Laatste nieuws
Nieuws

Vier JBZ-artsen krijgen tuchtmaatregel, rest ongegrond

Hollandse Hoogte | Frank Muller
Hollandse Hoogte | Frank Muller

Eén voorwaardelijke schorsing, drie waarschuwingen, en zes ongegronde zaken, is het oordeel van het tuchtcollege van Eindhoven in de tuchtzaak tegen tien artsen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis te Den Bosch. De zaak was aangespannen door ouders wier dochter tien dagen post partum overleed. Het meisje werd een dag na de geboorte overgeplaatst naar de nicu (neonatale intensivecare-unit) van een ander ziekenhuis. Zij overleed thuis, nadat duidelijk was dat er sprake was onherstelbare hersenschade.

Een zware straf is opgelegd aan de enige aangeklaagde kinderarts: een voorwaardelijke schorsing van een jaar, met een proeftijd van twee jaar wegens ‘ernstig verwijtbaar handelen’. Het college oordeelt allereerst dat er sprake was van ‘ondeugdelijke en chaotische dossiervoering’, waardoor het zeer moeizaam was om de gebeurtenissen te reconstrueren. Dit belemmerde niet alleen de uitoefening van taken van andere hulpverleners, maar maakte het ook moeilijk om het handelen van de kinderarts zelf te toetsen. Desondanks komt het tuchtcollege tot het oordeel dat de kinderarts zorgwekkende waarnemingen van de verpleegkundigen negeerde, niet goed reageerde op bepaalde laboratoriumuitslagen en alarmsignalen miste. Ook informeerde zij de ouders op de dag dat zij voor de baby zorgde onvoldoende, vindt het tuchtcollege.

Drie gynaecologen kregen een waarschuwing wegens een gat in de ctg-registratie. In het dossier van de moeder staat niet hoe de ctg-uitslagen waren in een bepaalde tijdsperiode tijdens de bevalling. Het valt daardoor niet te zeggen of beoordeling van de ctg’s heeft plaatsgevonden, zegt het tuchtcollege. Het is ook niet mogelijk om te beoordelen of het tijdens de ochtendoverdracht afgesproken beleid – om het beloop van de bevalling af te wachten – op goede gronden is bepaald.

De klachten tegen vijf andere gynaecologen en een anesthesioloog, en een groot deel van de flinke hoeveelheid klachten tegen de drie veroordeelde artsen zijn ongegrond verklaard.

Zo verweten de ouders het de artsen dat zij niet snel genoeg volledige openheid van zaken gaven, fouten ontkenden en niet reageerden op de emotionele aspecten en klachten van de ouders. Het tuchtcollege vindt deze klachten niet gegrond. De artsen werkten mee aan onderzoek naar de zaak. Vanuit het JBZ is nog tijdens het verblijf van het gezin in het andere ziekenhuis contact gezocht. De ouders hielden dat af. Ook later wilden de ouders geen contact met de artsen. De artsen hebben nadien uitgebreid met de huisarts van de ouders gesproken. In een rapport dat is opgesteld na de casus stond: ‘De zorgverleners geven unaniem aan dat zij het als moeilijk ervaren dat de familie geen contact wil met de betrokken zorgverleners.’

Verder opmerkelijk: op de dag van het overlijden van de baby – 11 maart 2014 – vond in het JBZ een multidisciplinair overleg plaats. Daar werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een calamiteit volgens de toen geldende Kwaliteitswet Zorginstellingen. Daarom is toen geen melding bij de inspectie gedaan. In juli heeft een van de gynaecologen namens de vakgroep de inspectie toch op de hoogte gebracht, omdat het hen niet lukte om met de ouders in contact te treden, terwijl het duidelijk was dat het echtpaar ervan overtuigd was dat er fouten waren gemaakt die tot het overlijden van hun kind hadden geleid. Daarop heeft de inspectie het ziekenhuis gevraagd om onderzoek te doen naar het verloskundig traject.

In een verklaring van het JBZ staat het volgende: ‘Het oordeel valt onze artsen en iedereen binnen het JBZ zwaar. De artsen hebben zich destijds voor goede zorg ingezet. We beseffen dat met de uitspraak van het Tuchtcollege het verdriet van de ouders niet kan worden weggenomen. We gaan de uitspraak zorgvuldig bekijken om te weten hoe het Tuchtcollege tot dit oordeel is gekomen. In elk geval kijken we aan de hand van de uitspraak waar we onze zorg kunnen verbeteren.’

lees ook

Nieuws Tuchtrecht gynaecologie kindergeneeskunde
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.