Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
4 minuten leestijd
Wetenschap

Posttraumatische opvang belangrijkste factor bij voorkómen PTSS

Plaats een reactie

Maak onderscheid tussen mensen met begrijpelijke, niet-pathologische reacties op traumatische gebeurtenissen, zoals slapeloosheid en prikkelbaarheid, die weken tot een paar maanden aanhouden en mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Het eerste komt veel vaker voor dan het tweede, aldus psychiater en hoogleraar Neil Greenberg (King’s College Londen). Met andere woorden houd de diagnose zuiver: ‘Kern van PTSS is steeds vermijding van omstandigheden die herinneren aan het trauma en functionele beperkingen. Dat kan leiden tot verslavingen, zoals alcoholmisbruik, depressies en zelfs suïcidaliteit.’

Greenberg heeft 23 jaar in het Britse leger gediend als psychiater en onderzoeker, onder andere in Afghanistan en Irak, en is een befaamd expert op het gebied van oorlogstrauma en PTSS. Greenberg was en is verder ook nauw betrokken bij onderzoek naar de psychische nasleep van de covidpandemie. Op 12 mei houdt hij een lezing tijdens het congres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in Maastricht.

PTSS-incidentie

Dat in sommige beroepen (leger, politie, zorg) de kans om een potentieel traumatische gebeurtenis mee te maken hoger is dan in de algemene populatie, brengt niet als vanzelf een hogere PTSS-incidentie met zich mee. Greenberg: ‘Mensen die deze vakken uitoefenen zijn immers geen willekeurige groep in de populatie. Ze hebben er bewust voor gekozen. Het is werk dat voor hen betekenis heeft. Ons onderzoek laat zien dat elitetroepen, mariniers bijvoorbeeld, die vaak in de meest hachelijke omstandigheden moeten opereren, soms zelfs een lagere PTSS-incidentie kennen dan de algemene populatie. Dat komt omdat ze goed getraind zijn, elkaar ondersteunen en goed worden geleid.’ Greenberg vult aan: ‘Als je bijvoorbeeld vindt dat je een terechte oorlog voert, als je denkt een goede reden voor de strijd te hebben, zoals momenteel menig Oekraïens soldaat, dan kan dat beschermend werken op het ontstaan van trauma’s.’

Psychologische stress

Ofschoon PTSS altijd moet volgen op blootstelling aan een traumatische gebeurtenis, zijn er factoren die de kans op het ontwikkelen van deze aandoening aanzienlijk beïnvloeden. Pretrauma zijn dat factoren als tegenspoed in de kindertijd, eerdere mentale problemen, of fysieke conditie, maar veel belangrijker nog blijken posttraumatische invloeden. De psychologische stress die wordt ervaren tijdens de eerste periode na blootstelling, evenals de beschikbaarheid en kwaliteit van sociale steun zijn zeer invloedrijke determinanten voor het ontstaan van PTSS. Greenberg: ‘Je kunt nog zo kwetsbaar zijn, als je nadien kunt rekenen op goede, veerkrachtige steun, dan verlaagt dat het risico op PTSS in hoge mate. Het goede nieuws is dus dat je daar als organisatie rekening mee moet en kunt houden.’ Wat daar overigens nadrukkelijk niet bij hoort, is psychologische debriefing of professionele counseling kort na een trauma. ‘Die zijn niet effectief en zelfs schadelijk. De intentie is goed, maar pas op: mensen zijn dan – nog – niet ziek. Ze zijn op een normale manier van streek. Wat je dan ten onrechte doet, is interfereren met hun normale copingmechanismen.’

Moreel letsel

Nog een belangrijke risicofactor voor PTSS die pas de laatste jaren in beeld is gekomen, is moreel letsel, weet Greenberg. ‘Dat is de psychologische stress, inclusief gevoelens van schaamte en schuld, die het gevolg is van het wel of niet kunnen voorkómen van gebeurtenissen waarvan je denkt dat die niet hadden moeten gebeuren. In de pandemie zijn de laatste twee jaar veel dokters en andere zorgverleners in zulke moreel ambigue situaties terechtgekomen: het gevoel niet in staat te zijn om de juiste zorg te leveren, harde keuzes te moeten maken over wie wel en wie niet een bepaalde interventie krijgt vanwege een tekort aan beschikbare apparatuur, of doordat er op de ic voor zes patiënten tegelijk moet worden gezorgd. In Engeland kwam er veel hulp voor hen in de vorm van counseling, yogaoefeningen, mindfulnessapps enzovoort. Allemaal interventies op individuele basis. Dat werkt echter onvoldoende. Want als gezegd: wat we hebben geleerd is dat je dat als organisatie, als sociaal ondersteunend team moet aanpakken: hoe zo’n team te vormen, daar moeten we ons dus op concentreren.’ Dat is nu een belangrijk focus van Greenbergs onderzoek: ‘Hoe zorgen we ervoor dat onze gezondheidszorg in termen van mentale gezondheid overeind blijft? Wat dat betreft ben ik van de frontlijn van het leger verhuisd naar de frontlijn van de zorg.’

Leven in duigen

Is er toch PTSS geconstateerd, begin de behandeling dan zo snel mogelijk, benadrukt Greenberg. ‘Helaas zoeken mensen vaak niet of te laat hulp, namelijk als hun leven al in duigen ligt – huwelijk gestrand, baan verloren. Er is veel bewijs voor de effectiviteit van traumagerichte cognitieve gedragstherapie en EMDR. Met zes tot twaalf sessies cognitieve gedragstherapie treedt vaak al aanzienlijke verbetering op. Medicijnen, zoals antidepressiva, kunnen daarbij in sommige gevallen ondersteunend werken. Verder doen we momenteel onderzoek naar een nieuwe behandeling die reconsolidation of traumatic memories (RTM) heet en waarvan patiënten mogelijk al na drie sessies baat hebben.’ Maar, waarschuwt Greenberg, ‘een enkele magic bullet is er niet’. Zo zijn mensen die herhaaldelijk traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt, vooral als ze zich voordeden in de kindertijd, meestal moeilijker te behandelen. Ze hebben in het algemeen een periode van stabilisatie nodig voordat ze kunnen beginnen met traumagerichte behandeling.

Inschrijven congres:

www.nvvp.net/voorjaarscongres

Publicaties Neil Greenberg:

https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/wps.20838

https://www.kcl.ac.uk/kcmhr/publications/assetfiles/2015/Greenberg2015b.pdf

https://www.kcmhr.org/pubdb/

Nieuws Wetenschap psychiatrie NVvP
  • Henk Maassen

    Henk Maassen studeerde biologische psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij werkte kortstondig als onderzoeksassistent en daarna als (freelance) journalist/redacteur voor tal van bladen en uitgeverijen en als voorlichter voor de Tweede Kamer. Sinds 1999 is hij redacteur bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Henk stelt wekelijks de Media & cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.