Laatste nieuws
pandemie

Zo pakte het JBZ de uitgestelde zorg aan

Door de ligduur maximaal in te korten bleek veel inhaalzorg toch mogelijk

1 reactie
Getty Images
Getty Images

Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft een probaat middel ingezet om de oplopende wachtlijsten weg te werken. Door de ligduur voor een groep urogynaecologische en orthopedische patiënten in te korten, bleef het beslag op klinische bedden minimaal.

Door de pandemie kwam de elec­tieve operatieve zorg op het tweede plan. Zo wachtten op zeker moment 386 patiënten op een knie- of heupprothese in het Jeroen Bosch Zieken­huis. Ook het geduld van de urogynaecologische patiënten, 63 in getal, werd zwaar op de proef gesteld; zes tot negen maanden wachten was de norm. Met het project ‘inhaalzorg’ boden we hiervoor een oplossing.

Vooraf hebben we de patiënten op de wachtlijst gevraagd naar de ernst van hun klachten en hun wensen om deze op een andere manier op te lossen. Een commissie vanuit het ziekenhuis hield zich bezig met de schaarste in (operatie)capaciteit. Met actieve inbreng van verpleegafdelingen, capaciteits­management, ok en medisch specialisten hebben we enkele zorg­paden aangepast. Zo konden we de ligduur van patiënten inkorten of patiënten in dagbehandeling opereren. De verpleegkundige capaciteit is verhoogd door ‘helpende handen’: mensen uit de horeca die hand- en spandiensten konden verlenen aan verpleegkundigen.

Verder zochten we samenwerking met verpleeghuizen, verzorgings­huizen en thuiszorgorganisaties (VVT’s) om de klinische capaciteit uit te breiden. De VVT’s reageerden enthousiast. Uiteindelijk boden de Van Neynselgroep en Mijzo (verpleeghuizen) hun diensten aan. Van Neynsel huurt al een afdeling in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, waar zij tijdelijk verblijf aanbiedt aan patiënten die vanwege een kortdurende zorgbehoefte nog niet naar huis kunnen. Ook de uro­gynaecologische en orthopedische patiënten konden nu van dit gespreide bedje van Van Neynsel gebruikmaken.

Ligduur verkorten

Tot 2020 was de gemiddelde ligduur voor patiënten na een knie- of heupprothese-operatie 2,5 tot 3 ligdagen. We konden de ligduur verkorten – en dus de belasting op de klinische bedden verlagen – door de perioperatieve pijnstilling te verbeteren onder andere door een kortere werking van spinaal­anesthesie en aanvullende pijnstilling postoperatief. Verder zijn patiënten intensief begeleid door de fysiotherapeut zodat ze op de dag van de ingreep al konden worden gemobiliseerd. Poliverpleegkundigen brachten vooraf de zorgvraag na ontslag in beeld en organiseerden deze. Patiënten die níét wilden meedoen aan de opzet voor deze korte doorstroom, konden kiezen voor de ‘reguliere’ wachtlijst.

We hebben 175 patiënten geopereerd met 1,5 dag minder ligduur

De opzet was om gedurende acht weken vier dagen per week op twee ok’s inhaalzorg voor heup- en knieprothesiologie te verzorgen.

Exclusiecriteria voor deze inhaalzorg waren: ASA-klasse 4, leeftijd boven 85 jaar, BMI boven 40 of vooraf ingeschatte moeizame revalidatie vanwege bijvoorbeeld dementie of een neurologische afwijking.

10 procent van de patiënten kon op de dag van operatie met ontslag. Afhankelijk van het herstel en de ingeschatte zorgbehoefte ging een patiënt de dag na de ingreep naar huis of naar de VVT-instelling. Het verblijf in de VVT-instelling was in opzet kort, meestal slechts één nacht. Alle patiënten werden de dag na ontslag en een week na ontslag gebeld om te informeren naar het postoperatieve beloop. We hebben op deze wijze 175 patiënten geopereerd met een reductie in ligduur van 1,5 dag (zie figuur).

Ligdagen van orthopedische patiënten tijdens het project ‘inhaalzorg’, ingedeeld naar ASA-klasse (risico op anesthesiologische complicaties) en vergeleken met de ligduur in 2019.
Ligdagen van orthopedische patiënten tijdens het project ‘inhaalzorg’, ingedeeld naar ASA-klasse (risico op anesthesiologische complicaties) en vergeleken met de ligduur in 2019.

Urogynaecologie

Helaas moest het project voor de orthopedische patiënten – waarvoor nog steeds een aantal klinische bedden nodig was – vanwege de toename van het aantal coronapatiënten vroegtijdig worden afgebroken. Maar duidelijk was dat deze aanpak van inhaalzorg in het JBZ zijn vruchten had afgeworpen. Het zou jammer zijn om dit succes niet verder te exploiteren. De urogynaecologie stapte op dit punt in en nam de inhaalzorg over, omdat voor de urogynaecologische zorg geen klinische bedden nodig waren.

Tot 2020 was de gemiddelde ligduur voor patiënten na een prolapsoperatie 1,5 tot 2 ligdagen. De opzet van de inhaalzorg was om de ligduur te verkorten naar 0 ligdagen. Ook hier werden verwachtingen en wensen goed afgestemd met de patiënt. Patiënten in ASA-klasse 1 en 2, jonger dan 80 jaar, kwamen in aanmerking, mits zij thuis voldoende ondersteuning hadden. Patiënten voor wie uitsluitend een voorwandplastiek of achterwandplastiek nodig was, ondergingen deze in dag­­behandeling. Verder werd de doorstoom in het ziekenhuis aangepast. Patiënten gingen eerst voor de administratieve en verpleegkundige intake naar de operatieontvangstafdeling en vanuit daar naar de holding van de operatiekamers. Wie vanwege een baarmoeder- of vagina­topverzakking voor een sacrospinale fixatie, manchester-fothergill­operatie of vaginale uterusextirpatie kwam of wie in meerdere compartimenten werd geopereerd, werd één dag opgenomen ter observatie bij een VVT, te weten ‘de inpandige VVT’ van Van Neynsel.

Zeven dagen lang

Voor de urogynaecologische inhaalzorg was zeven dagen lang één operatie­kamer beschikbaar. Na de operatie gingen de patiënten naar de inpandige VVT. Ze werden direct vanaf de recoveryafdeling opgenomen door Van Neynsel voor de verpleegkundige zorg; de medische verantwoordelijkheid bleef bij de gynaecoloog. De dienstdoende arts-assistent en gynaecoloog waren 24 uur bereikbaar voor vragen of, indien nodig, beoordeling.

Het anesthesiebeleid is niet aangepast. De verpleegkundigen van de VVT werden de eerste twee dagen perioperatief en postoperatief ondersteund en opgeleid door twee verpleegkundig specialisten van de gynaecologie. Zo werd het elektronisch patiëntendossier en zorg­inhoudelijke handelingen nodig na een prolapsoperatie onderwezen. Na deze twee dagen was de verpleging van de VVT voldoende ingewerkt om deze handelingen zelfstandig uit te voeren. De ziekenhuis­apotheek verstrekte de medicatie vooraf in een baxter, zodat de patiënte deze in eigen beheer had, onder supervisie van de verpleging. De antistolling (nadroparine) werd op zijn vroegst vier uur postoperatief gegeven door de verpleging. Patiënten die de dag na de operatie goed konden mobiliseren en plassen, zonder noemens­waardige retentie, werden ontslagen. Vier dagen na de operatie werden ze gebeld ter ondersteuning en evaluatie.

Op deze manier zijn de urogynaecologische patiënten niet in het zieken­huis opgenomen geweest en hebben zij geen beroep gedaan op de verpleegkundige capaciteit van het ziekenhuis. Wij hebben tijdens de beddenschaarste dertig patiënten kunnen opereren. Er zijn geen patiënten overgeplaatst van de VVT naar de gynaecologie-afdeling en er is geen aanvullende pijnstilling nodig geweest.

De urogynaecologische patiënten zijn niet in het ziekenhuis opgenomen geweest

Alles wat kan

Het ging bij het project ‘inhaalzorg’ om kleine aantallen. Tijdens de pandemie, die vele processen in het ziekenhuis heeft platgelegd, hebben wij niet gedacht in getallen, maar in mensen. We werkten onder het motto: ‘Alles wat kan, doen!’ Elke patiënt heeft een eigen verhaal, is een persoon die wordt geholpen, waarbij maatwerk de boventoon voerde. De patiënten hebben zowel het orthopedische als gynaecologische zorgpad als erg prettig ervaren. Zij waren blij met de voortgang van de zorg en een oplossing voor hun probleem. De zorg was veilig.

Corona leidde tot de financiële garanties waardoor geen onderlinge concurrentie tussen vakgroepen kon optreden. Integendeel, de saam­horigheid vierde hoogtij en de patiënten hebben daarvan geprofiteerd. Ideeën werden gemeenschappelijke uitgebroed en door andere specialismen ondersteund.

Wij hebben niet gewacht totdat er een waterdicht plan was, maar zijn gestart met pragmatische kleine stappen, die zo nodig werden aangepast. De veiligheid van de zorg was continu gegarandeerd.

Inhaalzorg wordt steeds vaker benoemd als de volgende beproeving voor het zorgpersoneel. Maar onze ervaring leert dat zorgvernieuwing, en betrokkenheid daarbij, voor nieuwe energie kan zorgen.

De patiënt hebben wij steeds betrokken bij onze besluitvorming. Verwachtingsmanagement kreeg tijdens het project ‘inhaalzorg’ de hoogste prioriteit. De patiënten voelden geen drempel om hun grenzen aan te geven. Dit alles heeft geresulteerd in een kortere opnameduur, tevreden patiënten en tevreden zorgverleners.

Nooit voorbij

Deze ervaring wordt doorgegeven aan de andere specialismen in het JBZ. De schaarste is immers nog lang niet voorbij. Sterker nog: mogelijk gaat deze nooit voorbij. Daarom is het goed om kritisch te kijken naar de inrichting van de zorg. De zorg kan misschien vaker dichter bij huis (thuis, huisarts of andere zorgpartners in de eerste lijn) plaatsvinden. Bovendien is de patiënt in zijn eigen leefomgeving beter af. Het vergt tijd om dit goed te analyseren. Bovendien moet men het vermogen ontwikkelen om over de muren van de eigen zorginstelling heen te kijken.

Ons project ‘inhaalzorg’ is mede geslaagd, omdat wij tijd hebben genomen voor de opleiding van de verpleegkundigen van de VVT. Wij hebben hun voldoende vertrouwen gegeven dat zij de zorg konden leveren die nodig was met behoud van de goede kwaliteit. Het is hoog tijd om te denken in netwerkgeneeskunde. Verzuiling in de zorg en eindeloze bezuinigingen kunnen namelijk juist leiden tot hogere kosten en vooral minder kwaliteit. De patiënt is altijd de dupe, terwijl hij in ons zijn vertrouwen heeft gesteld. Met dit project hebben we dit succesvol kunnen voorkomen. We hopen met onze bevindingen vele collega’s te inspireren. In het JBZ wordt de inhaalzorg inmiddels verder geïmplementeerd. We houden het gespreide bed warm voor de toekomst, wat deze ook moge brengen. 

auteurs

dr. Pieternel Steures, urogynaecoloog, Jeroen Bosch Ziekenhuis

drs. Dirk van Oostveen, orthopeed, Jeroen Bosch Ziekenhuis

drs. Anneke van der Leeuw, voorzitter commissie Omgaan met schaarste, Jeroen Bosch Ziekenhuis

drs. Angeline Nielen MPM, senior adviseur Kwaliteit & Veiligheid, Jeroen Bosch Ziekenhuis

Hesther van der Wouw, manager Geriatrische Revalidatie en Tijdelijk Verblijf, Van Neynsel, Locatie ’s-Hertogenbosch, heeft een niet te veronachtzamen bijdrage aan dit artikel geleverd.

contact

p.steures@jbz.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Lees ook
Jeroen Bosch Ziekenhuis orthopedie covid-19
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Gynaecoloog on Permanent Annual Leave, Adelaide

    Hartverwarmend om te lezen dat de met name de dokters van het JBZ im Den Bosch weer initatief hebben getoond. Bewust bestaande zorgprocessen onder de loep genomen en door het samenwerken met verpleeghuizen kleine stapjes durven zetten op weg naar be...ter.

    A la bonheur

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.