Laatste nieuws
Wetenschap

Informatie aan patiënt vaak factor bij variatie borstkankerzorg

Plaats een reactie

Welke behandeling een vrouw met borstkanker krijgt, kan verschillen per ziekenhuis. Daarbij speelt onder meer informatievoorziening aan de patiënt een belangrijke rol.

Waar zit het hem in, de variatie in borstkankerzorg die voor veel verschillende aspecten van de behandeling opgaat? Waar bijvoorbeeld in het ene ziekenhuis een minderheid van de patiënten neoadjuvante chemotherapie ondergaat (NAC; voorafgaand aan een operatie), krijgt in andere ziekenhuizen vrijwel iedereen dat. Junior onderzoeker Kelly de Ligt, werkzaam bij het IKNL, onderzocht praktijkvariatie in borstkankerzorg en focuste daarbij op het perspectief van de patiënt. Zij promoveerde 13 september aan de Universiteit Twente.

De Ligt nam verschillende aspecten van borstkankerzorg onder de loep, zoals de bovengenoemde NAC. In sommige gevallen kunnen vrouwen kiezen tussen voorafgaand aan de operatie NAC krijgen, of naderhand ‘gewone’ adjuvante chemotherapie (AC). De Ligt vroeg – in 2014 – aan vrouwen die een van beide hadden ondergaan, of zij vooraf wel de keuze voorgelegd hadden gekregen, en of zij voldoende waren geïnformeerd over voors en tegens. Van de vrouwen die AC hadden ondergaan, had slechts een minderheid vooraf de keuze tussen NAC en AC gekregen (14 resp. 31%, afhankelijk van ziektestadium II of III). Van de vrouwen met stadium II borstkanker die voor NAC kozen, had 85 procent achteraf het idee goed geïnformeerd te zijn geweest over beide opties. Van de vrouwen die voor AC kozen (en dus de keuze hadden kunnen maken), was dat slechts bij 63 procent het geval.

Eerder onderzoek had al laten zien dat de praktijkvariatie met betrekking tot NAC niet te verklaren viel door type ziekenhuis, of kenmerken van de vrouw of de ziekte. Vervolgonderzoek van De Ligt liet zien dat de variatie wellicht werd veroorzaakt door onvoldoende consensus onder behandelaars. Zij ondervroeg chirurgen en oncologen over NAC, en er bleken nogal wat verschillende opvattingen over de behandeling te zijn: ‘We weten dat de gemiddelde totale overleving na NAC tenminste gelijk is aan AC, dus wat dat betreft is het bij uitstek een behandeling waarbij de voorkeur van de patiënt een rol kan spelen. Zeker aangezien NAC voordelen kan hebben: je kunt vaker borstsparend opereren en er is minder vaak een okselkliertoilet nodig. Anderzijds is er wisselende literatuur over of er vaker sprake is van niet-tumorvrije snijranden bij de borstoperatie na NAC. Toen ik dit onderzoek deed, werd NAC nog geïmplementeerd, en speelde deze discussie volop. Je zag de weerslag daarvan op de mate waarin artsen hun patiënten informeerden. We zijn nu een paar jaar verder, en ik denk dat de informatievoorziening over dit onderwerp inmiddels is verbeterd.’ Is dat dan geen logische gang van zaken? De Ligt: ‘Misschien wel, maar ik denk dat we dergelijke onzekerheden ook aan de patiënt kunnen voorleggen. Dan kunnen zij, mits voldoende geïnformeerd, zelf de keuze maken.’

Een ander aspect waar De Ligt naar keek, was nazorg na de kankerbehandeling. Ook hierbij is de variatie in aanpak tussen ziekenhuizen groot. Uit een literatuurstudie kwam naar voren dat er veel beslissingen over nazorg waren waar vrouwen vrijwel niet bij werden betrokken, terwijl ze wel degelijk verschillende voorkeuren hadden. Hierbij ging het bijvoorbeeld om keuzes over anti-hormonale therapie, menopauzale klachten en de frequentie van nazorgbezoeken. ‘Het is mogelijk om de zorg verder te personaliseren door patiënten meer te betrekken bij het maken van keuzen’, zegt De Ligt, ‘maar we pleiten niet voor gepersonaliseerde zorg als een soort medische supermarkt, waar patiënten kunnen kiezen wat ze willen en de zorgverleners moeten leveren, ongeacht of het medisch noodzakelijk is. Ik denk dat medisch bewijs en de stem van de patiënt elkaar kunnen aanvullen.’

Towards personalised breast cancer care: Variation in treatment and follow-up from the patients’ perspective. Promotie Kelly de Ligt, 13 september aan de Universiteit Twente

LEES OOK

Wetenschap borstkanker
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.