Laatste nieuws
Martin Buijsen
5 minuten leestijd
ethiek

Wetgever moet grenzen euthanasiewet bepalen

RTE wil interpretatie van de euthanasiewet aan Hoge Raad voorleggen

3 reacties
Getty Images
Getty Images

RTE-voorzitter Jakob Kohnstamm wil dat de rechter zich uitspreekt over casuïstiek aan de randen van de euthanasiewet. Volgens gezondheidsjurist Martin Buijsen is dat het verkeerde loket: de politiek moet de grenzen aangeven.

Behalve dat in 2016 het aantal meldingen van euthanasie opnieuw is gestegen, bevat het jaarverslag van de regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE’s) weinig nieuws.1 Of het moet zijn dat coördinerend RTE-voorzitter Jacob Kohnstamm in zijn voorwoord vaststelt dat de rechtsvormende functie van de RTE’s als deskundigencommissies belangrijke beperkingen kent.1 Die vaststelling volgt op zijn waarneming dat er onduidelijkheid bestaat doordat in veel gevallen de patiënt die lijdt aan een stapeling van ouderdomsklachten, zijn verzoek om levensbeëindiging onderbouwt door te stellen dat hij ‘klaar met leven’ is dan wel dat hij zijn leven ‘voltooid’ acht.

Als oplossing stelt Kohnstamm voor om cassatie in het belang der wet mogelijk te maken, ook als een RTE heeft geoordeeld dat de zorgvuldigheidseisen in acht zijn genomen. Zo zouden vragen over de interpretatie van de euthanasiewet aan de Hoge Raad kunnen worden voorgelegd, zonder dat de betrokken arts onderworpen wordt aan een langdurige en pijnlijke rechtsgang. Maar voor welk probleem is dit een oplossing?

Ouderdomsaandoening

In een interview met Medisch Contact stelt Kohnstamm dat de zeef tussen arts en rechter – de toetsingscommissie – bijna ondoorlaatbaar is.2 Omwille van de rechtszekerheid zou de rechter zich moeten uitspreken over bepaalde rechtsvragen, bijvoorbeeld de vraag hoe smal een ouderdomsaandoening moet zijn om binnen de wet te vallen.2

Een van de doelstellingen van de euthanasiewet is rechtszekerheid bieden.3 Een arts die ingaat op een verzoek om levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding blijft gevrijwaard van strafvervolging als hij naar het oordeel van een RTE daarbij de wettelijke zorgvuldigheidseisen in acht heeft genomen.

In de vijftien jaar dat de euthanasiewet bestaat, hebben de RTE’s slechts 83 keer – een fractie van het totale aantal meldingen – geoordeeld dat niet overeenkomstig de eisen is gehandeld. Even vaak is het Openbaar Ministerie geïnformeerd en kon het OM de zaak aan de strafrechter voorleggen maar vond het dat niet nodig. In al die jaren is nog nooit een meldende arts vervolgd. Een arts die voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, zoals die worden uitgelegd door de RTE’s, heeft van het OM niets te duchten. De meldende arts die een of meer zorgvuldigheidseisen niet in acht blijkt te hebben genomen, hoeft – gezien het vervolgingsbeleid van het OM – evenmin voor strafvervolging te vrezen.

Als er gevoelens van rechtsonzekerheid bestaan bij artsen, dan steunen de feiten die niet. En de euthanasiewet voorziet nu eenmaal niet in een recht op levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding. De rechtszekerheid die patiënten en hun dierbaren geboden kan worden, is daarom gegeven met de rechtszekerheid die wordt geboden aan artsen die geen principiële problemen hebben met levensbeëindigend handelen in de zin van de wet. En die is groot.

Eigen legitimiteit

Gebrek aan rechtszekerheid is dan ook het probleem niet. Als artsen twijfelen of het lijden van een patiënt met slechts enkele ouderdomsklachten wel ondraaglijk is in de zin van de wet, dan kunnen de RTE’s die twijfels wegnemen door een melding als zorgvuldig of onzorgvuldig af te doen. Dat de toetsingscommissies niet alleen aan de zorgvuldigheidseisen toetsen maar deze daarmee ook interpreteren, is onvermijdelijk. Het richtsnoer dat RTE’s kunnen bieden, verschilt in niets van het richtsnoer dat rechters kunnen bieden. Waarom dan een extra toets door de Hoge Raad?

Kohnstamm ziet graag dat de rechter piketpaaltjes slaat, omdat hij wil weten hoe ver de RTE’s zelf mogen gaan. Het is niet het probleem van de rechtszekerheid van artsen en anderen dat hij aankaart maar dat van het eigen gebrek aan houvast. Hoe smal moet een ouderdomsaandoening zijn, vraagt Kohnstamm zich af, om binnen de euthanasiewet te blijven?2 Welbeschouwd is dat een vraag naar de mate waarin de euthanasiewet ruimte biedt voor existentieel lijden. Daarmee raakt hij aan een heel ander probleem, namelijk dat van de eigen legitimiteit. En dat is wat de voorzitter zoekt.

Grens niet duidelijk

De euthanasiewet is nooit bedoeld om levensbeëindiging vanwege existentieel lijden mogelijk te maken.4 De RTE’s moeten een wet uitvoeren. Daarbij is interpretatie van de wet onvermijdelijk. Interpretatie krijgt gestalte in beleid en in hun huidige beleid kennen de RTE’s enige ruimte toe aan existentieel lijden.5 Maar waar ligt de grens? Wanneer is lijden overwegend existentieel? Wanneer heeft het lijden niet langer een overwegend medische grondslag? Of volstaat het zolang er maar sprake is van enige medische grondslag?

Waar de grens ligt, is niet duidelijk. Maar dat er een grens is waarachter de euthanasiewet onmiskenbaar een wezenlijk andere betekenis heeft, is onloochenbaar. Dat de toetsingscommissies aanvoelen dat het niet aan hen is om die grens te passeren, is duidelijk. De RTE’s zijn ‘ingehuurd’ om een wet uit te voeren, niet om aan die wet een andere betekenis te verlenen. Hun recht van bestaan is niet alleen gegeven met de bevoegdheid die aan hen is verleend, maar evenzeer met het doel waarvoor zij die bevoegdheid moeten aanwenden. Ook dat doel is hun gegeven, niet door een rechter – zelfs niet de allerhoogste – maar door de wetgever. Tot de wetgever zou Kohnstamm zich dan ook moeten richten.

De resultaten van de derde evaluatie van de euthanasiewet zijn onlangs bekend geworden.6 Het kabinet zal de onderzoeksbevindingen met de Kamer delen en daarover een eigen standpunt innemen. Het door Kohnstamm afgegeven signaal is voldoende reden om bij die gelegenheid aanpassing van de wettekst, die sinds 2002 in beton gegoten lijkt, serieus te overwegen. Bij twijfels over de bedoeling van een wet is het eerst en vooral aan de wetgever om zich daarover uit te laten.

Rechtszekerheid

De RTE’s hebben een probleem. Dat hun voorzitter daarmee naar buiten treedt, is begrijpelijk. Het is echter pertinent geen probleem van rechtszekerheid. Niet alleen is feitelijk van rechtsonzekerheid geen sprake, de RTE’s zijn zelf even goed als de rechter in staat om rechtszekerheid te bieden. Een extra rechterlijke toetsing is dus niet de oplossing. Als uitvoerende organen ontbreekt het de commissies zelf aan houvast. De toetsingscommissies voelen de druk om aan de euthanasiewet een andere betekenis te verlenen. In een rechtsstaat is het aan de wetgever om dat gestalte te geven.

prof. mr. dr. Martin Buijsen, hoogleraar gezondheidsrecht, Erasmus Universiteit, Instituut Beleid & management gezondheidszorg en Erasmus School of Law, Rotterdam

Contact

buijsen@bmg.eur.nl

Cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld door de auteur

Voetnoten

1. Regionale toetsingscommissie euthanasie, Jaarverslag 2016, Den Haag, maart 2017.

2. Nyst E. Kohnstamm: ‘Toets euthanasie zonder arts te vervolgen’ Medisch Contact 15/2017: 11.

3. Zie onder meer Kamerstukken II, 1999-2000, 26 691, nr. 6, p. 33.

4. Zie Kamerstukken II, 1998/99, 26 691, nr. 3, p. 9. En zie o.a. voorts Kamerstukken I, 2000/01, 26 691, nr. 137b, p. 34. Zie ten slotte HR 24 december 2002, ECLI: NL:HR:2002:AE8772.

5. Sinds 2010. Zie Casus 11 in Regionale toetsingscommissies euthanasie, Jaarverslag 2010, Den Haag 2011, p. 31-34.

ethiek
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Nico van Duijn

    Gepensioneerd huisarts, voormalig Scen-arts en lid ToersingsCie, Almere

    Het geheim van onze euthanasie arrangement is dat de wetgever de kaders schets en de bedoeling verwoord. Daarna bepalen drie beroepsgroepen de beoordeling van individuele uitvoeringen: medisch ethici, juristen en dokters. Rechters die casuïstiek beoo...rdelen en zo uitvoeringsvragen beantwoorden - en generaliseren - spelen hierin alleen in uiterst geval een rol. Mij lijkt dat een wijze structuur. Vaklui van drie disciplines heersen over het grijze gebied. Zij bewegen mee met maatschappelijke bewegingen en met professionele ontwikkelingen. Zij zijn de gestrenge toets voor dokters die euthanasie uitvoeren, niet de rechter. Ik ben erg gelukkig met de huidige praktijk. Wil de samenleving dit anders, dan moet de wetgever de wet veranderen. Nodig is dit niet, want binnen het grijze gebied is veel beweging mogelijk.

  • Michiel Marlet

    Vertrouwensarts Veilig Thuis, Warnsveld

    Prof. Mr. Dr. Buijsen maakt een belangrijk punt. De wetgever moet de grenzen van de euthanasiewet bepalen. De wetgever wordt gevoed door het veld. Wij als artsen zijn een deel van dat veld. Stapeling van oudersdomsklachten versus existentieel lijden ...is een discussiepunt waarvoor de voorzitter van de RTE’s, Jakob Kohnstamm aandacht vraagt. Ik wil aandacht vragen voor de discussie rond euthanasie bij jongeren onder de 21 jaar. Is lijden van jongeren onder de 21 met psychiatrische problematiek uitzichtloos met de wetenschap dat hun brein zich tot ongeveer hun 21ste door ontwikkelt? Indien ons antwoord op deze vraag ‘nee’ is , dan stellen we hiermee een grens. Euthanasie onder een leeftijd van 21 is dan bij jongeren met lijden als gevolg van psychiatrische problematiek niet mogelijk. Overigens moet bij jongeren en anderen levend in een afhankelijkheids relatie met een euthanasiewens, steeds goed onderzocht worden of er sprake is van Munchhausen by Proxy. Ik gebruik hier bewust de ouderwetse term omdat die voor een bredere doelgroep gebruikt kan worden dan Pediatric condition Falcification (PcF). De vertrouwensartsen werkzaam bij Veilig Thuis kunnen behulpzaam zijn met onderzoek naar Munchhausen by Proxy en dus niet alleen waar het kinderen betreft.

  • P.J.E van Rijn

    oud - huisarts, Rheden

    Kohnstamm vraagt zich af hoe smal een ouderdomsaandoening moet zijn om binnen de wet te vallen , want hij wil weten hoe ver de RTE`s mogen gaan in het bieden van ruimte aan existentiëel lijden, dus lijden zonder medische grondslag .Want de RTE`s voel...en de druk om aan de euthanasiewet een andere betekenis te verlenen . Kohnstamm wil dit nu voorleggen aan de Hoge Raad . Deze stap is echter overbodig , omdat uitspraken van de Hoge Raad in 1984, 1994 [ Chabot ] en 2002 [ Brongersma ] de medische classificatie van oorzaken ondergeschikt hebben gemaakt aan het zelfbeschikkingsrecht van betrokkene . Als deze vindt dat hij of zij ondragelijk en uitzichtloos lijdt dan is dat feit op zich voldoende in de zin van de wet . Maar het ware probleem is dat alleen de arts namens de wet hierover beslist . De arts die vrij is in zijn keuze hoe te handelen .Om te voorkomen dat in een dergelijk geval de arts afziet van het toepassen van euthanasie, is nu de voltooid leven wet in leven geroepen, onder welke wet de dood wordt gelegaliseerd zonder aan toetsbare voorwaarden te hoeven voldoen, via een gladde ,drempelloze weg , te begaan zonder artsen .Het gevolg hiervan zal zijn dat de euthanasiewet in zijn huidige vorm dan zal verdwijnen . Dat is uiteindelijk wat Kohnstamm wil .Het antwoord is dus nu inderdaad dat de wetgever aan zet is. Peter van Rijn

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.