Rechter: ‘Johnson & Johnson aansprakelijk voor opiatencrisis’

Het Amerikaanse farmacieconcern Johnson & Johnson (J&J) moet 572 miljoen dollar betalen omdat het medeverantwoordelijk is voor de opiatencrisis in de Verenigde Staten. Dat heeft een rechter in de Amerikaanse staat Oklahoma bepaald. Dit bedrag is een stuk lager dan de ruim 17 miljard dollar die de openbaar aanklager had geëist. De staat zal het geld aanwenden voor het behandelen en voorkómen van verslaving.

De rechter vindt dat J&J medeaansprakelijk is voor de opiatencrisis in de VS, omdat het bedrijf de markt zou hebben overspoeld met krachtige pijnstillers en daarmee een openbare crisis veroorzaakte. Hij noemde in zijn vonnis de opiatencrisis een ‘gevaar en een bedreiging’ voor de inwoners van Oklahoma. Het vonnis schept een belangrijk precedent, want ook elders in de VS spelen duizenden vergelijkbare rechtszaken tegen farmaceuten.

Sinds 2000 zijn al honderdduizenden Amerikanen overleden aan overdoses van pijnstillers. Daarvan waren er ongeveer 6000 in Oklahoma, aldus de aanklagers. Zij bereikten eerder dit jaar schikkingen rond de opiatenkwestie met twee andere farmaceuten, Purdue Pharma en Teva Pharmaceuticals. Toen ging het om respectievelijk 270 miljoen en 85 miljoen dollar. Daarna bleef J&J over als enige partij.

J&J kondigde onmiddellijk aan in beroep te gaan tegen de uitspraak. Het bedrijf ontkent schuld en noemt de pijnstillercrisis een ‘complex sociaal probleem’. J&J laat verder weten dat sinds 2008 pijnstillers uit zijn koker minder dan 1 procent van de markt in de VS uitmaakten, generieke medicatie meegerekend.