Laatste nieuws
Wetenschap

Nut deel medicatie in laatste levensmaanden twijfelachtig

Plaats een reactie
getty images
getty images

In de laatste drie levensmaanden worden soms medicijnen voorgeschreven waarvan het nut op zijn minst twijfelachtig is. Cijfers daarover zijn een goede basis voor verdiepend onderzoek.

Weinig dokters zullen het nuttig vinden om cholesterolverlagers voor te schrijven voor iemand die binnen drie maanden dood is. Toch krijgen apotheken heel wat herhaalrecepten voor dergelijke middelen binnen, voor mensen in hun laatste levensfase.

Dit valt op te maken uit een overzicht dat onderzoekers van het Nivel samen met andere experts op het gebied van palliatieve zorg hebben opgesteld. Zij hebben een informatiesysteem voor dit onderwerp opgezet, waarbij het Nivel samenwerkt met IKNL en de Expertisecentra Palliatieve Zorg. Voor het onderzoek naar medicatie in de laatste levensmaanden is de CBS doodsoorzakenstatistiek gekoppeld aan de Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn en de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg.

Voorschrijfgedrag in palliatieve fase

An Reyners, internist-oncoloog en hoogleraar palliatieve zorg (UMCG), werkte mee aan het onderzoek: ‘Door gebruik te maken van deze systemen konden we voor het eerst op macroniveau naar het voorschrijfgedrag in de palliatieve fase kijken. De huisartsenpeilstations zijn over heel Nederland verspreid, dus dit geeft een goed globaal beeld.’

De onderzoekers gingen na welke patiënten die bij de huisartsenpeilstations waren aangesloten, in 2017 waren overleden. Als zij aan een aandoening waren overleden die vaak gepaard gaat met palliatieve zorg (zoals kanker, dementie of chronische hartaandoening), werd hun medicamenteuze doopceel van de laatste drie maanden gelicht.

Het ging uiteindelijk om ruim zevenduizend patiënten. Bijna de helft van hen kreeg in die periode herhaalrecepten voorgeschreven voor medicatie die ‘geen of twijfelachtige klinische waarde’ had in de laatste levensfase, zoals cholesterolverlagers of vitamine D. 15 procent kreeg een eerste voorschrift voor medicatie waarvan het nut achteraf valt te betwijfelen.

Geen glazen bol

In dat woord ‘achteraf’ wringt natuurlijk wel de schoen, zegt Reyners: ‘Dokters hebben geen glazen bol op hun bureau staan en kunnen niet goed voorspellen hoe lang iemand nog te leven heeft. Achteraf kunnen we wel stellen dat iets geen zin had, maar op het moment zelf is dat lastig.’ Zeker als het gaat om de herhaalrecepten, is het de vraag wat de relatief hoge percentages dubieuze voorschriften betekenen, zegt Reyners: ‘Of patiënten de medicatie hebben opgehaald en of ze deze hebben gebruikt, weten we niet. De nieuwe voorschriften in de laatste maanden zijn, denk ik, een betere parameter voor kwaliteit. Maar zelfs dat is ingewikkeld: we zien bijvoorbeeld dat vitamine B12 en foliumzuur worden voorgeschreven. Die staan op een lijst van middelen met twijfelachtige waarde in de laatste levensfase, maar mensen vragen hier nogal eens om, omdat ze mogelijk tegen vermoeidheid helpen. Of neem orale oncolytica: achteraf kan je zeggen dat deze geen zin meer hadden, maar je start ze omdat je denkt dat je er de kwaliteit van leven nog mee kan verbeteren, of het leven kunt verlengen. Soms lukt dat en soms niet.’

Deze percentages kunnen gebruikt worden als uitgangsgegevens voor verder onderzoek, en niet als een manier om te zeggen of er goed of slecht wordt voorgeschreven, zegt Reyners: ‘Er is behoefte aan verdiepende studies die zeggen wat onze bevindingen betekenen, en of we daarop willen en kunnen bijsturen. We zouden bijvoorbeeld kunnen kijken of er in de laatste weken van iemands leven – waarin het vaker duidelijk is dat het einde van het leven nadert – anders wordt voorgeschreven. Het mooie is dat we nu een systeem hebben, waarmee we regelmatig kunnen nagaan of er iets is verbeterd, door bijvoorbeeld over een jaar nog eens te kijken hoe het ervoor staat.’

Niet zo slecht

Overigens is er in het overzicht wel één onderdeel dat zo al iets zegt over kwaliteit van zorg: het percentage mensen dat naast opioïden ook laxantia voorgeschreven krijgt (in de laatste drie levensmaanden). Gemiddeld is dat rond de 70 procent. Reyners: ‘Als je dat cijfer vergelijkt met internationale literatuur, doen we het in Nederland helemaal niet zo slecht.’

lees ook
Nieuws Wetenschap palliatieve zorg medicatie
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.