Laatste nieuws
Laura ter Steege
2 minuten leestijd
Wetenschap

Meer behandelopties nodig voor zwangere vrouwen met hiv

Plaats een reactie

De behandelrichtlijn voor zwangere vrouwen met hiv biedt niet voldoende opties. Voor vrouwen met bijwerkingen, die andere medicijnen met een wisselwerking gebruiken, een resistent hiv-virus hebben of een wens voor een éénpilregime hebben, is soms geen geschikte behandeloptie beschikbaar. Dat stelt Vera Bukkems in haar proefschrift Expanding antiretroviral treatment for pregnant women living with hiv.

Lichamelijke veranderingen tijdens de zwangerschap kunnen de concentratie van hiv-medicatie in het lichaam en de interactie tussen medicijnen beïnvloeden. Van onlangs goedgekeurde antiretrovirale geneesmiddelen zijn geen data over zwangere vrouwen beschikbaar. Hierdoor is volgens Bukkems onduidelijk of deze middelen effectief en veilig zijn voor zwangere vrouwen en hun foetus of pasgeborene. Daarom onderzocht ze de invloed van zwangerschap op verschillende hiv-medicijnen.

Computermodel

Bukkems gebruikte tijdens haar onderzoek computermodellen om de blootstelling van antivirale geneesmiddelen in zwangere vrouwen te voorspellen. Simulaties met een populatiefarmacokinetisch model, gebaseerd op de inname van 1200 mg raltegravir eenmaal daags, toonden dat de raltegravirconcentratie in zwangere vrouwen aan het einde van het doseerinterval 49 procent lager ligt dan bij niet-zwangere vrouwen. Hiermee komt de voorspelde concentratie onder de gestelde grens voor effectiviteit. Dit ondersteunt volgens Bukkems de huidige aanbeveling om bij zwangere vrouwen terughoudend te zijn met het voorschrijven van 1200 mg raltegravir eenmaal daags.

Afnemende werking

Daarnaast keek Bukkems naar patiëntdata om de blootstelling van antivirale middelen vast te stellen. Hieruit bleek dat de blootstelling aan elvitegravir/cobicistat tijdens de zwangerschap met 80 procent afneemt. Bij de meerderheid van de vrouwen kwam de concentratie hierdoor onder het vastgestelde minimum. De blootstelling aan tenofoviralafenamide nam af met ongeveer 50 procent. Hier bleef de concentratie bij de meerderheid van de vrouwen boven het vastgestelde minimum. Dit wijst volgens Bukkems op voldoende werkzaamheid tijdens de zwangerschap. Voorlopige cijfers suggereren volgens Bukkems een beperkte afname in bictegravirblootstelling tijdens de zwangerschap.

Jaarlijks worden wereldwijd ongeveer 1,3 miljoen vrouwen met hiv zwanger. Verticale transmissie van moeder op kind is een belangrijke transmissieroute van hiv en kan plaatsvinden tijdens de zwangerschap, de bevalling of het geven van borstvoeding. Indien de concentratie van antivirale middelen onder het vastgestelde minimum komt, bestaat de kans dat inactieve hiv-cellen weer actief worden. Daarom pleit Bukkems voor verdere inspanningen om de kennis over medicatie voor zwangere vrouwen te vergroten.

Lees ook
Nieuws Wetenschap zwangerschap HIV radboudumc
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.