Laatste nieuws
Henk Maassen Joost Visser
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

Zorgstelsel op de schop

Plaats een reactie

ACHTER HET NIEUWS

Per 1 januari is het zorgstelsel ingrijpend veranderd. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor de jeugdzorg en voor delen van de langdurige zorg. Ook de financiering van de medisch-specialistische en de huisartsenzorg is veranderd. Een overzicht.

Medisch specialisten blijven ondernemer
De wereld van de vrijgevestigde medisch specialisten is op 1 januari wezenlijk veranderd. Op die datum is de integrale bekostiging ingevoerd, en veranderde hun relatie tot de ziekenhuizen. In de meeste ziekenhuizen is het collectief van medisch specialisten (in de vorm van een maatschap of bv) een formeel samenwerkingsverband aangegaan met de ziekenhuisorganisatie; in enkele andere zijn de medisch specialisten mede-eigenaar van het ziekenhuis geworden, eveneens via een maatschap of een bv.
Hoewel de verandering al maanden geleden is aangekondigd, wisten de meeste ziekenhuizen begin december niet of hun eigen invulling van een van deze modellen zou voldoen aan de eisen van de belastingdienst voor het vrije ondernemerschap. Vaag was toen bijvoorbeeld de eis dat medisch specialisten ‘vrij vervangbaar’ moesten zijn en ook leken er concrete cijfers te zijn over de mate van risico die zij zouden moeten lopen.
Maar die vaagheid lijkt nu opgelost. Om elke schijn van hiërarchie te vermijden is afgesproken dat de bestuurders van het specialistencollectief en het ziekenhuis samen objectieve criteria formuleren waaraan medisch specialisten moeten voldoen. Over de ondernemersrisico’s wordt niet méér voorgeschreven dan dat zij van ‘wezenlijke betekenis’ moeten zijn. Daar zit ook de angel in het verhaal: ziekenhuizen en specialisten kunnen pas echt gerust zijn als de belastingdienst zich een oordeel heeft gevormd over hun cijfers. En dat is niet altijd vóór de jaarwisseling gebeurd.

Financiering huisartsen
Huisartsen worden in het nieuwe jaar gehonoreerd volgens een nieuw systeem, dat bestaat uit drie segmenten: basiszorg, ketenzorg en zorgvernieuwing/resultaatbeloning. Belangrijk einddoel: substitutie van zorg van het ziekenhuis naar de huisarts.
Volgens de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) komt er in de praktijk weinig van terecht: zorgverzekeraars kochten eerder minder dan méér huisartsenzorg in en beloonden huisartsen niet voor het overnemen van taken. Het is één van de redenen waarom veel huisartsen het contract dat de zorgverzekeraars hen voorlegde, van de hand wezen: de helft van alle bij Achmea aangesloten huisartsen had medio december nog niets getekend, en ook bij Menzis, VGZ en CZ zijn problemen. Huisartsen verzetten zich ook tegen de premies van verzekeraars voor als zij veel generiek voorschrijven of patiënten verwijzen naar bepaalde laboratoria.
Ook huisartsen zonder contract krijgen in 2015 de basiszorg (inschrijftarieven en consulten) vergoed, wat gemiddeld neerkomt op zo’n 75 procent van de omzet – met grote verschillen naar boven of beneden. Zorg uit beide andere segmenten wordt zonder contract met een zorgverzekeraar niet vergoed. Omdat de contracten met de zorggroepen nog niet rond zijn en de resultaatbeloning nog niet overal is uitgewerkt, ontbreken meer exacte cijfers, meldt de LHV. Maar het lijkt erop dat huisartsen die veel aan substitutie doen er sterk op achteruit gaan, terwijl ‘minimalistische’ huisartsen er redelijk mee wegkomen.

Decentralisatie
Gemeenten zijn met ingang van 1 januari verantwoordelijk voor een grote reorganisatie van de Nederlandse verzorgingsstaat. Op die datum traden de Participatiewet en de Wet op de Jeugdzorg in werking, en werd de Wet Maatschappelijke Ondersteuning uitgebreid, waardoor talloze (zorg-)voorzieningen zijn overgeheveld naar gemeentelijk niveau. Tegenstanders van de ‘decentralisatie’ vrezen dat nogal wat patiënten daardoor tussen wal en schip zullen vallen: pas als de huidige indicaties van het CIZ (Centrum indicatiestelling zorg) aflopen en de gemeenten zorgtaken overnemen via de zogeheten keukentafelgesprekken, zal duidelijk worden welke patiënten voor welk type zorg in aanmerking komen. De vrees bestaat daarbij dat veel gemeenten op den duur te maken krijgen met een veel grotere zorgvraag dan nu is begroot. Als blijkt dat er meer geld nodig is, zal staatssecretaris Van Rijn (VWS) met extra middelen over de brug komen. Zijn ministerie beschikt inmiddels over een ‘rapid response team’ om problemen in ingewikkelde, individuele gevallen op te lossen.
Tussen gemeenten zullen verschillen ontstaan in geleverde zorg. Een recente rechtszaak over de financiering van huishoudelijke zorg is misschien een voorbode van waar dat toe kan leiden. De bestuursrechter oordeelde dat de Friese gemeente Dantumadeel ten onrechte de huishoudelijke hulp aan een bejaard echtpaar per 1 januari had willen beëindigen; de gemeente had de hulpvraag niet goed onderzocht. Dat laatste is een cruciaal punt, waarop volgens deskundigen de bestuursrechter steeds kritisch zal letten. Het zal naar verwachting niet de laatste rechtszaak zijn die de decentralisatie oplevert.

Jeugdzorg
De overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten loopt nog steeds niet naar wens, ondanks het feit dat gemeenten en zorgaanbieders contracten hebben gesloten voor dit jaar. Dat zei de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) in haar laatste rapport, van half december. Kinderen die in 2014 jeugdzorg hadden, houden die ook in 2015. Maar of er het hele jaar voor iedereen genoeg juiste jeugdzorg zal zijn, is de vraag. Bovendien is door de grote tijdsdruk nog niets terechtgekomen van hoognodige vernieuwing van de zorg zelf. De commissie adviseert de inkoop van zorg voor 2016 al dit voorjaar te starten, maar vreest dat dit niet lukt vanwege onzekerheden over het gemeentelijke budget.
Jeugdpsychiaters houden mede daarom zorgen over de continuïteit van de specialistische jeugdzorg. Er is wel een redder in nood: als een zorgaanbieder afhaakt, omdat hij met het door de gemeente aangeboden contract niet langer zorg kan leveren, dan kan hij bij de Transitie Autoriteit Jeugd aan de bel trekken. Die kan de situatie beoordelen en met de gemeenten en aanbieder bezien of een oplossing mogelijk is waarbinnen de continuïteit van zorg wel is gewaarborgd.

Wijkteams
Spil in de decentralisatie zijn de wijkteams, waarover inmiddels 70 procent van de gemeenten beschikt. Het idee is dat deze multidisciplinaire teams zorgen voor oplossingen ‘dichtbij huis’ en dus minder doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp. Veel wordt verwacht van ‘eigen kracht’, van patiënten en mantelzorgers. Te veel, betoogde politicoloog Margo Trappenburg in haar Els Borst-lezing op 27 november: ‘Een strenge gemeente die voluit afkoerst op de participatiemaatschappij zegt tegen burgers: het werk van bescheiden professionals (zoals ziekenverzorgenden, red.) kunnen jullie zelf ook, als jullie je best maar doen en er de tijd voor nemen. Als je er geen tijd voor hebt omdat je een voltijds betaalde baan hebt, verdien je vast wel genoeg om zorg in te kunnen kopen.’
Een ‘mildere gemeente’ zegt volgens haar: ’Jij zou misschien zelf kunnen leren hoe je moet zorgen voor bejaarden met beginnende dementie. Maar we hebben betaalde ziekenverzorgenden die daar beter in zijn en we snappen dat jij ook een eigen leven hebt. Voor je dementerende moeder regelen wij dus betaalde hulp.’ Anders gezegd: zo’n gemeente zorgt dat er wijkteams zijn die kijken wat er speelt om vervolgens op verstandige wijze hulp te organiseren.


Henk Maassen; h.maassen@medischcontact.nl

Joost Visser; j.visser@medischcontact.nl




Lees meer


<b>Download dit artikel (PDF)</b>
werk Achter het nieuws huisartsen organisatie
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.