WHO helpt lagelonenlanden met zuurstoftekorten

Door de covid-19-pandemie is wereldwijd de vraag naar zuurstof toegenomen. Westerse landen kunnen hun patiënten ervan voorzien, maar in lagelonenlanden zijn tekorten ontstaan. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ondersteunt de meest kwetsbare landen met technisch advies en soms aanschaf van zuurstof.

Volgens de WHO is de behoefte aan zuurstof in lage- tot middeninkomenslanden toegenomen tot 1,1 miljoen cilinders. Sinds februari dit jaar heeft de organisatie meer dan 30 duizend apparaten die zuurstof produceren en 40 duizend pulsoxymeters gedistribueerd in 121 landen, waaronder 37 ‘kwetsbare’ landen. De WHO wil dat landen niet zijn aangewezen op zuurstofflessen van in het buitenland gevestigde, particuliere verkopers, omdat de continuïteit van de leveringen dan niet is gegarandeerd. De WHO werkt samen met de ministeries van Volksgezondheid in bijvoorbeeld Somalië, Zuid-Soedan en Guinee-Bissau om zelf in de zuurstoftoevoer te voorzien.

Het Britse weekblad The Economist zet deze week de knelpunten op een rij. Ziekenhuizen in arme landen hebben geen grote tanks en transportsystemen tot aan het bed en zijn aangewezen op kleine cilinders die niet altijd passen op het ziekenhuismateriaal. Daarbij zijn fabrieken die grote hoeveelheden zuurstof kunnen produceren, ‘vaak eigendom van commerciële gasbedrijven waarvoor zuurstof van medische kwaliteit een bijproduct is. In veel landen wordt de markt gedomineerd door een paar bedrijven die niet gestimuleerd worden om zuurstof te produceren op een schaal die aan de vraag voldoet’, aldus de krant. Een woordvoerder van de non-profitorganisatie Access to Medicine Foundation zegt in de krant dat overheden meer moeten doen: ‘Als ze medische zuurstof prioriteit geven, zal er geld gaan stromen, zullen regeringen beginnen met bestellen en zal de particuliere sector beginnen met verkopen.’