Voldoende slaapuren maken nog geen goede nachtrust

Al met al blijken de meeste mensen wel genoeg slaapuren te maken, maar schiet de slaapkwaliteit regelmatig te kort. Dat blijkt uit een systematische review en meta-analyse, door Desana Kocevska en collega’s, die onlangs in Nature verscheen.

Er bestaat een veel geraadpleegde richtlijn (van de American National Sleep Foundation) die een goede nachtrust definieert, maar die adviezen zijn voornamelijk gebaseerd op expert opinion. Daarom vergeleken de onderzoekers deze adviezen met de slaapgegevens van 1,1 miljoen mensen van 0 tot 100 jaar, afkomstig uit Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

Eén op de vier mensen gaf aan minder lang te slapen dan het leeftijdsafhankelijke slaapadvies, maar slechts 6 procent sliep daadwerkelijk korter dan de zes uur die de richtlijn als acceptabel minimum voorschrijft. Onder volwassenen was het ‘onacceptabele’ slaaptekort minder vaak een probleem dan de gebrekkige slaapkwaliteit, waar 13 procent last van had, of insomnia, waar 9 tot 19 procent aan leed. Vooral volwassenen die minder dan zes uur in bed lagen vonden dat de slaapkwaliteit tekortschoot. Terwijl volwassenen die negen uur of langer in bed lagen en 65-plussers vaker aangaven moeite te hebben met inslapen. De helft van de tieners sliep korter dan de aanbevolen acht tot tien uur. 18 procent voelde zich daardoor overdag slaperig. Behalve leeftijd waren factoren als geslacht, gewicht en etniciteit van belang. Gemeten via actigrafie kwam een ‘onacceptabel’ slaaptekort vaker voor dan gemeten via slaapdagboeken.

Volgens de onderzoekers zijn slaapuren – momenteel vaak het richtsnoer – minder geschikt als graadmeter voor een goede nachtrust. Ze hopen dat deze studie met leeftijdsafhankelijke normaalwaarden en percentielen voor slaapduur en -kwaliteit tot meer persoonlijke slaapadviezen in de spreekkamer leidt.

Doi-nummer: 10.1038/s41562-020-00965-x