Bakje troost
3 reacties‘Lust je koffie?’ Haar vraag maakt een einde aan de pijnlijke stilte. We zitten aan de eettafel. Ik had slecht nieuws gebracht. De bult op de rug van haar man was geen ontstoken talgklier geweest zoals we hadden gedacht, maar een uitzaaiing van kanker. Hij had het gelaten aangehoord, zij had meteen fel gereageerd: ‘Zie je wel, ik zei het de hele tijd al, dat het niet goed zat. Waarom zijn jullie daar nog in gaan snijden?’ Ik had een poging gedaan het uit te leggen. Ik weet niet of het helemaal overkwam. Er viel een stilte.
‘Graag’, zeg ik prompt, deze aangeboden vredespijp wil ik graag met haar roken. Of misschien is het gewoon een bakje troost. Terwijl we de koffie drinken nemen we het vervolgtraject voor haar man door. Haar boosheid maakt plaats voor angst en verdriet. Ik mag er voor ze zijn.
In de maanden die volgen rijd ik geregeld even langs. Hij vertelt hoe het gaat, de ups en downs, de werking van de chemo, de bijkomende klachten, het leven tussen hoop en vrees. Ik beantwoord zijn vragen en behandel de klachten. We drinken samen koffie. Hij houdt zich lang staande, maar na anderhalf jaar gaat het niet meer. Ik breng hem in slaap. Tien dagen lang zit ik dagelijks aan de rand van zijn bed, drink mijn koffie en verwonder me over de kracht van een hart dat doorpompt in een lichaam, dat al zolang niets anders krijgt dan wat vocht van een midazolampomp. Tien lange dagen waarin ik eerst de familie, maar geleidelijk ook steeds meer mezelf gerust moet stellen dat het proces nog steeds volgens plan verloopt. Zijn lichaam teert weg, zijn hart klopt door. Dan, eindelijk, op de ochtend van dag 11 het telefoontje. Een uur later vul ik aan de tafel de overlijdenspapieren in. ‘Er zijn wel twintig pakken koffie doorheen gegaan', zegt ze. Na die dag zie ik haar nog een paar keer om te horen hoe het gaat. Daarna blijft het stil. Ze is niet zo’n dokterloper, nooit geweest.
Twee jaar later zit ik opnieuw bij haar op de bank. ‘Heb je de uitslag al?’ Ze kijkt me vragend aan. ‘Het feit dat je hier helemaal zelf naartoe komt, kan niet goed zijn.’ ‘Klopt’, zeg ik, ‘ik heb geen goed nieuws.’ ‘Ik hoest nauwelijks nog bloed op, hoor’. Ze kijkt me hoopvol aan. ‘Dat is fijn’, zeg ik, ‘toch is de radioloog overtuigd dat het niet goed is.’ Er valt een stilte. We staren beiden voor ons uit. Ik wacht op haar reactie. Na lang zwijgen kijkt ze me aan: ‘Wil je koffie?’
Meer van Anneke Baltussen
P.B. van der Endt
huisarts, Monster
Beste Anneke,
Indrukkend verhaal over iets waar een huisarts toch maar steeds vaker te maken krijgt.
We hebben een mooi maar zwaar vak. Wat een betrokkenheid komt er naar voren bij jou. Deze mensen boften jou als huisarts te hebben
A.C. Baltussen-van Zweeden
Huisarts , Nijmegen
Dank voor de lieve reactie!
G.J. Bos
revalidatiearts
ik sluit me hier volledig bij aan. Ik ben ontroerd door je verhaal Anneke.