overheen kunt zetten. Niemand verwacht van een diabetespatiënt dat hij zijn insulineproductie verhoogt door anders te denken. Bij psychische aandoeningen wordt dat wel vaak gedaan. ‘Je moet het niet zo negatief zien. Laat het toch los. Maak je niet druk. Hou er dan mee op.’ We overschatten de vrijheid die een mens heeft om zijn innerlijke beleven te veranderen.
Een belangrijke bijdrage aan het college kwam van een van de studenten die open was over de eetstoornis waar ze last van had gehad. Ik krijg soms te horen dat het dapper is dat ik open ben over mijn eigen dwangstoornis, maar ik deed dat pas aan het eind van mijn loopbaan. Mij kon niet zoveel meer gebeuren. Zij staat nog aan het begin. Ik heb er veel respect voor dat ze dit deed. De eetstoornis is zeker een voorbeeld van een aandoening waarover veel vooroordelen bestaan. Ze vertelde dat haar ouders wel te horen hadden gekregen: ‘Breng haar maar een poosje bij ons; wij krijgen haar wel weer aan het eten.’ Het is ook moeilijk te begrijpen dat iemand, terwijl er voedsel in overvloed is, zo weinig eet, dat ze levensbedreigend mager wordt. Het lijkt een vrije keus om af te vallen, waarmee je dus ook zou kunnen ophouden. Maar net zo min als je je insulineproductie naar believen kunt verhogen kun je naar believen weer willen aankomen.
Er is een neiging te denken dat je lichamelijke aandoeningen hébt en psychische aandoeningen dóet. Hulpverleners moeten niet in dat vooroordeel blijven hangen, maar er verder over nadenken. Openheid zoals van die studente zet mensen daartoe aan. Ik wilde dat daarom ook hier onder de aandacht brengen.
Voetnoot
1. De titel van mijn boek over psychische aandoeningen is om die reden: Ik zie anders niks aan je
Meer van Menno Oosterhoff
F.L. Zandstra
Student geneeskunde , Groningen
Mooi geschreven!
M.A. Papanikolau
Kinder -en jeugdpsychiater , Haarlem
Mooi verwoord Menno!