Laatste nieuws
Sophie Broersen
6 minuten leestijd
interview

Weten dat het niet mag, voorkomt relatie met patiënt niet

Psycholoog en ervaringsdeskundige Ingrid Candel: ‘Het kan je dus wél gebeuren’

1 reactie
Jonathan Vos
Jonathan Vos

‘Het mag niet, het mag nooit’: het adagium is ­duidelijk. En toch gebeurt het telkens weer: ­seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen hulpverleners en patiënten. Psycholoog en ervaringsdeskundige Ingrid Candel denkt dat openheid over het onderwerp de incidentie kan verlagen.

Ingrid Candel is gepromoveerd psycholoog, en had het goed naar haar zin in haar laatste baan, waar ze onder meer psychotherapie gaf. Dat is voorbij. Ze raakte haar baan kwijt toen ze jaren geleden een relatie aanging met een patiënt. Opnieuw als therapeut aan de slag komen is voorlopig geen haalbare kaart.

Nu geeft ze onder meer lezingen en trainingen over het voorkómen van ­seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen hulpverleners en patiënten. ‘Bij het beginnen van een lezing, voor een hele groep zorgverleners, vroeg ik een keer: “Wie denkt nu: dit zal mij nooit gebeuren?” Alle vingers gingen de lucht in. Dat is eigenlijk zorgwekkend. Want het kan je dus wél gebeuren.’

Nadat ze haar baan was verloren, viel Candel in een gat. Ze wilde haar ervaringen graag delen met andere zorg­verleners die hetzelfde hadden meegemaakt. Maar die vond ze niet zomaar. ‘Die mensen verdwijnen. Zelfs via internet zijn ze vrijwel niet vindbaar. Terwijl het vaak gaat om mensen die nog een leven voor zich hebben. Wat zou er met hen gebeuren? Pas toen ik zelf een blog schreef over mijn ervaringen, zochten mensen contact.’ Zo sprak Candel verscheidene zorgverleners die een (seksuele) ­relatie hadden gehad met een patiënt. Over hoe die was ontstaan en wat er nadien met hen gebeurde. Hun ver­halen en haar eigen geschiedenis waren het startpunt voor een verdere exploratie van het thema. Ze zocht in vakliteratuur en andere bronnen wat er bekend is over seksueel grensoverschrijdend gedrag in hulpverleners­relaties en schreef er een boek over: Tot hier en niet verder (zie onderstaand grijs kader). Met dat boek wil ze vooral een gesprek op gang brengen. ‘Ervoor zorgen dat artsen – en andere zorgverleners – erkennen dat dit voorkomt, en dat het ook henzelf kan overkomen. Zodat ze alert zijn op alarmsignalen.’

‘Een beroepscode en een mooie folder zijn niet genoeg’

Ziek of verliefd

Candel haalt in haar boek Amerikaans onderzoek bij zeventig zorgverleners aan, die na seksueel grensoverschrijdend gedrag met een patiënt behandeld werden. De onderzoekers maakten een onderscheid tussen verliefde en zieke zorgverleners. Onder die laatste categorie vallen psychopaten – die meestal bij meerdere patiënten toeslaan en geen wroeging voelen –, masochisten – die zich laten intimideren door dreigende of destructieve patiënten – en zorgverleners die door een andere ziekte, zoals een manie of niet-aangeboren hersenletsel, grensoverschrijdend gedrag vertonen.

De grootste groep is echter die eerste: de verliefde of wellustige zorgverlener. Zoals Candel schrijft: ‘Het gaat bij dit type zorgverlener om hevige (wederzijdse) gevoelens die buiten een behandelcontext geen probleem zouden opleveren.’ Daarmee zegt zij zeker niet dat een relatie die daaruit voortvloeit niet problematisch zou zijn. Ze is er kraakhelder over dat seksuele relaties tussen patiënt en zorgverlener voorkómen dienen te worden. Want 90 procent van de cliënten die dit hebben mee­gemaakt – en hierbij gaat het niet eens over aanrandingen of verkrachtingen – heeft daar achteraf last van. Ook patiënten die destijds instemden met de relatie.

U vindt dat onderscheid tussen zieke en verliefde zorgverleners belangrijk. Waarom?

‘Nu worden ze op dezelfde wijze aangepakt: als seksueel grensoverschrijdend gedrag uitkomt, volgt meestal direct ­ontslag, onderzoek door de inspectie en een tuchtzaak. Alles ligt dan overhoop: je thuissituatie, je carrière, al die tijd en dat geld die in je opleiding zijn gestopt, al je ervaring: het is opeens niets meer waard. Bij psychopathische zorgverleners is dat wellicht nog te billijken, maar voor die ­verliefde verpleegkundige, die één keer gevoelens voor een patiënt kreeg, ook? Is die zorgverlener dan ook niets meer waard? Dat lijkt mij niet.’

Tuchtrechters maken onderscheid tussen dergelijke gevallen: er zijn mensen die er met een voorwaarde­lijke straf van afkomen, terwijl de recidivisten zonder enig inzicht in wat zij hebben aangericht nogal eens geschrapt worden uit het BIG-register.

‘Klopt, maar het resultaat van een tijdelijke, of voorwaardelijke schorsing voor een dergelijk vergrijp is meestal wel dat iemand niet meer aan de bak komt. Ik zal het gesprek met een ggz-psycholoog nooit vergeten, die een relatie kreeg met een ex-patiënt. Ze had een afkoelingsperiode in acht genomen, ze had met een collega overlegd over de situatie. Toch kreeg ze een maatregel opgelegd en was ze 15 duizend euro aan juridische kosten kwijt. En haar zelfvertrouwen was geknakt. De samenleving kijkt anders naar iemand die een medische fout maakt dan naar de zorgverlener die een relatie met een patiënt aanknoopt. Voor dat eerste is meer begrip: fouten maken is immers menselijk. Maar verliefd worden en daarnaar handelen? Dan had je beter moeten weten en is het je eigen schuld.’

Maar zorgverleners weten toch ook beter? Iedereen heeft dat adagium van ‘het mag niet, het mag nooit’ in zijn oren geknoopt.

‘Ja, en toch gebeurt het. Weten dat iets niet mag, is blijkbaar niet genoeg.’

Wat dan wel?

‘Ik denk dat we er op zijn minst over moeten praten en schrijven. Het idee dat een beroepscode en een mooie ­folder genoeg zouden zijn, dat je het daarmee geregeld hebt, dat klopt niet. Nu komt het gesprek meestal niet verder dan “het mag niet”. Zo ontstaat er een kramp op het hebben van positieve gevoelens jegens een patiënt en wordt dat onbespreekbaar. Zo beland je op een glijdende schaal, en voor je het weet donder je over de rand.’

Valt het wel te voorkomen?

‘Niet helemaal, ik denk dat relaties blijven ontstaan, maar het kan wel minder, en daar moeten we naar streven. Want eerlijk gezegd zien we waarschijnlijk alleen maar het topje van de ijsberg.’

In de ggz lijken relaties meer voor te komen dan elders, waarom is dat, denkt u?

‘Omdat daar verschillende risicoverhogende omstandigheden spelen: je hebt te maken met kwetsbare patiënten bij wie grensoverschrijdend gedrag vaker voorkomt. De setting waarin de behandeling plaatsvindt kan ook ­risicoverhogend zijn.’

Maar juist in de ggz moeten mensen zich er toch zeer van bewust zijn wat er in de relatie tussen zorgverlener en patiënt gebeurt? En leertherapie is niet voor niets onderdeel van de opleiding, toch?

‘Lang niet voor iedere ggz-hulpverlener hoor. Maar zelfs als je dat tijdens je opleiding hebt afgerond, is dat geen garantie voor de toekomst. Twintig jaar later spelen er weer heel andere dingen in je leven. En dat geldt voor iedereen: jij, je werksituatie en je persoonlijk leven ver­anderen, waardoor je kwetsbaarheid ook verandert. Het zou niet gek zijn als hulpverleners elke paar jaar een vorm van zelfreflectie of coaching ondergaan.’

‘Blijf weg uit dat grote grijze gebied’

Het grijze gebied

Candel onderscheidt risicofactoren voor het ontstaan van grensoverschrijdend gedrag: bij de patiënt (hoe kwetsbaar is diegene?), bij de omgeving (werk je alleen of met collega’s?) en bij de zorgverlener zelf (is er sprake van een crisis in je leven, zoals een echtscheiding?). Bewustwording en regelmatig bij jezelf of collega’s nagaan of daar sprake van is, kan voorkómen dat een risicovolle situatie uit de hand loopt. Want, zegt Candel: ‘Zulke relaties ontstaan niet van het ene op het andere moment. Zo maakt een levenscrisis, zoals een echtscheiding of een midlifecrisis, zorgverleners kwetsbaarder voor grens­overschrijdend gedrag.’

U heeft het in uw boek over kantelmomenten, wat bedoelt u daarmee?

‘Zoals gezegd ontstaat grensoverschrijdend gedrag niet ­plotseling. Daaraan voorafgaand zijn er handelingen in het ­grote grijze gebied tussen adequaat en seksueel, tussen gepast en ongepast gedrag. Dat kan van alles zijn: een knuffel bij het afscheid, contact via sociale media, of ­informeel contact buiten de behandeling om. Als seksueel grensoverschrijdende zorgverleners terugkijken op wat er is gebeurd, zijn er meestal kantelmomenten in dat grijze gebied aan te wijzen. Een deur die opengaat. Een Facebook­vriendschapsverzoek dat is geaccepteerd. Het hoeft nergens toe te leiden, maar het gaat wel altijd vooraf aan een grensoverschrijdende relatie. Dus bescherm jezelf en blijf weg uit dat grijze gebied.’ 

Tot hier en niet verder

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ongeveer één op de twintig behandelaren weleens verwikkeld raakt in een seksuele relatie met een cliënt. Het is een van de cijfers die Ingrid Candel aanhaalt in het boek dat ze schreef over seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen hulpverleners en hun cliënten. Verder beschrijft ze in het boek de verhalen van een aantal ­zorgverleners, onder wie een huisarts, die een seksuele relatie aangingen met een patiënt. Met alle gevolgen van dien. Er staan ook praktische tips in, voor ­(collega’s van) verliefde zorgverleners en een korte vragenlijst waarmee het ­risico op grensoverschrijding kan worden ingeschat.

Tot hier en niet verder, Ingrid Candel, Bullseye Publishing, 124 blz., 22,50 euro.

Bestellen

Lees ook download dit artikel (in pdf)
interview grensoverschrijdend gedrag
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Arjen Göbel

    Huisarts, Amstelveen

    Wat me interesseert aan dit artikel is dat het schijnbaar ook als grensoverschrijdend wordt gezien überhaupt wederzijdse gevoelens te ontwikkelen tussen arts en patiënt. Ik vind dat opmerkelijk. Net zoals je in het café, bij de supermarkt, bij een bu...urtbarbecue - overal dus - verliefd op elkaar kan worden, kan dat ook in de spreekkamer gebeuren. Het is een gecompliceerd uitgangspunt, maar toch.
    Belangrijk alleen is dat dan de behandelrelatie wordt verbroken. Maar daar lees ik geen woord over. Het gaat slechts over het 'immorele', het 'grensoverschrijdende' en in een aantal gevallen het 'zieke' van 'iets tussen arts en patiënt'. Het lijkt me vanzelfsprekend dat élke (sexuele) relatie die onder druk plaatsvindt, immoreel en strafbaar is. Maar dat heeft niet primair met de arts-patiënt situatie te maken maar met elke situatie waarin het eenzijdig als ongewenst wordt ervaren.
    Ik denk dat dat komt omdat het accent bij dit onderwerp altijd op het seksuele aspect ligt in plaats van op de ongewenste druk van een autoriteitsverschil. Seks op basis van een autoriteitsverschil in de spreekkamer mag niet, mag nooit. Maar tussen directeur en secretaresse (of wat dacht je van directrice en secretaris?) dan toch ook ook niet? En rector en docent?
    Oprecht wederzijds verliefd worden en dan de behandelrelatie verbreken om privé verder te gaan, waarom hoor of lees ik daar niets over? Nu lijkt het alsof het sowieso vies en ontoelaatbaar is om ook maar een begin van een begin van wederzijdse liefdesgevoelens te krijgen, die heel oprecht kunnen zijn en toevallig in een spreekkamercontext zijn ontstaan. Het gaat om de wederzijdsheid.
    Het is mij nooit gebeurd overigens en ik ben er het type niet voor. Maar het lijkt me goed in deze moreel-puriteinse periode van de geschiedenis, waarin iedereen standrechtelijk multimediaal onthoofd wordt die ook maar iets 'verkeerd' lijkt te doen niet ons eigen hoofd ook nog verliezen, en genuanceerd verschil proberen te zien tussen het één en het ander.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.