Laatste nieuws
Joost Visser
2 minuten leestijd
Nieuws

ZonMw: ‘Minder onnodige zorg bij het levenseinde’

1 reactie

In de medische besluitvorming bij het levenseinde moeten artsen zich vaker dan nu de vraag stellen of hun behandeling nog wel proportioneel is. Ook in richtlijnen moet deze vraag een plaats krijgen.

Dat adviseert ZonMw in het signalement ‘Moet alles wat kan? Vragen rond medische beslissingen bij het begin en einde van het leven’. De verkenning is uitgevoerd om na te gaan hoe we kunnen voorkomen dat patiënten in de laatste fase van hun leven te lang of onnodig worden behandeld. Dat kan de laatste fase zijn van het leven van volwassenen, maar ook dat van baby’s die veel te vroeg zijn geboren of ernstig ziek zijn.

Volgens het rapport, dat vandaag is overhandigd aan minister Schippers, is een andere kijk op het levenseinde nodig. Niet alleen artsen, ook patiënten en hun naasten gaan nog te veel uit van de mogelijkheden van de geneeskunde: ‘De vraag “moet alles wat kan” moet eerder, vaker en indringender worden gesteld.’ Nu nog blijven patiënten en hun naasten opvallend vaak hoop koesteren, ook als zij hebben gehoord dat het sterven nabij is. Artsen blijven op hun beurt te lang gericht op ‘doen’, eerder dan op ‘laten’. Richtlijnen bieden vaak te weinig houvast, ook omdat ze onvoldoende rekening houden met verschillen tussen patiënten, aldus de rapporteurs.

Volgens hen moet worden nagegaan hoe de doelstelling ‘minder disproportionele zorg’ in richtlijnen kan worden opgenomen. Ook moet worden bekeken welke interventies en instrumenten bij ‘de uiteinden van het leven’ minder toegepast moeten worden. Daarnaast is meer onderzoek nodig. Zo is de omvang van die disproportionele zorg nog niet in kaart gebracht en is ook weinig bekend over de opvattingen over ziekte en gezondheid bij de Nederlandse bevolking, beleidsmakers en bestuurders. Bovenal is onbekend hoe de communicatie in de spreekkamer tussen arts, patiënt en eventuele naasten precies verloopt. 

Voor de verkenning heeft ZonMw een groot aantal studies naast elkaar gelegd, en gesproken met achttien deskundigen uit de praktijk en de onderzoekswereld.

De KNMG heeft de stuurgroep ‘Passende zorg in de laatste levensfase’ geformeerd, die ervoor moet zorgen dat de besluitvorming in over het medisch handelen in deze fase een ‘logisch onderdeel’ van de zorgverlening wordt. Voorzitter van de stuurgroep – met vertegenwoordigers van artsen, verpleegkundigen en patiënten – is Gerrit van der Wal, oud-inspecteur-generaal voor de gezondheidszorg.


KNMG-handreiking Tijdig spreken over het levenseinde

lees ook

Nieuws levenseinde ZonMw
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • L. Rosendahl

    Webredacteur, Rheden

    Reactie van P.J.E. van Rijn, huisarts n.p.

    Na een late zwangerschapsafbreking of een levensbeëindiging bij een pasgeborene volgt altijd een onderzoek door het OM. De vraag is of dit gerechtvaardigd is .De vraag hierachter is waar de grens ligt van h...et beschermingswaardige leven ,die nu bij 24 weken zwangerschap ligt. Volgens `De Volkskrant` [23-03022] is de `vrees voor vervolging toegenomen nadat justitie besloot een verpleeghuisarts te vervolgen voor euthanasie op een dementerend vrouw`. Het gevolg hiervan is dat de euthanasiecode van de RTE voor demente patiënten kan leiden tot euthanasie op wilsonbekwamen die ooit een wilsverklaring hebben ondertekend. Dit zou een stap kunnen zijn naar wilsonbekwamen die nooit een dergelijke wilsverklaring hebben ondertekend. Zoals ook in het geval van een abortus na 24 weken .Het verruimen van de mogelijkheid tot levensbeëindiging naar kinderen van 1 tot 12 jaar heeft onvoorziene consequenties voor andere wilsonbekwamen .Dat de Hoge Raad heeft bepaald dat een schriftelijke wilsverklaring voldoende is voor euthanasie geeft ruimte aan verdere speculaties. Maar een wetswijziging die levensbeëindiging van kinderen onder de 12 jaar mogelijk maakt zonder wilsverklaring kan de weg vrij maken voor levensbeëindiging bij andere wilsonbekwamen. Zoals bij demente patiënten die nooit een wilsverklaring daartoe hebben ondertekend. Bij zeer jonge kinderen kan levensbeëindigend optreden worden gezien binnen het kader van `goed` dan wel `normaal` medisch handelen .Onder strikte voorwaarden uit te voeren maar nier binnen de euthanasiewet vallend, Tussen 12 en 16 jaar is er al sprake van wilsbekwaamheid .Bij uitbreiding naar de leeftijd van 1 tot12 jaar kan levensbeëindiging worden toegepast zonder wilsverklaring. Daarmee zou de jurisprudentie van de rechterlijke uitspaak, dat een wilsverklaring vereist is, zijn achterhaald. Zodat euthanasie ook mogelijk zou zijn zonder wilsverklaring. De ontwerpers van de euthanasiewet de ministers Korthals Altes en Borst hebben het recht op leven gesteld boven het recht gevrijwaard te zijn van onmenselijke en vernederende handelingen .Deze vaststelling zou met een wetswijziging komen te vervallen. Waardoor uitzichtloos[?] en ondragelijk[?] lijdende wilsonbekwame patiënten, die nooit een wilsverklaring hebben getekend, voor euthanasie in aanmerking kunnen komen. Dit geldt dan ook voor een abortus boven de leeftijdsgrens van 24 weken. Een barmhartige uitkomst of een vogelvrijverklaring ?Het is deze interpretatie van de rechtvaardigheidsgrond van overmacht in de zin van noodtoestand ,zoals vastgesteld in artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht ,die het schrappen van justitioneel onderzoek bij late abortus ongewenst maakt .

    [Reactie gewijzigd door Rosendahl, Lieke op 29-03-2022 09:59]

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.