Laatste nieuws
Simone Paauw
Simone Paauw
8 minuten leestijd
interview

‘We hebben aan een half woord genoeg’

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Nerissa (1974) en Willem-Jan Cuypers (1975) zijn zus en broer en werken samen in een voortplantingskliniek in Düsseldorf. Hun professionele relatie voert al ver terug maar kwam dit jaar door een ernstige ziekte bij Nerissa in een heel nieuw licht te staan.

Op de begane grond van een modern kantoorpand in de Duitse stad Düsseldorf is de fertiliteitskliniek VivaNeo gevestigd. De kliniek richt zich ook op Nederlandse patiënten en er werken dan ook drie Nederlandse gynaecologen. Nerissa en Willem-Jan Cuypers zijn zus en broer. Ook voor de afgelopen twee jaar in Düsseldorf werkten ze samen. Nerissa: ‘Ik ben de oudste en Willem-Jan is maar 360 dagen jonger dan ik. Onze ouders waren heel jong toen mijn moeder in 1973 zwanger werd van mij; zij was 16 en mijn vader was 19. Hij huurde als beginnend scheikundestudent een kamer bij mijn grootouders in Eindhoven en van het een kwam het ander. Later kwamen er nog drie dochters; de jongste is bijna 22 jaar jonger dan ik.’

Willem-Jan: ‘Nerissa ging geneeskunde studeren in Leiden en ik twijfelde nog over bedrijfskunde. Maar na een jaar ben ik toch geneeskunde gaan doen in Utrecht. We deelden altijd al veel interesses. In het tweede jaar ben ik overgestapt naar Leiden, daar sprak het onderwijs me meer aan. We deelden daar samen een klein appartement.’

Al snel na de geneeskundeopleiding gingen zus en broer samenwerken. Nerissa: ‘Een van mijn laatste coschappen was gynaecologie en obstetrie. Daar viel het kwartje; dit was wat ik wilde doen. Al snel na mijn afstuderen in 2000 werd ik aangenomen als anios in het Laurentius Ziekenhuis in Roermond. Ik probeerde in de opleiding gynaecologie te komen, maar ik was niet gepromoveerd, dus dat lukte niet.’

Willem-Jan: ‘Tijdens de opleiding heb ik altijd gezegd dat ik plastisch chirurg wilde worden. Tót ik het coschap gynaecologie deed. Ik vond het fantastisch, véél leuker dan plastische chirurgie. Na mijn afstuderen in 2000, tipte Nerissa mij dat er in Roermond een plek vrijkwam voor een anios. Na verloop van tijd ging ik daar ook fertiliteit doen. Ook heb ik de opleiding tot seksuoloog gedaan, onder meer omdat ik merkte dat er zo weinig aandacht was voor de relationele, psychosociale kanten bij vruchtbaarheidsproblemen.’

Nerissa: ‘In 2004 heb ik de overstap gemaakt naar het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, waar ik me fulltime bezighield met fertiliteit. Van tevoren dacht ik dat ik het te ingewikkelde materie vond, maar er ging een enorm fascinerende wereld voor me open. Ook daarna hadden Willem-Jan en ik nog veel professioneel contact; hij wees vaak patiënten door, omdat er in Eindhoven meer behandelmogelijkheden waren.’

Kriebels

Rond 2010 begon het zowel bij broer als bij zus te kriebelen. Dit keer zette Willem-Jan de eerste stap. ‘Ik had een grote expertise opgebouwd op het gebied van fertiliteit en soa’s, onder meer door mijn werk bij de GGD’s in Limburg dat ik erbij deed, maar het begon me te frustreren dat ik als basisarts beperkte mogelijkheden had. Ik deed mijn werk altijd onder supervisie en had geen integrale verantwoordelijkheid. Ik moest er niet aan denken dat ik tot mijn pensioen in die positie zou blijven zitten. Daarom wilde ik me ook formeel gaan specialiseren in een vakgebied.’

Nerissa: ‘Ik voelde dat ook zo. Hoewel ik met veel plezier fertiliteitsbehandelingen deed, twijfelde ik of ik dit mijn hele leven wilde blijven doen. Ik zou dan voor altijd basisarts blijven; het specialisme fertiliteitsarts bestaat nu eenmaal niet.’

Willem-Jan: ‘Ik was de eerste die over de grens ging kijken. In Duitsland bleek dat ik de opleiding vanwege mijn ervaring verkort kon doen. In de zomer van 2011 was ik samen met Nerissa op vakantie in Rome. We hebben het toen veel over onze twijfels gehad. Tot ik opeens heel onverwacht een telefoontje kreeg van een ziekenhuis uit Heinsberg; daar kon ik beginnen met de opleiding.’

'Door het enthousiasme van Willem-Jan gingen mijn hersenen op volle toeren draaien'

Nerissa: ‘Ik had voor mezelf de mogelijkheid om in opleiding te komen al afgesloten. Ik had het “dit-is-het-dan-stadium” al bereikt. Ik had nooit stilgestaan bij de mogelijkheid om over de grens te kijken. Maar door het enthousiasme van Willem-Jan gingen mijn hersenen daar in Rome op volle toeren draaien. Ik kreeg het gevoel dat ik er levenslang spijt van zou hebben als ik het niet zou doen.’

Lichte paniek

Enkele maanden nadat Willem-Jan begon met de opleiding in Heinsberg, kwam er opnieuw een opleidingsplek vrij en werd Nerissa getipt door haar broer. Nerissa: ‘Ik wilde heel graag, maar het leidde ook tot een lichte staat van paniek. Ik had weliswaar Duits gehad op school, maar dat is wat anders dan Deutsch für Ärtzte. Ik begon in februari 2012 en het beviel me ontzettend goed. Het mooiste is dat ik er mijn huidige partner heb ontmoet. Hij is ook gynaecoloog en weduwnaar met twee kinderen in de tienerleeftijd. Inmiddels wonen we samen en heb ik dus een gezin. Zelf heb ik geen kinderen, omdat ik er heel lang over heb gedaan een partner te vinden. Hoewel ik een toekomst voor me zag met kinderen, heb ik er toch geen moeite mee gehad dat ik ze niet kreeg. Als ik daardoor veel verdriet of afgunst had gevoeld, had ik dit werk ook nooit kunnen doen, denk ik. Dan was het te confronterend geweest. Ik vind het juist ontzettend mooi dat ik jongere of juist wat oudere vrouwen die zwanger willen worden, kan helpen.’

Willem-Jan: ‘Ik ervaar het ook als enorm waardevol dat ik mensen mag bijstaan met het vervullen van hun kinderwens. Niet alleen het “technische” deel vind ik belangrijk, maar ook de begeleiding die ik kan geven tijdens het traject, dat mensen zich gehoord voelen – ook als het uiteindelijk toch niet lukt. Het is een enorme – en ook erg onderschatte – stressfactor als het niet lukt om zwanger te worden. Kinderen krijgen is zo’n primaire behoefte. Bij vrijwel iedereen gaat het ooit in het leven kriebelen. Ik heb een relatie met een man, maar heb dat zelf ook ervaren. Samen met een alleenstaande vriendin heb ik twee dochters. Daar heb ik mijn expertise als gynaecoloog overigens niet bij nodig gehad; met zelfinseminatie was het zo voor elkaar.’

Na het afronden van zijn opleiding, werd Willem-Jan gevraagd door VivaNeo in Düsseldorf, dat onderdeel is van een Europese keten van fertiliteitsklinieken. Toen er na enige tijd nog een plek vrijkwam, stelde hij voor Nerissa daarvoor te benaderen. Willem-Jan: ‘Mijn Nederlandse collega vroeg me om het heel eerlijk te zeggen als ik het misschien toch niet zou zien zitten om met Nerissa samen te werken. Maar we hebben inmiddels zoveel ervaring met samenwerken dat we weten dat dit goed zit. We delen een aantal eigenschappen die de samenwerking heel prettig maken; we zijn allebei plichtsgetrouw, consciëntieus en accuraat. En we zijn zo vertrouwd met elkaar dat we aan een half woord genoeg hebben.’

Nerissa: ‘We hebben nooit een conflict of ander gedoe gehad met elkaar. Natuurlijk hebben we wel eens een verschil in inzicht. Bijvoorbeeld tijdens een patiëntenbespreking. Maar dat is niet anders dan met andere collega’s. Dat handelen we gewoon professioneel af.’

Pijnlijke steekjes

In december 2015 kwam de samenwerking tussen Nerissa en Willem-Jan opeens in een heel ander licht te staan. Nerissa werkte ruim een halfjaar bij VivaNeo toen ze in november last kreeg van haar knie. ‘Ik voelde wat pijnlijke steekjes in mijn linkerknieholte, maar ik dacht aanvankelijk dat ik een verkeerde beweging had gemaakt of te veel met mijn knieën over elkaar had gezeten. Maar na een week of drie voelde ik een knobbel boven mijn knieholte. Willem-Jan heeft daar een echo van gemaakt, gewoon hier in de kliniek. We zagen een atypisch beeld en mijn partner regelde dat er in zijn ziekenhuis een MRI gemaakt werd door de radioloog. Ik dacht nog steeds dat het niets ernstigs was, maar de radioloog wond er geen doekjes om: het was een wekedelentumor. Het was natuurlijk heel naïef, maar ik dacht altijd “zoiets overkomt mij niet”. Ik had nooit, nooit, nooit gedacht dat ik kanker zou krijgen – en zeker niet op deze leeftijd. Ik rookte niet, dronk nooit, leefde gezond en toch kreeg ik het. Heel erg confronterend.’

Willem-Jan: ‘De diagnose hakte er hard in. Voor een collega zou het naar zijn geweest, maar Nerissa is mijn zus. Ik was enorm bezorgd. Dit had natuurlijk impact op onze hele familie. Ik ben gelijk gaan uitzoeken waar Nerissa het beste kon worden behandeld. Vanzelfsprekend nam ik al haar spreekuren en weekenddiensten over en kreeg dus een behoorlijke hoeveelheid werk op mijn bordje. Maar ik wilde ook niet dat Nerissa zich zorgen ging maken over haar patiënten en het reilen en zeilen in de kliniek.’

Nerissa: ‘Dat deed ik wel hoor. Ik heb me de eerste maanden heel erg druk gemaakt over het werk, over de zaterdagsdiensten. Die deden Willem-Jan en ik om en om en nu moest hij ze allemaal doen. Gedurende de bestralingen in Maastricht voelde ik me best oké en ik vond dat ik nog wel kon werken. Ik vond het dan ook vreselijk frustrerend dat dat niet mocht; ziek is ziek in Duitsland. Maar na de bestralingen werd ik geopereerd. Na de operatie kreeg ik een vochtophoping bij het litteken waar ik heel veel pijn van had. Mijn eigen partner heeft mij vervolgens geopereerd om me daarvan af te helpen. Na die complicatie kon ik niet anders dan accepteren dat het veel langer ging duren dan waar ik op had gehoopt. Werk leek opeens ook veel minder belangrijk.’

Als het niet goed gaat met haar, pik ik dat signaal vlugger op dan collega’s

Willem-Jan: ‘Ik ben wekenlang druk geweest met de stapels werk die op me afkwamen, werkte een dikke zeventig uur per week. Dat is veel in deze kliniek. Ik kon geen vrij nemen en op vakantie gaan was er zeker niet bij. En tegelijkertijd was ik in tweestrijd, omdat ik bij mijn zus wilde zijn op momenten dat zij het moeilijk had. Zij had het natuurlijk veel zwaarder dan ik. Dat konden we meestal wel regelen met collega’s, maar in mijn achterhoofd zat dan toch het werk dat zich aan het opstapelen was. Uiteindelijk lukte me het wel

om het maar op me af te laten komen in het besef dat ook dit voorbij zou gaan.’

Na een jaar van behandelingen en revalideren, begint Nerissa in januari weer in de kliniek – rustig aan: enkele uren per dag. Nerissa: ‘Ik ben nog niet 100 procent de oude en ik vind het spannend om weer aan het werk te gaan. Iedere dag op en neer rijden, intensieve spreekuren. Hoe zal het gaan? Maar toch heb ik zin om weer te beginnen.’

Willem-Jan: ‘Alle uren die zij mij nu kan afnemen, zijn mee-genomen. Toch zal ik de eerste zijn die Nerissa afremt als dat nodig is. Als het niet goed gaat met haar, pik ik dat signaal vlugger op dan collega’s en zeg ik het ook sneller. Al zal ze het dan niet altijd van me aannemen.’

Download dit artikel (PDF)

interview werk kanker gynaecologie samenwerking opleiding familie
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. Daarnaast schrijft ze over tal van andere onderwerpen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.