Blogs & columns
Anita Kaemingk
Anita Kaemingk
3 minuten leestijd
Blog

Abc’tje

1 reactie

Soms is het leven een abc’tje. Of misschien kan ik beter schrijven dat het fijn is om af en toe de ontzagwekkende ingewikkeldheid van het leven in een abc’tje te duwen. Neem zoiets als persoonlijk aandachtsgebied.

Veel mensen hebben van nature een dominante aandachtsoriëntatie, bijvoorbeeld gericht op:

a. mensen (gesprekken, betrokkenheid),

b. objecten (toys for boys), of

c. kennis (volle boekenkasten).

Er zijn vast meer oriëntaties te bedenken, maar deze drie zijn bij wijze van spreken al in de box waar te nemen. Monofocus (of monomane focus) kan veel opleveren, bijvoorbeeld (a) de Nobelprijs voor de Vrede voor het verbinden van vriend en vijand (Nelson Mandela), (b) Olympisch goud voor uiterste inspanningen van lichaam en materiaal (handbiker Jetze Plat), of (c) wereldfaam voor het schrijven van geschiedenissen van verleden en toekomst (Yuval Noah Harari).

Ook in de zorg zijn deze profielen nadrukkelijk aanwezig. Ze kleuren onder meer de verwachtingen die patiënt en zorgverlener hebben van een consult – verwachtingen die regelmatig van elkaar verschillen. Het zou interessant zijn om te onderzoeken welk type patiënt het beste gedijt bij welk type dokter. Doet combi a-a het beter of minder goed dan combi b-c of c-a?

De geschiedenis van de gezondheidszorg zou ook verteld kunnen worden aan de hand van zulke voorkeursprofielen. Ik sla de eerste achtduizend jaar gemakshalve even over om meteen in te zoomen op de laatste decennia: het is duidelijk dat het b-profiel ongenaakbaar floreert. En dat levert ook wat op: monofocus op organen, cellen, moleculen, pillen, techniek, bits en bytes, – en wat al niet, zolang het maar ‘dingen’ zijn – heeft gezorgd voor grote technologische en medische vooruitgang. Hoe kleiner het partikel hoe fascinerender het wordt gevonden. Zeker als alles vakkundig aan elkaar wordt gepraat door c-profielen. Hier gaan kolossale geldstromen naar toe. Het a-profiel, dat nodig is om alle kennis over ‘dingen’ ook daadwerkelijk in te zetten voor betere patiëntenzorg, werd en wordt in alle objectgeweld niet heel serieus genomen. Als er bespaard moet worden, en dat moet blijkbaar doorlopend, dan wordt als eerste beknibbeld op het contact met de patiënt.

Met goede patiëntenzorg heeft het ondertussen steeds minder te maken, net zo min als met goede zorg voor de beroepsgroep. Veel artsen lopen hier dan ook op vast. Want de ideale dokter beschikt natuurlijk over een mooie mix van dit abc’tje. Daar zetten de opleidingen steeds steviger op in, zie de visiedocumenten of het raamplan met veel aandacht voor CanMEDs-competenties. Dit beeld past ook bij de algeheel gevoelde opvatting van het artsenvak. ‘Als dokter wil je voor mensen zorgen’, hoorde ik vanochtend nog weer eens een covid-19-arts op de radio vertellen. Hij was moe van anderhalf jaar hectiek, maar ook tevreden omdat dit precies was waarvoor hij dit vak had gekozen. Veel geneeskundestudenten beginnen met dezelfde motivatie.

Deze verzuchting zegt tussen de regels door vooral iets over de huidige realiteit: die is vaak teleurstellend anders. Het hedendaagse dokterswerk is steeds meer anoniem objectgericht productiewerk. Jonge professionals worden na die mooie, brede opleiding langzaam platgetrapt door ‘het systeem’. Het systeem is een door mensen gecreëerd ‘ding’, maar gedraagt zich als een groeiend, vraatzuchtig monster dat rondraast door zorgland op weg naar de fata morgana die efficiëntie heet. Langzaam maar zeker vreet het beest overal de mensfactor weg.

En nu zit zorgland in een penibele toestand. De geldverslindende monomane objectgerichtheid is al een hele poos over zijn optimum heen, er valt nog maar bar weinig echt te ‘genezen’, Nederland telt een alsmaar groeiend leger van miljoenen mensen met langdurige problematiek die niet de meest adequate zorg ontvangen. En zorgprofessionals vallen massaal uit.

Of in andere woorden:

a. het zorgaanbod past steeds minder bij de patiënt,

b. de praktijk past steeds minder bij de opleiding en

c. het systeem past steeds minder bij de zorgverlener.

Het zou dus een abc’tje kunnen zijn, móeten zijn: ontwikkel en koester meer mensfactor, leer te luisteren, kijk naar de hele mens, naar de context, centreer de zorg rond de vraag ‘waarmee is deze mens op dit moment het best geholpen?’ Dat is niet alleen zinvoller, effectiever en kostenbesparender, het is ook beter voor het welzijn van zorgprofessionals. Een abc’tje toch?

meer van Anita Kaemingk

  • Anita Kaemingk

    Anita Kaemingk is onder meer neuropsycholoog en docent consultatie aan de geneeskundefaculteit in Maastricht. Ze heeft het lynchsyndroom en werd in 2013 ziek (vergevorderd stadium van kanker). In het boekje Over Leven, bespiegelingen van een kankerpatiënt (Het AchterBoek) heeft ze 25 columns over haar ziekte gebundeld.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.