Laatste nieuws
5 minuten leestijd
armoede

Wildgroei in gezondheidszorg

Plaats een reactie

Wemos



Nederlandse en internationale bedrijven moeten met initiatieven komen voor publiek-private samenwerking in ontwikkelingslanden. Dat zei minister van Ontwikkelingssamenwerking Agnes van Ardenne medio december op de conferentie ‘Partnerschappen voor duurzame ontwikkeling’ in Den Haag. Van elk publiek-privaat initiatief betaalt zij 50 procent van de kosten uit het budget van Ontwikkelingssamenwerking, mits het betrekking heeft op water, energie, gezondheid, landbouw of biodiversiteit. Dit betekent dat de belangen van bedrijven zullen bepalen waaraan ‘ons’ geld voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven.


 


Twee voorbeelden maken duidelijk welke problemen kunnen ontstaan door een al te grote betrokkenheid van het bedrijfsleven. De Global Alliance for Vaccines and Immunization (GAVI) is opgericht in 1999 om de bescherming van kinderen in de derde wereld tegen vermijdbare ziekten te verbeteren. Door betere vaccinatie, zo was de gedachte, zou het leven van meer dan 3 miljoen kinderen per jaar kunnen worden gered. Aanleiding voor de oprichting van GAVI was een donatie van 750 miljoen dollar van de Bill en Melinda Gates Foundation. De doelstellingen van GAVI zijn het verbeteren van toegang tot duurzame vaccinatie en uitbreiding van het gebruik van vaccins, het versnellen van de introductie van nieuwe vaccins en het bevorderen van vaccinatie als onderdeel van ontwikkelingsstrategieën. GAVI richt haar werk op de armste landen, waar het inkomen per persoon per jaar gemiddeld minder is dan 1000 dollar. Aan het eind van 2002 had GAVI 905 miljoen dollar vrijgemaakt voor vaccinatie in 65 landen.


Er is veel kritiek op GAVI omdat het grootste deel van het geld bestemd is voor de introductie van nieuwe, meestal dure, vaccins tegen ziekten als hepatitis B of infectie door

Haemophilus influenzae

, ziekten die in veel arme landen niet de eerste prioriteit hebben. Relatief weinig geld gaat naar de versterking van de gebrekkige vaccinatiesystemen in deze landen. Bovendien bestaat het gevaar dat GAVI de vaccinmarkt vervormt omdat de regeringen van landen die de vaccins afnemen, niet goed in staat zijn om de prijs van de vaccins te beïnvloeden. Er bestaan ook grote twijfels over de duurzaamheid van de programma’s die door GAVI zijn gestart. Als de activiteiten worden verminderd of stopgezet, zullen de ontwikkelingslanden de kosten zelf moeten opbrengen.


 


Meer dan twee miljard mensen lijden aan ondervoeding, vooral aan een gebrek van voedingsstoffen als ijzer, vitamine A, foliumzuur en jodium. Om dit probleem het hoofd te bieden is in mei 2002 de Global Alliance to Improve Nutrition (GAIN) opgericht, een initiatief dat net als GAVI door Nederland financieel wordt gesteund. De oprichters van GAIN waren de directeur van UNICEF, Bill Gates van Microsoft, de president van Zambia en de voorzitter van Procter and Gamble, een transnationaal voedingsbedrijf. Het grootste deel van de fondsen van het initiatief komen uit een donatie van 50 miljoen dollar van - opnieuw - de Bill en Melinda Gates Foundation. Later zijn andere partners erbij gekomen, waaronder regeringen van noordelijke landen en transnationale voedings- en farmaceutische bedrijven. De doelstelling van GAIN is de gezondheid van mensen in arme landen te verbeteren door het tekort aan vitaminen en mineralen in het voedsel aan te pakken.


Het nog recente initiatief kan zeker een positieve invloed hebben op een belangrijk probleem. Toch maken veel experts zich zorgen over de beperkte aanpak op het ondervoedingsprobleem. GAIN werkt namelijk alleen aan de verbetering van de voeding zelf en kijkt niet naar de belangrijkste achterliggende sociaal-economische oorzaken van ondervoeding, zoals armoede en onvoldoende educatie. Bovendien kan het initiatief negatieve consequenties hebben voor de arme landen, zoals een verminderde productie van natuurlijke voedselrijke gewassen door lokale boeren. Deze producten zullen minder vaak worden gekocht, hetgeen kan leiden tot inkomstenderving voor veel arme mensen in ontwikkelingslanden. Bovendien bevordert GAIN de consumptie van minder gezonde voedselproducten van transnationale bedrijven zoals verrijkte biscuits, kaas en dranken.


Het is uiteraard positief dat door de betrokkenheid van het bedrijfsleven extra middelen beschikbaar komen voor ontwikkelingslanden, onder andere ten behoeve van gezondheid. Maar Wemos vraagt zich af of dergelijke initiatieven zullen bijdragen aan een substantiële en duurzame verbetering van de gezondheid - zoals blijkt uit bovenstaande voorbeelden.


Het voorstel van Van Ardenne voor meer publiek-private samenwerking zou kunnen leiden tot een veelheid aan kleine initiatieven met elk een andere aanpak. Dit betekent versnippering van de gezondheidszorg in landen waar de gezondheidszorgsystemen al zwak zijn.


Om grote gezondheidsproblemen als aids en malaria aan te pakken, is juist een brede en geïntegreerde benadering nodig, die het nationale gezondheidszorgsysteem versterkt. Dit betekent investeren in voorlichting en preventie, training van zorgverleners, verbetering van faciliteiten in de gezondheidszorg en dergelijke. Ook moet aandacht worden besteed aan structurele armoedebestrijding, aangezien armoede ten grondslag ligt aan de grootste gezondheidsproblemen in zuidelijke landen.

Hoewel veel partnerschappen in theorie duurzaamheid zeggen na te streven, blijken ze in praktijk vaak op een beperkte manier aan gezondheidsverbetering te werken. Zo heeft het Accelerating Access Initiative, een partnerschap van UNAIDS, de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en vijf grote farmaceutische multinationals, als doel de zorg voor en behandeling van aids-patiënten te verbeteren. Er wordt echter nauwelijks aandacht besteed aan de technische en logistieke infrastructuur die noodzakelijk is om de geneesmiddelen optimaal en veilig te gebruiken. Van de beoogde doelstelling om zo veel mogelijk mensen van anti-retrovirale middelen (ARV) te voorzien is na drie jaar nog weinig terechtgekomen.


Een ander risico van de door Van Ardenne in het leven geroepen faciliteit is dat deze de agenda voor gezondheid in ontwikkelingslanden voor een belangrijk deel in handen van het bedrijfsleven legt. Het plan leidt tot aanbod-gestuurde initiatieven: ontwikkelingslanden hebben te accepteren wat het bedrijfsleven hen wil aanbieden. Zij hebben hierin zelf nauwelijks een stem, laat staan de mensen voor wie het initiatief is bedoeld. De ingediende voorstellen dienen weliswaar te worden gesteund door de deelnemende landen, maar in de praktijk is gebleken dat overheden in ontwikkelingslanden geen gelijke machtspositie innemen in deze initiatieven. Van ‘various partners working together as equals’ is in werkelijkheid nauwelijks sprake.

Criteria
Om de belangen van deelnemende ontwikkelingslanden niet te laten ondersneeuwen, moet de Nederlandse overheid concrete criteria ontwikkelen voor een aantal zaken. Het gaat dan om de rol die de lokale autoriteiten dienen te spelen in de besluitvorming en de vraag wie bepaalt welke organisaties in de partnerschappen deelnemen en aan wie ze verantwoording moeten afleggen. Ook moet duidelijk worden voor welk soort problemen en onder welke voorwaarden deze initiatieven de beste keus zijn voor duurzame oplossingen. Deze initiatieven hóeven niet te leiden tot een versnippering van de gezondheidszorg in ontwikkelingslanden, mits hun besluitvorming transparant en democratisch is. Pas dan kunnen mensen in ontwikkelingslanden daadwerkelijk van de toegenomen financiële middelen profiteren. 

José Utrera

,


projectleider Wemos


Nienke Nuyens

,


communicatiemedewerker Wemos


Correspondentieadres: Postbus 1693, 1000 BR Amsterdam, telefoon 020 435 2050, e-mail:

wemos@wemos.nl

. Zie ook:

www.wemos.nl

.

armoede vaccinatie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.