Toename meldingen late zwangerschapsafbrekingen
Plaats een reactieDe meldingsbereidheid van artsen bij late zwangerschapsafbrekingen lijkt iets groter te zijn geworden. In 2018 deden artsen elf meldingen van late zwangerschapsafbrekingen. In eerder jaren waren dat er steeds drie of minder. Er is geen melding gedaan van levensbeëindiging van een pasgeborene.
De toegenomen bereidheid om te melden heeft mogelijk te maken met een transparantere regeling en een andere samenstelling van de beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen, zo merkt de commissie op in het jaarverslag over 2018. Minister Hugo de Jonge (VWS) heeft dat deze week naar de Tweede Kamer gestuurd.
In 2016 is de Regeling late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen aangepast. Daarvoor bleek uit een evaluatie dat artsen weinig vertrouwen hadden in de regeling, die bestaat sinds 2007. Daarom werd er minder vaak melding gedaan dan reëel was, zo vermoedden de commissie en de ministers van VWS en Justitie en Veiligheid.
In alle gevallen van late zwangerschapsafbreking in 2018 is zorgvuldig gehandeld door de betrokken artsen, zo meldt de commissie in het jaarverslag, waarin alle casussen worden besproken. Het gaat om het afbreken van zwangerschappen na 24 weken wegens ernstige foetale aandoeningen. Volgens de commissie werd in 2018 één keer door de ouders bij 23 weken zwangerschap verzocht te wachten met afbreking van de zwangerschap tot na 24 weken, zodat het kind kon worden opgenomen in de basisregistratie. Sinds februari 2019 is de duur van de zwangerschap niet meer van belang bij de registratie van levenloos geboren kinderen.
Lees ook-
Sinds acht jaar weer levensbeëindiging pasgeborene gemeld
03 oktober 2018 -
Nieuwe regeling late zwangerschapsafbreking
14 december 2015 -
Regeling late zwangerschapsafbreking aangepast
10 juli 2014 -
Levensbeëindiging pasgeborenen niet gemeld
22 september 2015 -
Weinig late zwangerschapsafbrekingen gemeld
07 maart 2013
- Er zijn nog geen reacties