Laatste nieuws
Nieuws

Zorginstituut wil nieuwe bekostiging ggz aanscherpen

Plaats een reactie

Lichte ggz-problemen die bij een huisartsenpraktijk kunnen worden behandeld, komen te snel op het bordje van de geneeskundige ggz.

Dat is het risico van een nieuw bekostigingsmodel voor geneeskundige ggz, zo stelt Zorginstituut Nederland. Ook kan dit nieuwe model tot overbehandeling leiden, aldus het instituut, dat wil dat hier aandacht voor is bij de verdere ontwikkeling van de nieuwe manier van bekostigen.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wil de bekostiging van ggz (generalistische basis en gespecialiseerd) anders regelen, in de hoop dat deze beter aansluit op de behandelpraktijk. Er is een nieuw model ontwikkeld, dat in pilots al wordt getest, met de gedachte dit in 2020 in te voeren. Dat wordt als zorgclustermodel aangeduid, omdat het 21 verschillende zorgzwaartes onderscheidt. Elk cluster geeft een verwachte behandelduur en bepaalt een moment waarop moet worden beoordeeld of verdere behandeling nodig is. Binnen elk cluster wordt omschreven welke diagnoses wel of niet kunnen worden verwacht. Belangrijk verschil met de huidige bekostiging is dat DSM-classificaties van psychische stoornissen (die nu recht geven op vergoede geneeskundige zorg) niet leidend zijn bij het bepalen in welk cluster voor vergoede zorg iemand thuishoort.

Voordeel

Het Zorginstituut Nederland, dat gaat over de inhoud van zorgverzekeringen, heeft op verzoek van voormalig VWS-minister Edith Schippers gekeken in hoeverre het nieuwe model werkbaar lijkt. Het Zorginstituut is over een aantal zaken van het model te spreken, zo blijkt uit een rapport dat VWS-staatssecretaris Paul Blokhuis naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Door het loslaten van de DSM-classificaties bij het indelen van een patiënt in een passend zorgcluster staat de ‘daadwerkelijke zorgbehoefte’ centraal, aldus het instituut. Bovendien ondervangt het clustermodel het feit dat sommige psychische problematiek nog niet omschreven is binnen DSM-5. Ook kan zorg worden vergoed nog voordat er sprake is van psychische stoornis volgens DSM-classificatie, zodat toch al naar ggz-hulp kan worden doorverwezen. Daarnaast ziet het instituut als voordeel dat het verschil tussen ggz-zorgaanbieders vervalt, wat administratieve lasten voor behandelaars en verzekeraars kan verkleinen.

Risico

Maar het feit dat binnen het clustermodel nog geen psychische stoornis hoeft te zijn vastgesteld, brengt ook het risico met zich mee van ongepast gebruik door mensen met psychische problemen, die – zoals rouw of relatieproblematiek – niet het gevolg zijn van een stoornis, aldus het Zorginstituut. Ook zijn er nu behandelingen die voor eigen rekening komen, zoals voor vliegangststoornis, die dan ook vergoed kunnen worden.

Verder kunnen mensen die een lichte psychische stoornis hebben, waar verder geen behandeling voor vereist is, in het nieuwe model toch sneller aanspraak maken op vergoede zorg. Daarnaast dreigt het risico op dubbele bekostiging, bijvoorbeeld voor mensen die psychosociale problemen als gevolg van een ingrijpende somatische aandoening hebben, aangezien voor die zorg al uit een andere dbc wordt vergoed.

Verdere ontwikkeling

Het is de bedoeling dat de NZa de inzichten van het Zorginstituut gebruikt bij de verdere ontwikkeling van het model. De NZa werkt hiervoor samen met de Federatie Medisch Specialisten, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, GGZ Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en ziekenhuisorganisaties NVZ en NFU. Het Zorginstituut zal later dit jaar nog met nadere, definitieve toetsing van het clustermodel komen.

Lees ook:

Nieuws ggz financiën Paul Blokhuis
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen is journalist bij Medisch Contact, met een focus op opleiding, loopbaan en arbeidsmarkt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.