Kinderarts die infuus subcutaan liet inlopen, hoeft geen schadevergoeding te betalen

De rechtszaak van een vader tegen een kinderarts van het BovenIJ ziekenhuis is vanwege een fout van diens advocaat onontvankelijk verklaard. Maar ook zonder die fout vindt de kantonrechter dat de kinderarts geen schadevergoeding van 20 duizend euro hoeft te betalen omdat een infuus subcutaan inliep.

De vader spande de rechtszaak aan nadat zijn destijds ongeveer tweejarige kind in het BovenIJ ziekenhuis in juni 2019 behandeld was vanwege zeer ernstige benauwdheidsklachten door astma. Nadat een gift van vernevelde Combivent en een gift Prednisolon niet voldoende effect hadden, werd besloten intraveneus magnesiumsulfaat toe te dienen. De kinderarts bracht, geassisteerd door een verpleegkundige, het infuus aan op de rechterhand van het kind. Na enige tijd werd de rechterhand van het kind dik en paars omdat het infuus subcutaan inliep. Daarop werd het infuus verwijderd, de rechterhand omhoog gehouden en in natte doeken gewikkeld. De hand van het kind was de volgende dag al minder dik en minder verkleurd en kon normaal worden gebruikt. Het kind hield er naderhand geen restklachten aan over. Ook namen de benauwdheidsklachten af.

In de rechtszaak stelde de vader dat het magnesiumsulfaat op ondeskundige wijze, want subcutaan, was ingespoten en dat er sprake was van een notoire beroepsfout. Wat de rechter betreft heeft de vader nagelaten duidelijk te maken waar die beroepsfout uit heeft bestaan en wat de kinderarts niet of anders had moeten doen. Volgens de rechter heeft de vader geen feiten of omstandigheden gesteld die tot de conclusie kunnen leiden dat kinderarts niet aan de zorgplicht heeft voldaan. Ook vindt de rechter dat de vader er onterecht aan voorbijgaat dat ieder medisch handelen, ook het aanbrengen van een infuus, risico’s met zich meebrengt en dat daaruit ongewenste gevolgen kunnen voortkomen. De enkele omstandigheid dat zich een complicatie voordoet, kan volgens de rechter niet automatisch tot de conclusie leiden dat er sprake is geweest van onzorgvuldig medisch handelen.

Dat zou dus de uitspraak van de rechter zijn geweest als de rechtszaak wél ontvankelijk was geweest. Bij deze rechtszaak vergat advocaat R. Moszkowicz echter dat de vader, optredend als formele procespartij voor zijn minderjarige zoon, over een machtiging van de kantonrechter had moeten beschikken. Dat had hij volgens de rechter op grond van zijn wetskennis moeten weten, zeker nadat hij het in een vergelijkbare zaak tegen een arts twee jaar eerder ook al was vergeten. De vader zal niet in de gelegenheid worden gesteld alsnog een poging te doen om alsnog een machtiging van de kantonrechter te verkrijgen en in het geding te brengen.