Laatste nieuws
Nieuws

Bij jongeren hebben risicofactoren hartfalen relatief groter effect

Plaats een reactie

Voor verschillende risicofactoren voor hartfalen geldt dat zij de kans op hartfalen relatief meer vergroten bij 55-minners dan bij ouderen. Dit is een conclusie van Jasper Tromp e.a. die daarover schrijven in The BMJ.

Zij gebruikten gegevens uit drie grote, langlopende cohortstudies om na te gaan of er leeftijdsverschillen zijn in risicofactoren voor het optreden van hartfalen in de algemene bevolking. Zij beschikten over gegevens van bijna 25 duizend mensen die bij inclusie in een van de studies nog geen hartfalen hadden. Bijna de helft was jonger dan 55 jaar, zo’n 10 procent was 75 jaar of ouder, de rest was verdeeld over de leeftijdsgroepen 55-64 en 65-75 jaar. De mediane follow-up was 12,7 jaar.

Van de jongste groep (<55) ontwikkelde 1 procent tijdens follow-up hartfalen, en dat liep op per leeftijdsgroep (5, 10 en 18%). Verschillende risicofactoren verhoogden de kans op het ontwikkelen van hartfalen relatief aanzienlijk meer bij jongere dan bij oudere groepen (hypertensie, diabetes, roken en doorgemaakt myocardinfarct). Voor hypertensie bijvoorbeeld was de hazardratio bij de 55-minners 3,02, en bij de 75-plussers 1,43.

De onderzoekers berekenden ook voor de verschillende leeftijdsgroepen welk aandeel van het aantal hartfalendiagnoses te wijten viel aan een bepaalde risicofactor (populatie attributief risico, PAR). Daaruit bleek dat voor alle leeftijdsgroepen hypertensie de grootste factor was (tussen 22 en 43%), bij 55-minners op de voet gevolgd door roken. Bij elkaar opgeteld waren de onderzochte risicofactoren (naast de reeds genoemde ook mannelijk geslacht, obesitas en atriumfibrilleren in de voorgeschiedenis) verantwoordelijk voor 75 procent van hartfalendiagnoses bij de 55-minners, en bij 53 procent van de 75-plussers.

Preventie is geen eenvoudig onderwerp: jongeren (in dit geval 55-minners) lopen een kleiner risico op hartfalen, dus aanpak van risicofactoren gedurende een bepaalde tijd levert in absolute aantallen minder op dan dezelfde aanpak bij evenveel ouderen. Anderzijds is de PAR van bijvoorbeeld hypertensie groter bij jongeren: adequate behandeling voorkómt dus een groter deel van de gevallen dan bij ouderen. Dit alles nog afgezien van de effecten op langere termijn natuurlijk.

De auteurs vinden zelf dat hun resultaten ervoor pleiten dat ook jongeren doelgroep moeten zijn voor preventieve ingrepen, zoals hypertensiebehandeling en inzetten op gewichtsverlies.

lees ook
Nieuws Wetenschap cardiologie preventie
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.