Laatste nieuws
Marjolein Verwiel
6 minuten leestijd
fraudebestrijding

Zorgfraude melden: voor iedereen veilig

Team Criminele Inlichtingen kan anonimiteit garanderen

4 reacties
ANP
ANP

Het rechercheteam dat zorgfraude onderzoekt is gebaat bij tips uit het veld. Veel zorgverleners vinden melden lastig, vanwege de privacy van de patiënt en het beroepsgeheim, en vanwege hun eigen positie. Maar geen zorgen wat dat laatste betreft, zegt het OM: melden kan anoniem.

Fraude in de zorg komt veel voor, in elke laag van de bevolking en bij alle vormen van zorgverlening. De kranten staan er bol van, het wekt – terecht – verontwaardiging in de samenleving. Het gaat immers om publiek geld voor kwetsbare mensen: bijna elk bericht leidt tot Kamervragen.

Het jaarlijkse zorgbudget bedraagt meer dan 100 miljard euro (dat is ongeveer 500 euro per maand per persoon). Daarvan lekt gemiddeld 7 procent, dus 7 miljard euro, weg door fraude. Dit lijkt in toenemende mate een aantrekkelijke honingpot voor criminelen, en kan ons zorgsysteem uithollen.

Een psychiater maakt valse diagnoses waarmee langdurige, hoge PGB-budgetten van 40 duizend tot 70 duizend euro per jaar kunnen worden aangevraagd. Het daarmee ‘verdiende’ geld wordt verdeeld tussen de psychiater en de ‘patiënt’, niet besteed aan zorg maar aan huizen in het buitenland en dure auto’s.

Opsporing

Het merendeel van de opsporingsonderzoeken naar fraude in de zorg wordt door de recherche zorgfraude van de Inspectie voor sociale zaken en werkgelegenheid (ISZW) gedaan. Zij onderzoekt nadrukkelijk niet de zogeheten ‘medische missers’, maar het handelen in strijd met de wet om (meer) geld te verdienen. Juridisch vertaald: valsheid in geschrifte en oplichting. Daarnaast onderzoekt de landelijke recherche van de politie illegale handel in organen. Juridisch vertaald: mensenhandel.

Nierpatiënten die in het buitenland een illegale betaalde niertransplantatie hebben ondergaan en bij complicaties aan hun arts vertellen waar de transplantatie heeft plaatsgevonden en hoeveel zij daarvoor hebben betaald.

Onderdeel van de recherche is het Team Criminele Inlichtingen (TCI). De TCI-rechercheurs begeven zich in de onder- en bovenwereld om informatie te verzamelen over strafbare feiten en de daders. Zij hebben contact met personen die anoniem informatie willen delen. Deze informatie is uitsluitend en exclusief toegankelijk voor rechercheurs van het TCI. Niemand anders kan daarbij. Zelfs de rechtbank niet als het tot een zitting zal komen. De rechercheurs zorgen dat de informatie op een zodanige manier beschikbaar komt voor strafrechtelijke onderzoeken dat die niet herleidbaar is tot de bron. De hoofdtaak van het TCI is de afscherming van hun bronnen. Deze afscherming gaat vóór het binnenhalen en delen van informatie. Dus als de informatie niet op een voor de informatiegever veilige manier geanonimiseerd kan worden, wordt die niet gebruikt.

Niertransplantaties in het buitenland

In 2013 heeft het Erasmus MC een anonieme enquête uitgezet (het HOTT-project) onder 546 Nederlandse zorgverleners die nierpatiënten behandelen; het gaat om transplantatiechirurgen, nefrologen, transplantatiecoördinatoren, verpleegkundigen en maatschappelijk werkers. Van de 241 zorgverleners die de enquête hebben ingevuld, heeft bijna de helft (46%) één of meer patiënten behandeld die een niertransplantatie in het buitenland hebben ondergaan, voornamelijk in landen buiten de Europese Unie. In 90 procent van de gevallen vermoedden de zorgverleners, óf wisten zij zeker, dat voor het orgaan was betaald.

Vanuit buitenlandse strafrechtelijke onderzoeken is bekend geworden dat illegale niertransplantaties die wereldwijd plaatsvinden, worden gefaciliteerd door internationaal actieve criminele organisaties die de ontvangers en/of donoren uitbuiten. Dat betekent dat als Nederlandse patiënten in het buitenland een betaalde, illegale niertransplantatie ondergaan, deze transplantatie zeer waarschijnlijk is gefaciliteerd door personen die zich in georganiseerd verband schuldig maken aan mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering. Overigens is het doel expliciet niet om patiënten te criminaliseren.

Beroepsgeheim

Ook in de zorg wordt (anoniem) melding gemaakt van misstanden; natuurlijk zijn de motieven vaak verontwaardiging en burgerschapszin, maar ook wraak, geld en concurrentie komen voor. Voor het TCI is het motief doorgaans niet relevant, tenzij dit de betrouwbaarheid van de informatie aantast. Om die reden zullen de TCI-rechercheurs de verstrekte informatie met inachtneming van de vertrouwelijkheid zoveel mogelijk checken, zonder dat anderen dit te weten komen. Onjuiste informatie kan veel schade veroorzaken en moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

Een voor zorgverleners belangrijke overweging bij het al dan niet melden van fraude is het niet willen doorbreken van het beroepsgeheim. Desondanks blijkt de behoefte te bestaan informatie te delen: het wordt ook in de beroepsgroep – bijvoorbeeld – niet wenselijk gevonden dat nieren in het buitenland worden gekocht of verkocht; aan de andere kant is ‘praten over patiënten’ iets wat een arts liever niet doet.

Daar komt bij dat het niet altijd voor iedereen duidelijk is waar hij terechtkan en wat er met de informatie gebeurt.

Een zorginstelling heeft een grote pot met zwart geld; de boekhouding daarvan wordt bewaard in patiëntendossiers.

Praktijkvoorbeelden kunnen zijn:

• Een collega die zijn beroep misbruikt om zorggeld bestemd voor mensen die dat nodig hebben, bij kerngezonde mensen terecht te laten komen.

• Misbruik van het beroepsgeheim om belastingfraude te plegen.

• Een bemiddelaar die de nier van uw patiënt voor het veelvoudige verkoopt aan een wanhopige nierpatiënt.

• Een minderjarige die onder dwang een orgaan heeft moeten afstaan.

Zijn dat zaken die u liever stilhoudt? Of tast dergelijk handelen het respect en gezag van uw beroepsgroep aan en doet u er liever niet het zwijgen toe?

In veel gevallen kan informatie worden gedeeld zonder het beroepsgeheim te schenden. Mocht dat niet het geval zijn: is het beroepsgeheim dan te doorbreken? Het antwoord daarop is, zoals elke dokter weet, ‘ja’, zij het in uitzonderlijke gevallen. Of daar sprake van is, bepaalt de geheimhouder zélf. Elke dokter maakt een eigen belangenafweging.

Anoniem

Niet alleen ethisch-professionele overwegingen spelen een rol. Onzekerheid over tuchtrechtelijke, civielrechtelijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid is een niet onbelangrijke factor bij de beslissing het beroepsgeheim níet te doorbreken. Door de informatie met TCI te delen bestaat dat gevaar niet: u blijft anoniem.

Natuurlijk gebeurt het weleens dat een advocaat van een verdachte de rechter verzoekt ‘de bron van het TCI’ als getuige op te roepen. Aan een dergelijk verzoek zal de officier van justitie geen gehoor geven, waardoor in het uiterste geval de zaak beëindigd zal worden. De afscherming van de identiteit van de bron gaat vóór een veroordeling in een strafzaak.

Een specialist ziet op het spreekuur een patiënt die in het buitenland zijn nier heeft verkocht en nu complicaties heeft; de patiënt vertelt dat hem 10 duizend euro was beloofd: daarvan heeft hij slechts 500 euro ontvangen.

Het TCI, de officier van justitie en de rechter hebben een juridische zorgplicht met betrekking tot het beschermen van de aan de informatiegever beloofde anonimiteit.

Uit de beroepsgroep komen vragen een handreiking op te stellen hoe om te gaan met het delen van (geheimhouders)informatie. Omwille van het waarborgen van anonimiteit en de veiligheid van informatiegevers doen wij dat niet. De afweging het beroepsgeheim te doorbreken is per geval verschillend en is daarmee niet in een algemene handreiking te vatten: de vraag of er sprake is van een beroepsgeheim en of dat doorbroken kan worden, is enkel en alleen aan de zorgverlener. TCI kan daarbij faciliteren. 

Reactie KNMG:

Ook anoniem melden is een doorbreking van het beroepsgeheim

De KNMG deelt het standpunt van het OM dat het bestrijden van fraude en medische misstanden aandacht nodig heeft, maar vindt een oproep om anoniem melding te doen daarvoor niet het juiste instrument.

Voor artsen gelden strikte eisen rondom het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim is er voor de patiënt. Patiënten moeten erop kunnen vertrouwen dat hun medische informatie geheim blijft en zij zich zo vrij voelen om wanneer dat nodig is naar een arts te gaan. Alleen onder zeer strikte voorwaarden is het voor een arts mogelijk om dat beroepsgeheim te doorbreken, bijvoorbeeld als de veiligheid van anderen in het geding is. Ook als een arts anoniem meldt bij het OM of de politie, doorbreekt hij zijn beroepsgeheim. De KNMG vindt het onwenselijk als artsen anoniem het beroepsgeheim doorbreken, omdat dat tot wantrouwen bij patiënten leidt en de vrije toegang tot gezondheidszorg ondermijnt. Bovendien is door een dergelijke ‘heimelijke’ melding niet te controleren of een arts zich aan de zorgvuldigheidseisen heeft gehouden.

Uiteraard vindt de KNMG het belangrijk dat artsen zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid bij het tegengaan van fraude en andere misstanden. Via het ODA-programma kan het OM een beroep doen op een pool van onafhankelijk deskundige artsen (ODA’s), opgezet door de KNMG in samenwerking met het OM, ISZW, FIOD en VWS. Deze ODA’s kunnen als tussenpersoon fungeren als een verdenking op fraude door een arts het nodig maakt toegang te krijgen tot medische informatie. Op deze manier is er een verantwoord evenwicht tussen maximale bescherming van het beroepsgeheim en, waar nodig, bijdragen aan de bestrijding van fraude in de zorg.

Krista Tromp, beleidsadviseur ethiek, en Sjaak Nouwt, adviseur gezondheidsrecht Programmateam Omgaan met Beroepsgeheim, Artsenfederatie KNMG

auteur

mr. Marjolein Verwiel, officier van justitie bij het functioneel parket

contact

m.verwiel@om.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • marjolein verwiel

    officier van justitie

    geachte mevrouw van Dam, indien u nadere vragen heeft kunt u contact opnemen met mij via m.verwiel@om.nl of met een medewerker van TCI zorg via 06-29744468

  • marjolein verwiel

    officier van justitie

    De verwijzing in de reactie van KNMG naar het ODA-convenant is n.m.m. een ongelukkige.
    Zowel KNMG als het OM zien graag dat de bijstand van de ODA’s (onafhankelijk deskundige artsen) vaker zou kunnen worden ingeroepen.
    De reikwijdte van het convena...nt is echter zeer beperkt en pas toepasbaar nádat er sprake is van een vermoeden van fraude in de zorg.
    In het artikel wordt slechts opgeroepen tot het melden van mogelijke misstanden; een ODA kan in deze voorafgaande fase geen rol vervullen.

  • Alky Papanikolau

    Kinder-en jeugdpsychiater , Haarlem

  • Annet Dam

    Huisarts, Franeker

    Interessant te weten.
    Is dit ook bedoeld voor misbruik van fondsen ?

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.