Mohschirurgie lijkt net zo goed als wijde excisie

Bij melanomen op romp en extremiteiten lijkt er geen verschil te zijn in vijfjaarsoverleving tussen wijde excisie en Mohs micrografische chirurgie. Dit blijkt uit een retrospectieve cohortstudie waarover Addison Demer e.a. in JAMA Dermatology schrijven.

Zij gebruikten gegevens van de National Cancer Database uit de periode 2004-2015 om het verschil in vijfjaarsoverleving na te gaan van mensen met in situ of invasieve melanomen. Het ging om bijna 189 duizend mensen met een gemiddelde leeftijd van 59 jaar. Bij 2,3 procent was de tumor met mohschirurgie verwijderd, bij de rest was een wijde excisie verricht.

Na vijf jaar leefde nog 86 procent van de patiënten in de mohsgroep, tegenover 83 procent in de wijde-excisiegroep. Na correctie voor verstorende factoren, voor de verschillende lichaamsdelen waar de tumoren waren verwijderd, bleef er echter geen significant verschil over tussen beide groepen. De kans op overlijden was hoger bij hogere leeftijd, positieve snijvlakken, meer comorbiditeit, niet-particuliere verzekering en grotere breslowdikte. De overlijdenskans was juist lager bij vrouwen en nonnodulaire tumoren.

Bij dergelijke retrospectieve studies valt nooit uit te sluiten dat er variabelen zijn waarvoor niet is gecorrigeerd die de uitkomsten toch beïnvloeden. Verder is van belang om te vermelden dat de gebruikte database wordt gevuld vanuit Amerikaanse ziekenhuizen, waardoor behandelingen in andere instellingen niet zijn meegenomen.

De auteurs wijzen op hun eerdere studie, waaruit bleek dat Mohs micrografische chirurgie voor melanomen in het hoofd-halsgebied wel geassocieerd is met betere overleving. Deze studie voegt daaraan toe dat deze techniek, waarbij minder gezond weefsel wordt weggenomen, in ieder geval veilig lijkt bij gebruik op andere delen van het lichaam.