Artsen met een verslaving hebben moeite met het zoeken van hulp
Plaats een reactieBijna een derde van de artsen heeft ooit een vermoeden gehad van (problematisch) middelengebruik bij een collega-arts en twee derde van hen ondernam vervolgens actie door directe of indirecte ondersteuning te bieden. Dat blijkt uit het proefschrift van epidemioloog Pauline Geuijen waarop ze 4 november promoveerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Geuijen onderzocht de omvang van verslaving onder artsen, de effectiviteit van buitenlandse monitoringprogramma’s en hoe artsen met een verslaving hulp zoeken en krijgen. Wat dat laatste betreft bevestigt haar studie wat al eerder is opgemerkt: artsen hebben moeite met het zoeken van hulp. Kwalitatief onderzoek wijst uit dat negatieve gevoelens zoals schaamte en angst, een gebrek aan ziektebesef en negatieve persoonlijke gevolgen, zoals schorsing of ontslag, in dat opzicht belemmerend werken. Daar komt volgens Geuijen bij dat artsen zich soms weinig bewust zijn van hoezeer hun eigen gezondheid de kwaliteit van hun werk beïnvloedt. En dat collega’s op de werkvloer het nog altijd moeilijk vinden om een vermoeden van problematisch middelengebruik bespreekbaar te maken. ‘Terwijl juist vertrouwelijke en “niet-veroordelende ondersteuning” door de omgeving het zoeken van hulp kan bevorderen.’
Behalve veilige en vertrouwelijke ondersteuning bieden, adviseert ze daarom: ‘Creëer bewustwording over verslaving binnen het geneeskundeonderwijs en tijdens bij- en nascholing. En implementeer gezondheidsbeleid en gezondheidsmonitoring voor artsen in het kader van kwaliteitscycli.’ Van hun verslaving herstellende artsen kunnen volgens Geuijen bovendien als ervaringsdeskundigen een belangrijke rol spelen bij de uitrol van deze adviezen.
Risicofactoren
‘Onderzoek laat zien dat een hoge sociaal-economische status (SES), waaronder een hoog opleidingsniveau en hoog inkomen, beschermend werkt tegen verslaving’, zegt Geuijen. ‘Sommige hoge SES-beroepen, zoals in de geneeskunde, brengen echter bepaalde risicofactoren met zich mee die verslaving in de hand kunnen werken. Door hoge verwachtingen op het werk en daarmee gepaarde werkdruk, onregelmatige werktijden en toegang tot geneesmiddelen op recept.’ Toch vond Geuijen geen aanwijzingen dat problematisch middelengebruik vaker voorkomt onder artsen dan onder andere hoogopgeleiden. Exacte getallen kan ze nog niet geven, omdat haar studie nog gepubliceerd moet worden.
ABS-artsen
Sinds 2011 biedt de KNMG het hulpprogramma ABS-artsen waar artsen met een verslaving terechtkunnen voor steun en advies en begeleiding naar en tijdens behandeling. Daarnaast biedt ABS-artsen een monitoringprogramma om artsen na een succesvolle behandeling te begeleiden bij een goede, veilige terugkeer naar werk. De opzet daarvan is het best te beschouwen als een cirkel om de verslaafde arts heen: er is een buddy op de werkvloer en vanuit de sociale kring, bijvoorbeeld de partner. Daarnaast is de huisarts het aanspreekpunt voor behandeling en medicatie en de bedrijfsarts beoordeelt of en hoe inzetbaar iemand is. Ook is er lotgenotencontact, een casemanager en wordt er random getest op abstinentie middels laboratoriumonderzoek. Dat is allemaal bedoeld om terugval te voorkomen en om vroegtijdig in te grijpen als daar toch sprake van is.
Het oorspronkelijke idee van Geuijens promotieonderzoek was de effectiviteit van dit monitoringprogramma te evalueren. Helaas bleek dat er te weinig deelnemers waren en dat de volgperiode te kort was om daar onderbouwde uitspraken over te doen. Wel kon ze een meta-analyse doen naar het succes van gelijksoortige programma’s in het buitenland. De resultaten waren goed: ongeveer driekwart van de deelnemende zorgverleners met een verslavingsdiagnose bleef abstinent en was werkzaam aan het einde van de gevolgde periode. Dat is goed nieuws, aangezien over het algemeen de helft van de patiënten met een verslaving binnen het eerste jaar terugvalt in gebruik.
Proefschrift: Substance use disorder among physicians, Pauline Geuijen, Radboud Universiteit Nijmegen, 4 nov 2022
Lees ook- Er zijn nog geen reacties