Laatste nieuws
Sophie Broersen
8 minuten leestijd
kunst en cultuur

Wat dokters van kunstenaars leren

Een andere manier van kijken kan het verschil maken

2 reacties
Rob Johannesma
Rob Johannesma

Zaterdag is een prima dag om uit te slapen en niets te doen. Zeker voor coassistenten, nog maar net gewend aan een strak doordeweeks regime. Desondanks gaat een groep Nijmeegse co’s vrijwillig zeven zaterdagen achter elkaar met kunstenaars op stap. Om betere dokters te worden.

Net voor elven schuifelen vijftien coassistenten langzaam richting de koffie, in klooster Soeterbeeck, bij Ravenstein, ergens tussen Oss en Nijmegen. Ze zullen de dag doorbrengen met kunstenaars, docenten en twee vertegenwoordigers van de patiëntenadviesraad van het Radboudumc. Het is de vijfde zaterdag die deze groep met elkaar gaat doorbrengen. Normaal gesproken zijn er ook arts-assistenten bij, maar die hebben vandaag andere verplichtingen. Naast het koffiezetapparaat staan al een man en vrouw, allebei in badjas, te wachten. Zij zullen zo naakt model staan voor de groep.

Het is de tweede keer dat co- en arts-assistenten in Nijmegen een reeks masterclasses kunnen volgen met de naam ‘De kunst van kijken en zien voor de medische professie’. De universiteit, de faculteit en de kunstadviesraad van het Radboudumc werken samen om jonge dokters in spe met beeldend kunstenaars op pad te sturen. Het idee is dat dokters van hen kunnen leren om zowel beter te diagnosticeren als de mens achter de patiënt vollediger te zien. Dat is geen nieuw idee, of typisch Nederlands. In de Verenigde Staten togen groepen studenten van topuniversiteiten al jaren naar musea om gezamenlijk schilderijen te bekijken. De kunst van het observeren, van details zien en interpreteren, zou hen helpen om betere dokters te worden. Vergelijkend onderzoek laat zien dat de kunstkijkende groep nadien wat beter naar patiënten kijkt dan een controlegroep. Heel groot zijn de effecten doorgaans niet overigens. In Nijmegen gaat het project verder dan alleen kijken; hier gaan de jonge dokters met kunstenaars zelf aan de slag. In het Frans Hals Museum, samen met ‘fotodetective’ Hans Aarsman een schuttersstuk zien, en dan met je rug ernaartoe vertellen wat je zag. Erachter komen dat andere mensen dingen zien die jij niet ziet. Met Jan Rothuizen (een tekenaar die in verschillende bladen en kranten publiceert) uit herinnering je kinderkamer tekenen. En vandaag met houtskool of potlood, op een groot vel, naaktmodellen schetsen.

Hoe het zo kwam

Let Geerling is hoofd van het programma Radboud Kunst & Cultuur van het Nijmeegse ziekenhuis en de universiteit. Samen met oogarts Jan Keunen nam zij het initiatief voor dit keuzevak. Geerling: ‘In plaats van kunstobjecten kopen, investeren we nu in projecten op de werkvloer, in het leggen van verbindingen tussen kunstenaars en de zorg.’ Als voorbereiding op dit project gingen Geerling en Keunen samen met kunstenaars Roy Villevoye en Hans Aarsman en een groep hoogleraren naar museum Kröller-Müller. Keunen: ‘Dan merk je pas dat je ziende blind bent. De een ziet wat de ander niet ziet. Zulke observaties kunnen je helpen een betere dokter te worden.’ Samen met universitair docent Jur Koksma, die werkt aan vernieuwing van het curriculum, hebben zij deze reeks masterclasses opgezet. Waarbij niet de kunstwerken, maar het werken van de kunstenaar centraal staat. De deelnemers kunnen geen punten verdienen. Uit de evaluatie van vorig jaar kwam naar voren dat de deelnemers de pilot zeer leerzaam vonden. Naderhand keken ze – naar eigen mening – aandachtiger naar hun patiënt en zijn context en ze stonden daardoor meer open voor andere perspectieven. Jur Koksma zal het project wetenschappelijk evalueren. Andere faculteiten ruimen inmiddels ook plek in voor dergelijke programma’s.

Varices

Beeldend kunstenaar Roy Villevoye begeleidt vandaag de artsen in spe. Hij vertelt over hoe kunstenaars eindeloos lang modellen natekenen, hoe hij zelf twee jaar lang hierop heeft geoefend. Hij laat voorbeelden zien van grote namen. Van Rembrandt tot Giacometti, van Dumas tot Picasso. Dan moeten de cursisten en andere belangstellenden zelf aan de slag. Eerst een wankele ezel neer zien te zetten, met een plank en een groot vel erop. De modellen doen hun badjassen uit en nemen plaats op de tafels in het midden. Een halfuur lang is het schetsen geblazen. ‘Als jullie houtskool willen uitvegen, gebruik dan een van die stofdoekjes’, zegt Villevoye. ‘Vroeger gebruikten we veren, maar dat mag niet meer vanwege de vogelgriep.’ Elke vijf minuten nemen de modellen een andere pose aan. Opvallend serieus gaan de coassistenten aan de slag. Erop gebrand zo goed mogelijk te presteren, lijkt het wel. Jan Keunen, een van de initiatiefnemers van de cursus, zegt dat dat normaal is: ‘Ze nemen deze dagen heel serieus, ze zijn bekaf aan het eind. In de bus terug ligt er vaak een stel te slapen.’ Villevoye loopt rond en geeft advies. Het allerbelangrijkste: ‘Teken wat je ziet, niet wat je denkt dat je ziet.’ Hoe lastig dat is, komt naar voren bij de nabespreking. Eén coassistent: ‘Ik kreeg dat gezicht maar niet goed, en toen zag ik dat ik een oor had getekend, maar dat was er helemaal niet. Nu ja, ik kon het vanuit mijn positie niet zien.’ Een ander vindt het lastig om ook de minder mooie delen van het menselijk lichaam te tekenen: ‘Ik heb toch de neiging om een vetkwab weg te laten, ik vind het bijna onbeleefd om dat te tekenen.’ Op de vraag of de medisch studenten met een medische blik naar de modellen kijken, antwoordt een van hen: ‘Nee. Ik zag alleen varices. Ja, dus eigenlijk wel een beetje, ik doe nu mijn coschap dermatologie, dus ik ben gewend om even een check te doen. Ik zag niets dramatisch.’

Kijken en registreren

In de pauze vertelt coassistent Sebastian Arts dat hij tijdens zijn stage bij de anesthesiologie al moest denken aan de lessen die hij in het Frans Hals Museum leerde. ‘Een patiënt die bloedverdunners gebruikte, ging onder narcose. Ik dacht alleen maar aan het bloedingsgevaar, was daarop gefocust. Tot de anesthesioloog zei dat ik ook rekening moest houden met zijn slaapapneusyndroom. Mijn blik was vernauwd. Achteraf bedacht ik me: dit is nu zo’n voorbeeld waaruit blijkt dat de manier waarop je kijkt en registreert en wat je daarmee doet, verschil maakt.’

Patronen zien, dat moeten artsen ook

Na de lunch wordt het tijd voor wat serieuzer werk: nu moeten de cursisten twee keer een halfuur aan één tekening werken. Villevoye: ‘Het hoeft niet te lukken. Als je maar blijft kijken en registreren, en controleert of wat je tekent daarmee overeenkomt.’ In het eerste halfuur verschijnen grote vormen op de vellen. Een enkeling is licht wanhopig over hoe moeilijk het is om alles in proportie op het vel te krijgen, een ander is behoorlijk tevreden over zijn werk. Na een halfuur heeft Villevoye een verrassing: iedereen moet met de tekening van een ander aan de slag. ‘Nee!’, klinkt het ontzet door de serre. Dan kiezen de deelnemers toch maar positie bij een andere ezel. Lastig is het, om elkaars werk over te nemen. Oogarts Keunen ziet het met verbazing aan: ‘Dit doen we in de geneeskunde continu: als je elkaars dienst overneemt, of een patiënt ziet die je  nog niet kent. Je borduurt heel vaak voort op andermans werk. Tijdens onze opleiding leren we alleen niet hoe je daarmee moet omgaan.’ De cursisten pakken het allemaal op hun eigen manier aan: de een gumt rücksichtslos een gezicht uit, verplaatst een been een stuk of corrigeert een houding, de ander vult alleen details nog in.

Tellen en patronen zien

Vervolgens neemt Hans Aarsman de leiding. De oud-fotograaf staat bekend om zijn eigenzinnige blik op fotografie. Sinds jaren schrijft hij over foto’s, en wijst de kijker/lezer op zaken die in eerste instantie niet opvallen, op patronen die hij ziet. Vandaag gaat het ook over patronen, die hij vangt door te tellen. Om te demonstreren hoe belangrijk tellen is voor de geneeskunde haalt hij een oude bekende van stal: Ignaz Semmelweis, de man van de kraamvrouwenkoorts. In het ziekenhuis waar Semmelweis werkte, waren twee kraamklinieken. De sterfte in één ervan was hoger, toonde Semmelweis aan met simpel tellen. De rest van het verhaal is bekend. Aarsman is zelf ook een teller, vertelt hij met veel humor. Bijvoorbeeld over zijn frustraties over de grappen die mensen maken over zijn achternaam. Telkens als hij op televisie was geweest, moest hij het op Twitter weer verduren. Hij sloeg aan het tellen, zette in een diagram welke mensen grappen over zijn naam maakten: pubers en oudere mannen, maar vrijwel nooit vrouwen van boven de 40. ‘Als er nu iemand een grap maakt, ben ik blij, want dan heb ik weer iemand voor mijn statistieken.’ Tellen dus, en patronen zien. Of het nu gaat om lachende gezichten in tijdschriften (de minste in Vrij Nederland, de meeste in Ouders van Nu), of over een verband tussen fietsen dan wel scooterrijden en obesitas (afgaand op een dag turven bij het pontje achter Amsterdam CS zijn scooterrijders dikker): tellen, in een grafiek zetten, en zoeken naar het patroon. Aarsman: ‘De werkelijkheid is een grote verzameling gegevens waar je iets mee kunt.’

Uitzoomen

De cursisten moeten nu zelf gaan tellen en verbanden gaan zoeken. Daar krijgen ze een halfuur de tijd voor, het mag in het oude klooster of in de directe omgeving. Het verslag naderhand is vermakelijk. De een heeft geruime tijd bij een boerderij gezeten, om de bewegingen van dieren te tellen. De ander legde vast waar meer afval lag: op het fietspad richting het dorp, of het dorp uit. Iemand ging na of schoenen en outfits wel bij elkaar pasten, en weer een ander keek naar rookgedrag en al dan niet een medische achtergrond hebben. Die medische achtergrond valt niet te verloochenen, blijkt als een van de co’s vertelt over hoe ze de vliegen op het lichaam van een paard telde. ‘Die zaten vooral bij de ogen en de grote bloedvaten.’ Een enkele keer doemt er een mooi verband op. Soms ook helemaal niet. Wat heeft het met geneeskunde te maken? Aarsman: ‘Wat ik doe: patronen zien, diagnoses stellen, dat moeten artsen ook. Je moet af en toe uitzoomen, je blik verbreden en goed naar een patiënt kijken en luisteren. Zeker bij mensen bij wie de diagnose niet voor de hand ligt.’

De dag eindigt met een nabespreking. De gezamenlijke werkstukken, de portretten door twee mensen liggen op de grond. Villevoye is tevreden. ‘Opvallend hoe goed sommige van jullie tekeningen zijn geworden.’ Keunen wil weten hoe de co’s het vonden om te moeten wisselen van tekening. Eén iemand vond het wel prettig, om voort te borduren op andermans werk. Een ander vond het juist lastig: ‘Ik haalde een lijn weg, maar helemaal weg was die niet. Ik bleef die lijn zien, het was moeilijk om die te negeren.’ De link met de dagelijkse medische praktijk is snel gemaakt: ‘Het is net als met een diagnose die eerder is gesteld bij een patiënt: het is lastig om daarvan af te stappen, ook al zie jij het anders.’ Een van de patiënten die vandaag meekijkt, herkent dat: ‘Als jullie mij als patiënt zien, zie je ook het werk van honderd voorgangers. Raak dat maar eens kwijt.’ Villevoye heeft het laatste woord: ‘Houd wat je vandaag hebt ervaren bij je. En teken af en toe. Het is een simpele manier om je te concentreren en te oefenen met registreren.’

lees ook lezersverhalen
  • Kunst

    Artsen vertellen verhalen over hun ervaringen met kunst. lees meer

download dit artikel

kunst
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • W.J.Duits

    Bedrijfsarts, Houten

    Het is een mooi initiatief. Het kunnen begrijpen van de mens vraagt in elk geval goed kunnen kijken. Kunst is daarvoor een mooie vorm, het is de spiegel van de tijd. Een beetje algemene ontwikkeling kan ook zeker geen kwaad. De mens is meer dan een v...erzameling organen.
    Eens dat ook de Geneeskundige vorming van belang is, het is ook van belang te weten waarop bepaalde patronen duiden. Als je het patroon ziet van een centripetale vetzucht en een dikke kop en je weet niet wat dat betekent, dan slaat het observeren ook nergens op.
    Eens ik wil ook graag een dokter aan mijn bed die weet waar hij of zij het Geneeskundig over heeft, maar ik vind het ook wel prettig als er wat meer algemene ontwikkeling is. Een bredere interesse getuigt vaak ook van beter inzicht kunnen ontwikkelen, daar zou ik voor willen gaan.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Tsjonge, jonge... Wat een edel en nobel initiatief! Maarre... Wat zouden de jonge dokters geleerd hebben als ze dezelfde tijd gewoon gestudeerd hadden? Ik heb toch liever een dokter aan mijn bed die af en toe een handboek inkijkt of zijn literatuur b...ijhoudt, dan iemand die leert modellen tekenen of naar schilderijen kijkt. Goed observeren leer je vooral door te weten waar je naar moet kijken. Maar ik krijg wel eens de indruk dat de geneeskunde opleiding zo min mogelijk over het vak zelf moet gaan, dan is het blijkbaar goed.

    Met andere woorden, schoenmaker, blijf bij je leest!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.