Interesse in second opinion van bedrijfsartsen beperkt
Plaats een reactieJaarlijks doen zo’n 200 tot 250 werknemers een beroep op de Landelijke Pool Bedrijfsartsen Second Opinion (LPBSO), voor een second opinion van een bedrijfsarts. Dat blijkt uit de eerste gegevens van de relatief nieuwe voorziening.
Twee jaar geleden ging de LPBSO van start, waar werknemers een second opinion kunnen aanvragen als zij het niet eens zijn met het oordeel van hun eerste bedrijfsarts. Volgens projectmanager Dorothé van den Aker van de LPBSO is de mogelijkheid van een second opinion ‘bescheiden gebruikt’.
De LPBSO heeft beperkte informatie beschikbaar over de mate waarin en de reden waarom werknemers een second opinion aanvragen, omdat elke aanvraag via de eerste bedrijfsarts rechtstreeks wordt gestuurd naar een poolbedrijfsarts die de voorkeur van een werknemer heeft. Op basis van een uitvraag onder de artsen in de pool blijkt dat ‘communicatie en bejegening regelmatig een rol spelen bij de ontvangen casussen’, aldus Van den Aker. Er zijn volgens haar op basis van de nu beschikbare gegevens ‘geen eenduidige conclusies te trekken’ over de mate waarin de second opinions afwijken van het advies van de eerste arts.
Bij de pool zijn op dit moment 26 bedrijfsartsen aangesloten, verdeeld over vier regio’s. Dat aantal is volgens de LPBSO voldoende om het aantal aanvragen aan te kunnen. Wel zouden de initiatiefnemers graag nog het aantal artsen iets uitbreiden in Oost- en Zuidwest-Nederland om de reistijd voor werknemers te verkleinen.
De pool werd opgericht door twee organisaties waar arbodiensten bij zijn aangesloten (OVAL en KoM) en de ZFB (Vereniging Zelfstandige en Freelance Bedrijfsartsen), met hulp van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Zij namen het initiatief nadat de mogelijkheid van zo’n second opinion werd opgenomen in het arbeidsomstandighedenbesluit.
lees ook- Er zijn nog geen reacties