Ongefundeerde variatie in protocollen voor verwijzing van pasgeborenen
Plaats een reactieNeonatale en verloskundige protocollen voor verwijzing lopen in Nederland uiteen van ziekenhuis tot ziekenhuis. Dat concludeert verloskundige Bahareh Goodarzi in haar proefschrift over risicoselectie in de geboortezorg.
Goodarzi onderzocht 420 protocollen voor verwijzing van 83 ziekenhuisafdelingen: 39 afdelingen Verloskunde en 44 afdelingen Neonatologie. Van de 83 bevonden 22 zich in hetzelfde ziekenhuis. Ze keek naar zes veelvoorkomende indicaties voor neonatale verwijzing naar de kinderarts.
Er bleek een aanzienlijke variatie in protocollen tussen regio's; zo is er een hogere verwijsdrempel in het oosten van het land. Ook was er variatie tussen neonatale en verloskundige afdelingen. Soms, zo merkte de onderzoeker op, was er zelfs variëteit binnen hetzelfde ziekenhuis. Zo werd in één ziekenhuis in het verloskundig protocol een neonatale verwijzing aanbevolen na een keizersnede wanneer de apgarscores ≤9/10 waren, terwijl in het protocol van de neonatale afdeling een neonatale verwijzing werd aanbevolen na élke keizersnede.
Mogelijke verklaring voor de variatie is dat er verschillende nationale en internationale richtlijnen zijn. In andere gevallen werden richtlijnen onvoldoende nageleefd. De onderzoekers bepleiten de ontwikkeling van evidencebased, multidisciplinaire protocollen. Uniformiteit in de richtlijn zal leiden tot duidelijke normen voor de evaluatie van de zorg en de kansen op ongepaste zorg verkleinen.
Goodarzi promoveert vrijdag 10 februari bij het Amsterdam UMC, locatie VUmc.
Lees ook- Er zijn nog geen reacties