Obductie bij twaalf covid-19-patiënten

De longafwijkingen die pathologen vinden bij autopsie van overleden covid-19-patiënten, doen denken aan SARS en MERS. Zij vonden geen aanwijzingen voor ontstekingen van het centraal zenuwstelsel. Dit staat beschreven in JAMA.

Tina Schaller e.a. beschrijven de bevindingen van de obducties bij twaalf patiënten die waren overleden aan covid-19 in het UMC Augsburg (Duitsland). De mediane leeftijd was 79 jaar (variërend tussen 64 en 90 jaar), zeven van hen waren mannen. Zes van de twaalf waren beademd geweest. Het mediane aantal comorbiditeiten was vier (nul tot zes), waarvan cardiovasculaire ziektes het meest voorkwamen. Bij alle patiënten – ook de niet-beademde – was sprake van diffuse alveolaire schade in verschillende stadia. Bij vier patiënten was sprake van milde lymfocytaire myocarditis, en bij twee waren er aanwijzingen voor epicarditis. In de lever was er minimale lymfocytaire infiltratie rondom de vena porta en enige fibrose. In andere organen waren geen afwijkingen zichtbaar. Er waren geen aanwijzingen voor encefalitis of vasculitis van het centraal zenuwstelsel. PCR op SARS-CoV-2 viel positief uit in samples uit de luchtwegen, maar niet in liquor.

De auteurs vinden de longafwijkingen bij covid-19 lijken op die bij andere bètacoronavirale infecties, zoals SARS en MERS. De periportale infiltratie van lymfocyten duiden zij als aspecifieke ontsteking. Of de cardiale afwijkingen ook in dat licht moeten worden gezien, of dat hier sprake is van beginnende myocarditis, kunnen zij niet met zekerheid zeggen. Opvallend is overigens dat bij geen enkele patiënt aanwijzingen voor trombo-embolische complicaties zijn gevonden. Waarbij het natuurlijk van belang is om op te merken dat het slechts twaalf patiënten van één centrum betreft.

JAMA, 2020. Doi:10.1001/jama.2020.8907