Gynaecoloog gebruikte eigen zaad bij minstens zeventien inseminaties

De inmiddels overleden gynaecoloog Jan Wildschut van het toenmalige Sophia ziekenhuis, inmiddels Isala, in Zwolle heeft meerdere keren zijn eigen sperma gebruikt voor inseminaties, zonder dat de wensouders daarvan op de hoogte waren. Dat heeft Isala samen met de wettige kinderen en zeventien op dit moment bekende donorkinderen van Wildschut naar buiten gebracht.

De inseminaties hebben plaatsgevonden tussen 1981 en eind 1983, toen Wildschut stopte met zijn werk bij het fertiliteitscentrum van  het Sophia ziekenhuis, zo licht Isala toe in een bericht op de eigen website en in een artikel in De Stentor. Isala werd zelf eind 2019 benaderd door de ouders van een van de donorkinderen. De kwestie is aan het licht gekomen door matches in een aantal commerciële DNA-databanken met een nicht van Wildschut. Of er nog meer kinderen zijn verwekt met het sperma van Wildschut zelf is ondanks uitvoerig dossieronderzoek niet bekend, stelt Isala.

Isala stelt verder dat het moreel gezien onacceptabel is dat een gynaecoloog-fertiliteitsarts zowel behandelaar als spermadonor is geweest in het eigen ziekenhuis. Het ziekenhuis en de nakomelingen van Wildschut hebben ervoor gekozen om hierover naar buiten te treden, omdat ieder kind recht heeft om te weten wie zijn biologische ouders zijn en ze eraan willen bijdragen dat er meer openheid over donorconceptie komt. Ook willen ze hiermee de kans op aangeboren afwijkingen bij kinderen uit relaties tussen halfbroers en -zussen – die niet weten dat ze dezelfde biologische vader hebben – voorkomen.

Isala wijst erop dat er in de tijd van de inseminaties nog geen wet- en regelgeving voor bestond. Dat is volgens Isala reden voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd om geen onderzoek te starten.