‘Levende’ tumorstukjes in lab voorspellen respons op immuuntherapie
Plaats een reactieHet is onderzoeker Daniela Thommen van het NKI en haar collega’s gelukt om tumorstukjes van patiënten ex vivo lang genoeg in leven te houden om de tumorrespons in vivo op immuuntherapie te voorspellen. Dat blijkt uit een studie die onlangs in Nature Medicine verscheen.
PD-1-remmers, zoals nivolumab, zijn dure immuuntherapieën die bij sommige patiënten tot verbluffende resultaten leiden, en bij andere juist amper iets doen. Daarom wordt veel onderzoek gedaan naar responsvoorspellers. Zo ook door Thommen en collega’s. Zij hebben operatief verwijderde tumoren, onder andere melanomen en longkanker, van 36 patiënten in kleine fragmenten versneden. Die hebben ze vervolgens, via hun zelf ontwikkelde laboratoriumtechniek, lang genoeg ex vivo in leven kunnen houden om de vroege immunologische respons op verschillende PD-1-remmers per patiënt in kaart te brengen. Die immunologische respons correleerde bij veruit de meerderheid van de patiënten met de radiologische respons (MRI/PET) op de immuuntherapie die de patiënten na de operatie kregen.
In de toekomst ziet Thommen twee toepassingen voor hun techniek, licht ze desgevraagd toe. De minst waarschijnlijke is dat meerdere immuuntherapieën direct ex vivo op tumorfragmenten van een patiënt worden getest. De techniek geeft weliswaar binnen 48 uur een uitslag over de vroege immunologische respons, maar voor deze toepassing is meer tumorweefsel per patiënt nodig dan via een biopsie meestal haalbaar is. De tweede toepassing van deze techniek is het identificeren van een set biomarkers per immuuntherapie. Dat is een indirecte manier om de kans op therapierespons te voorspellen.
Overigens zijn deze tumorfragmenten – of ‘tumoravatars’ – niet hetzelfde als organoïden. Bij organoïden worden uit losse cellen minitumoren gekweekt. Tijdens dat proces gaan ook cellen verloren, zoals immuuncellen die voor het onderzoek van Thommen juist essentieel zijn. De ‘avatar’-techniek is erop gericht om tumorstukjes buiten het lichaam zo veel en zo lang mogelijk in de natuurlijke toestand te houden.
DOI: 10.1038/s41591-021-01398-3
Lees hier de onderzoeksresultaten (pdf) Lees ook- Er zijn nog geen reacties