Ziekteverzuim bijna het hoogst in zorgsector

Het ziekteverzuim in de gezondheids- en welzijnssector ligt met 5,1 procent hoger dan het gemiddelde van 3,9 procent in 2016. Op één na heeft deze sector het meeste ziekteverzuim.

Het gemiddelde ziekteverzuim in Nederland is vrij stabiel en fluctueert tussen de 3,8 en 4,2 procent van de te werken dagen. Alleen medewerkers in het openbaar bestuur hebben met 5,3 procent een hoger verzuim dan gezondheids- en welzijnszorgmedewerkers, becijfert het Centraal Bureau voor de Statistiek. De meest genoemde redenen voor het verzuim waren griep of verkoudheid (40%) en klachten aan buik, maag of darmen (9%). Maar ook gaf een kwart van de werknemers aan dat de klachten die leidden tot het laatste ziekteverzuim gedeeltelijk of hoofdzakelijk het gevolg waren van het werk.

Heel veel factoren kunnen van invloed zijn op het verzuim. Zo laat het CBS zien dat een groter ziekteverzuim onder meer vaker voorkomt bij mensen die werken in een groot bedrijf, vrouwen, mensen met nacht- of zondagsdiensten, laagopgeleiden, alleenstaande ouders, gescheiden medewerkers, medewerkers met een vast contract, medewerkers met weinig zelfstandigheid, ‘ouderen’, medewerkers die geïntimideerd worden of medewerkers die een hogere werkdruk hebben. Minder verzuim is er juist onder mensen die meer uren overwerken, die regelmatig op zaterdag werken, zelf kunnen beslissen hoe ze hun werk uitvoeren en meer uren per dag beeldschermwerk verrichten. Ook verzuimen mensen met een niet-westerse achtergrond minder dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Voor de mensen die in de gezondheids- en welzijnszorg werken wijst het CBS op het vaak fysiek zware werk.