Laatste nieuws
Achter het nieuws

Verse mensen voor oude dossiers en nieuwe problemen

Dit staat de drie nieuwe bewindslieden op VWS te wachten

1 reactie

Drie nieuwe mensen moeten binnen het kabinet Rutte IV de VWS-kar trekken. Zij erven de nodige lastige dossiers waar – mede door de pandemiesores – nog veel werk ligt.

Ernst Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

‘Corona gaat niet meer weg’ zegt de nieuwe minister van VWS, Ernst Kuipers (1959). Zeker in de eerstkomende tijd zal hij in beslag genomen worden door beleid op dat gebied. Zoals later deze maand een debat over de 2G-wet. Hoe hij daarover denkt, is onbekend, maar als minister zal hij de wet moeten verdedigen. Wat we wel weten is dat hij voorstander is van regionale concentratie van de covidzorg, om zo de inperking van de reguliere zorg zoveel mogelijk te voorkomen.

Vanwege de stijgende zorgvraag en het personeelstekort is hij ook in het algemeen voorstander van verdere concentratie en regionalisering van zorg, zoals minder ziekenhuizen met een volwaardige SEH. In dezelfde lijn is Kuipers voor het concentreren van de hartchirurgie voor kinderen in centra in Rotterdam en Utrecht. ‘Hoe ongemakkelijk het ook is: geografische spreiding is bij deze zorg niet van doorslaggevend belang’, liet Kuipers de Kamer in een brief weten, want hartchirurgie voor kinderen is in de meeste gevallen planbaar.

Concentratie en regionalisering hebben ook alles te maken met de conclusie van een recent rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR): de kosten van de zorg zijn op den duur onhoudbaar. Staak daarom het aanbieden en vergoeden van zorg die niet wetenschappelijk is onderbouwd en zet in op preventie, stelt de WRR. Kuipers is het daarmee eens: ‘iedere willekeurige dokter’ kan zaken uit zijn eigen vakgebied noemen die medisch niet veel nut hebben. Volgens de nieuwbakken minister moet je onderscheid maken tussen zorg die een ‘absolute must’ is en zorg die ‘op wetenschappelijke gronden’ minder zinvol is. Daarnaast moet gebruikgemaakt worden van ‘alle ondersteuning, ook digitalisering’, zo zei hij, inclusief veel betere en gemakkelijkere gegevensoverdracht.

Kuipers heeft zich in dat verband ook kritisch uitgelaten over het medisch-specialistisch bedrijf (de msb’s): een ziekenhuis met daarin een apart bedrijf dat ook gericht is op omzetmaximalisatie wordt steeds meer een sta-in-de-weg voor samenwerking en concentratie, zei hij in Zorgvisie. Dat komt mooi overeen met de voornemens uit het regeerakkoord, waarin we lezen dat voor het realiseren van passende zorg, de bestuurbaarheid van ziekenhuizen en het afremmen van perverse prikkels de msb’s verantwoordelijkheid dragen. Dreigend staat er vervolgens: ‘Indien bij deze medisch-specialistische bedrijven binnen twee jaar onvoldoende verbetering optreedt, zal er regelgeving komen zodat alle medisch specialisten in loondienst gaan.’

Het regeerakkoord rept ook van het voornemen een chief medical officer te benoemen. Maar misschien is dat met de benoeming van arts niet praktiserend Kuipers wel al vanzelf geregeld.

Conny Helder (VVD), minister voor Langdurige Zorg en Sport

De wereld van ouderenzorg die – evenals de gehandicaptenzorg – op Helders politieke bordje ligt, is vertrouwd terrein voor haar. De als operatieassistent opgeleide, voormalige ziekenhuismanager was de laatste jaren bestuursvoorzitter van de Brabantse ouderenzorgorganisatie tanteLouise. En als bestuurslid en spreekbuis van Actiz, de brancheorganisatie voor ouderenzorgorganisaties, ontpopte ze zich in coronatijd als iemand die aandacht vroeg voor de gevolgen in de ouderenzorg.

Helder (1958) heeft eerder aangegeven dat de ouderenzorg fundamenteel moet worden hervormd: niet alleen met oog voor wat ouderen zelf willen, maar ook omdat er te weinig personeel is om op de oude voet verder te gaan. De ‘radicale’ vernieuwing waar ze met Actiz-pet op voor pleitte, moet komen van slimme technologie en andere innovaties. En ouderenzorg heeft volgens haar ook dringend nieuwbouw nodig die beter ruimte biedt aan innovaties. Betere digitale gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders, minder bureaucratie, minder financiële drempels voor meer maatwerk, en meer werkplezier horen daar wat haar betreft ook bij. Ook noemde ze preventie als oplossing om de zorgvraag van ouderen te verminderen.

De ggz, die binnen Rutte IV uit de staatssecretarisportefeuille is gepromoveerd tot ministerieel onderwerp, is voor Helder nog onbekend terrein waar veel taaie kluiven op haar liggen te wachten. Dit jaar is de nieuwe bekostiging van de ggz van kracht, die bij voorbaat al tot onvrede leidde onder vrijgevestigde psychiaters. En dan is er nog het voortslepende dossier van de twee jaar oude Wet verplichte ggz, die reparatie na reparatie nodig blijkt te hebben. Voeg daaraan toe de nog altijd niet opgeloste wachtlijsten, het tekort aan psychiaters en het probleem dat steeds meer psychiaters voor een zzp-bestaan kiezen.

Een ander zware dobber wordt de haar toegewezen taak om de zorg te ontregelen, iets waar ze in haar Actiz-dagen ook binnen de ouderenzorg al voor pleitte. Onder de brede noemer van ‘arbeidsmarkt’ moet Helder stappen zien te maken in het zorgpersoneelstekort in algemene zin, en tegemoetkomen aan de roep om meer zeggenschap en werkplezier voor zorgmedewerkers. Helder omschreef zichzelf eens als iemand ‘die juist rustig wordt als iedereen onrustig wordt’. Die karaktereigenschap zal ze in de immer roerige zorgsector hard nodig hebben.

Maarten van Ooijen (ChristenUnie), staatssecretaris van VWS

Maarten van Ooijen (1990) is een van de jongste staatssecretarissen ooit. Hij zal zich gaan bezighouden met onder meer preventie, gezondheidsbevordering en leefstijl, jeugdbeleid en -gezondheidszorg, de GGD in het gemeentelijk domein, de Wmo, mantelzorg, maatschappelijke opvang en beschermd wonen en hij is verantwoordelijk voor VWS-zaken op de BES-eilanden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Van Ooijen was al in zijn studententijd politiek actief. In 2014 werd hij gemeenteraadslid in Utrecht en in juni 2018 trad hij aan als wethouder. Na krap een half jaar werd hij al door Binnenlands Bestuur verkozen tot ‘beste jonge bestuurder van 2018’. In zijn portefeuille had hij onder meer maatschappelijke ondersteuning, welzijn, asiel, integratie en sport.

Uit zijn tijd als wethouder komt een beeld naar voren van een maatschappelijk betrokken man. Dat laat hij bijvoorbeeld zien in de vlogs die hij in de afgelopen paar jaar heeft gemaakt van werkbezoeken aan onder meer het asielzoekerscentrum, opvanglocaties voor daklozen en ongedocumenteerden en diverse sportlocaties. Als wethouder is Van Ooijen betrokken bij het bereiken van een landelijk akkoord over de bed-bad-brood-voorzieningen voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Ook zet hij zich in om inwoners van Utrecht zonder nationaliteit aan een Nederlands paspoort te helpen. Namens 44 Nederlandse gemeenten vraagt hij in december bij de kabinetsformateurs nog aandacht voor het huisvesten van mensen in een kwetsbare positie aan de onderkant van de woningmarkt, die niet kunnen doorstromen vanuit de opvang – of daar juist in terechtkomen.

Wat de maatschappelijke opvang betreft heeft Van Ooijen op lokaal niveau in ieder geval ervaring opgedaan. Maar hij zal zich stevig moeten verdiepen in zijn andere portefeuilles, zoals de jeugdzorg. Misschien is dat wel het grootste hoofdpijndossier waar Van Ooijen – zelf overigens vader van twee jonge kinderen – mee te maken krijgt. Van Ooijen erkende vorige week in 1Vandaag dat het een portefeuille is met veel uitdagingen. Maar zo stelt hij in de presentatie van de nieuwe bewindslieden door de NOS: ‘Ik ga knokken voor ieder kind in de jeugdzorg.’

Lees ook

Achter het nieuws VWS
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is sinds 1999 journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Hij stelt wekelijks de Media & Cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • W.F. van Tets

    Chirurg, ANKEVEEN

    Graag wil ik reageren op het stukje in MC van deze week over onze nieuwe Minister, die wij allemaal met vertrouwen in onze armen sluiten. Eindelijk is er iemand uit de praktijk, die weet hoe de hazen lopen.
    De passage over loondienst doet bij mij vr...aagtekens oproepen. Ik distilleer uit de tekst, dat artsen in een MSB constructie worden gestuurd door perverse prikkels, waardoor onnodige behandelingen en daaruit voortkomend kosten gemaakt zouden worden. Dat is onzin, want een MSB zit in de dwangbuis van een honoreringsovereenkomst. Eigenlijk is een MSB al een soort van verkapte loondienst. Misschien kunnen we deze redenering beter omdraaien: loondienst zorgt juist voor perverse prikkels! Indien het financieel niet uitmaakt of je nu een paar of meer patiënten op een dag behandeld, laat het zich raden welke kant het op gaat. Als voorbeeld kunne wissel- en narcosetijden sterk variëren bij hetzelfde soort ingrepen. In loondienst constructies ligt het tempo lager. Dat is ook logisch. Het maakt niet uit of je wel of niet doorwerkt. In Nederland zijn de koffiekamers vol en de operatiekamers leeg. In een cultuur met beloning naar werk (België) is dit het tegenovergestelde. Van onze zuiderburen kunnen we nog heel wat leren. Het Verenigd Koninkrijk laat hetzelfde zien. Private patients worden snel geholpen. De wachttijden bij de NHS zijn een drama. Duitsland hetzelfde verhaal. Wij allen zijn hiervan op de hoogte. Nederland is het enige land in de EU, dat geen verzekerde private zorg kent, omdat het als wetsovertreding is vastgelegd Dat moet toch te denken geven. We lopen met open ogen in de valkuil van het loondienstverband. Niet doen dus!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.