Een uitbundige, uitslaande brand
Plaats een reactieIk was 9 jaar en zat bij mijn ouders en mijn broers in de auto. Onderwerp van gesprek: wat wil je later worden? ‘Mamma’, zei ik op mijn beurt. Mijn moeder – zelf kraamverpleegkundige en kostwinner – voegde me toe dat ik ook wel iets voor de kost moest doen.
‘Dan word ik wel verpleegkundige, net als jij.’ Mijn moeder had het idee dat ik wel meer in mijn mars had en vertelde me dat dan ook. ‘Nou, dan word ik gynaecoloog.’ En dat is gebleven. Ik ging naar het vwo. Koos de vakken precies zo dat ik geneeskunde kon gaan doen. Ik werd ingeloot. En ging studeren met de overtuiging dat ik gynaecoloog zou worden.
Minder gladjes dan hoe het hier nu lijkt binnen driehonderd woorden, kwam ik aan bij het coschap gynaecologie. Ik was zo bang dat ik teleurgesteld zou zijn. Dat gaf een terughoudendheid die de gelegenheid creëerde om het vak van enige afstand te observeren. Om vervolgens (opnieuw) de vonk te ontdekken: ja, dit is het! Moeilijke gesprekken over fouten in de (genetische) aanleg van je kind. Gesprekken over zoiets intiems als seks. Die eerste bevalling… Het opereren. Het wonder dat mensen je toelaten op heel precaire momenten in hun leven. Nu ben ik gynaecoloog. Niet voornamelijk in de obstetrie, wat ik als 9-jarige met name voor me zag, maar gaandeweg via de fertiliteit naar de bekkenbodem. Ik realiseer me elke dag hoe bijzonder het is dat patiënten je zodanig vertrouwen dat ze je hun angsten, hun schaamte of hun schuldgevoel vertellen. Hoe bijzonder het is dat ze je toestaan dat je in ze snijdt. Dat maakt me dankbaar. Die dankbaarheid maakt voor mij dat die vonk een vlam blijft. Soms meer een waakvlammetje. Vaker een uitbundige, uitslaande brand. Maar meestal een gezellig knappend vuur, waarin je elke dag weer nieuwe vormen kunt ontdekken.
Anika Dam, gynaecoloog, Belfeld
lees ook- Er zijn nog geen reacties