Laatste nieuws
anoniem
6 minuten leestijd
opleiding

Waardeer de frisse blik van de co

19 reacties

OPLEIDING


Afhankelijkheid bij coassistenten nog altijd sta-in-de-weg

Ondanks alle aandacht voor het belang van reflectie en feedback, durven de meeste co’s en aiossen nog steeds niet openlijk kritiek te uiten op opleiders en anderen van wie zij afhankelijk zijn. Er zou nu eindelijk eens aan de noodzakelijke openheid gewerkt moeten worden.

Het wordt de twaalfde poging om een lumbaalpunctie te verrichten. Er is inmiddels met drie verschillende naalden geprobeerd liquor te verkrijgen en de steriliteit heeft het zwaar te verduren. De coassistent wil de arts-assistent erop wijzen dat het beter is deze poging te staken, dan wel er een meer ervaren persoon bij te vragen.

Bij vele opleidingen geneeskunde krijgen coassistenten met regelmaat de gelegenheid in kleine groepen, met geheimhouding, te spreken over discipline overstijgende ervaringen en thema’s waar zij in hun opleiding mee te maken hebben gekregen. De onderwerpen variëren van onzekerheid over medische kennis, communicatie en interacties met patiënten of hun familieleden, indrukwekkende rolmodellen, emoties rondom ziekte en overlijden, opdrachten die de eigen competentie te boven gaan en eventuele discriminatie, tot medische fouten en hoe daarmee wordt omgegaan. Deze onderwerpen worden nader geanalyseerd, waarna een adviesronde volgt en een nabespreking. Dit reflecteren op het eigen doen en laten geeft inzicht in sterke en minder ontwikkelde eigenschappen en vormt de basis voor het optimaal functioneren van aanstaande artsen.

Brug te ver
Bij deze zogeheten reflectiesessies is de afhankelijkheid die coassistenten ervaren van de beoordelaars c.q. opleiders, een terugkerend onderwerp van gesprek. Coassistenten kaarten onprofessioneel gedrag, onheuse bejegening, medische fouten, maar ook suboptimale zorg in vele gevallen niet aan. Zij erkennen het belang van het open en gepast bespreken van voorvallen wel en beseffen dat alle betrokkenen ervan kunnen leren. Tevens realiseren zij zich het belang voor het welbevinden van patiënten. Maar zelfs het op een beleefde manier aandacht vragen voor voorvallen waarin zij een andere mening zijn toegedaan dan de arts in kwestie, is voor veel co’s een brug te ver. Hun afhankelijke positie ten opzichte van degenen die ook hun functioneren als coassistent moeten beoordelen, vormt een hindernis die slechts bij uitzondering wordt overwonnen. Bovendien bestaat dan snel de opvatting dat het ‘toch niets zal helpen’ om aandacht te vragen voor een gebeurtenis of handelwijze die niet volgens de regelen der kunst is uitgevoerd, omdat de arts het wellicht ‘niet op prijs zal stellen’ zoiets uit de mond van een coassistent te horen.

De medische wereld kent een duidelijk hiërarchische structuur. In spoedeisende situaties bijvoorbeeld functioneert een poldermodel gemakkelijk contraproductief, zo niet erger. Ook in het dagelijkse werk waarin verpleegkundigen, coassistenten, aiossen en andere zorgverleners betrokken zijn in de zorg maar ook worden opgeleid, moeten bepaalde opdrachten soms ‘gewoon’ op gezag van een deskundige worden uitgevoerd. Echter, als er niet direct spoed is geboden en de betrokken uitvoerder zelf een gefundeerde opvatting heeft over de noodzaak of wenselijkheid van zo’n opdracht, dan zou deze zich niet gehinderd moeten voelen in het bespreekbaar maken hiervan, ook als de opdrachtgever precies heeft gedaan wat iedere redelijk opgeleide arts in dergelijke gevallen zou doen.

Er heeft een verwisseling van patiëntenmateriaal plaatsgevonden. Volgens de specialist is het te veel gedoe om te achterhalen van wie het ernstig afwijkende materiaal dan wel afkomstig was. Naar een suggestie van de coassistent om alsnog de juiste patiënt boven water te krijgen, wordt niet geluisterd.

Hoever moet het komen?
In Nederland willen we artsen opleiden die zelfstandig, kritisch en onafhankelijk hun beroep uitoefenen en zich openstellen voor reacties van (aanstaande) collega’s. Sommige coassistenten voelen zich gemuilkorfd, anderen tonen een gelatenheid die grenst aan lijdzaamheid. ‘Zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar’ is een veelgehoorde uitspraak, beeldend voor de spagaat waarin sommigen zich verzeild geraakt voelen. Hoe ver moet het komen voordat men aan de bel trekt? Moeten patiënten eerst ernstige gevolgen ondervinden, of een kans hebben daarop, voordat iemand die stap durft te zetten? Geregeld geven coassistenten die zich in een dergelijke situatie verplaatsen aan dat zij dan ‘uiteraard’ de arts in kwestie zouden aanspreken. Maar ‘tussen droom en daad’ staan praktische bezwaren: zouden ze dit in de dagelijkse praktijk ook werkelijk durven? En zelfs als ze de stoute schoenen zouden aantrekken dan weten de meesten niet precies hoe zij de ander kunnen aanspreken zonder als betweterig over te komen en zonder zelf opleidingsschade op te lopen. Een minder goede beoordeling van een coschap kan het pad naar de gewenste vervolgopleiding nu eenmaal ernstig blokkeren of zelfs geheel afsluiten. Bovendien is het bij het bespreekbaar maken van beleid, gedrag of bejegening nuttig je woorden zo te kiezen dat de ander zonder gezichtsverlies de eer aan zichzelf kan houden en kan erkennen dat er alternatieven bestaan voor zijn of haar doen of laten.

Een ongewenst neveneffect is het optreden van schuldgevoelens in situaties waarbij patiënten schade hebben opgelopen of nog kunnen oplopen. Want, ook al zijn coassistenten niet tuchtrechtelijk aansprakelijk, zij voelen wel degelijk verantwoordelijkheid. Juist hierdoor ontstaat een dilemma als patiënten suboptimale zorg krijgen: een gevoel van verantwoordelijkheid dat kan worden ervaren als medeplichtigheid, zonder zaken te durven aankaarten bij supervisor of opleider. Als er dan ook nog onduidelijkheid is over het bestaan van een vertrouwenspersoon binnen de zorginstelling, en over hoe deze kan worden benaderd, maakt dit de zaak alleen maar lastiger.

Er bestaat nog een andere ongewenste uitkomst van het niet aankaarten van afwijkend, onprofessioneel of apert onjuist gedrag, van deze ‘conspiracy of silence’: wie niet wordt gecorrigeerd, of althans op geen enkele manier wordt aangesproken op gedragingen en uitspraken die suboptimaal, onjuist of ongepast zijn, kan vervallen in zonnekoning-gedrag. Zolang niemand zich uitspreekt over de aanpak van artsen die hiërarchisch hoog op de medische ladder staan, kunnen dezen ten onrechte menen dat ze adequaat functioneren.

Remedie
Wat kan een remedie zijn om deze situatie te veranderen? Daarvoor zijn twee partijen nodig die bereid zijn anders met elkaar om te gaan dan zoals hierboven geschetst. Ten eerste zouden coassistenten zich meer bewust moeten worden dat situaties als deze kunnen voorkomen. Zij zouden niet alleen het ‘primum non nocere’ (gij zult niet schaden) moeten eerbiedigen maar ook het ‘primum non tacere’ (gij zult niet zwijgen).1 Daarnaast moet in elk medisch curriculum plaats zijn voor zogeheten spiegel-gesprekken tussen coassistenten en beoordelaars.2 Verder zouden op ziekenhuisniveau de patiëntenbesprekingen opgewaardeerd kunnen worden. Behalve voor het overdragen van de medische habitus, zou dit ook de plaats kunnen zijn waar supervisoren, arts-assistenten en coassistenten elkaar direct en indirect kunnen en mogen aanspreken op hun wijze van handelen, waarbij dit voor alle betrokkenen tevens als leermoment kan dienen.3

Artsen in spe doen er goed aan zich op gepaste wijze uit te spreken over voorvallen, beleid en bejegeningskwesties als deze in hun ogen suboptimaal of apert fout zijn. De mate van ‘ernst’ bevindt zich weliswaar op een glijdende schaal, maar toch zal eenieder moeten bedenken wanneer het gewenst is de ander te attenderen op alternatieven, te vragen waarom deze aanpak is gekozen, of te benoemen dat hij/zij heeft geleerd het anders te doen. En het is de kunst daarbij ook aan te voelen wanneer de tijd er rijp voor is. Aan de andere kant doen supervisoren die zich bekommeren om hun aanstaande collega’s er goed aan open te staan voor hún visie. Scherpzinnige vragen, goed onderbouwde suggesties om het anders te doen, verstandige opmerkingen van jonge intelligente mensen maar ook van collega’s zouden in zo’n open cultuur kunnen gedijen. Superviserende artsen worden zelf op die manier ook scherp gehouden, en niet alleen wat betreft hun medisch-inhoudelijke kennis. Het gaat ook om de frisse blik van de relatieve buitenstaander, van hen die de collegebanken nog nauwelijks ontgroeid zijn. Hun onbevangenheid, mits terdege gekoesterd, draagt bij aan optimale zorg en aan de bereidheid zich levenslang te blijven afvragen: wat gaat goed en wat kan nog beter?


auteurs

Dit artikel is geschreven door een masterstudent geneeskunde en een universitair hoofddocent aan een Nederlands Universitair Medisch Centrum. Auteurs bij de redactie bekend.

Geen belangenverstrengeling gemeld

lees ook


voetnoten

  1. Dwyer J. Primum non tacere, an ethics of speaking up, The Hastings Center Report 1994; 24, (1): 13-8.
  2. Sprengers M, Dukel L, Van den Brink H, Braat D. Coassistent houdt opleiders spiegel voor. Medisch Contact 2014; 8: 386-8.
  3. Witman Y. Het verborgen curriculum, een onderschat fenomeen (2010). Uit: Schuiling G, Vermaak H, Tours H, Leren in organisaties. Als leren het antwoord is, wat is dan de vraag? 2010, Kluwer, Deventer.

Download het artikel (PDF)

Beeld: Corbis
Beeld: Corbis
opleiding
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Dr AJJ Woittiez

    Medisch Manager Leerhuis, Almelo

    Het artikel over de frisse blik van de co-assistent roept enkele vragen op. Is het werkelijk de taak van de co-assistent om oudere collega's, supervisoren en opleiders aan te spreken op gedrag en houding? Is daarvoor de hierarchische verhouding tusse...n opleider en leerling niet een te grote belemmering, nog los van de (misplaatste) angst voor een slechte beoordeling? Is de (frisse) blik wel voldoende onderbouwd met kennis en kunde over het onderwerp?
    Het nummer van Medisch Contact van een week eerder geeft duidelijk aan dat bij normoverschrijdend gedrag de directe collega's of leidinggevenden de betrokken medicus dienen aan te spreken.
    Ik zou ervoor pleiten dat alleen zaken, die onderwijs betreffen, door de co-assistenten ter tafel gebracht worden, en dan bij voorkeur als groep en via de bekende kanalen (co-raad of affiliatiecoordinator).
    Tenslotte: als de blik van de co-assistent zo verfrissend kan werken (en dat zal zeker zo zijn) , waarom willen de auteurs van dit stuk dan anoniem blijven? Deze opstelling (en ook van de redactie van MC) roept meer associatie met spruitjeslucht dan met frisheid op.

  • Dr. J.W.M. Remmen

    , Bilthoven

    Door niet te willen dat hun naam bekend wordt bevestigen de auteurs van het artikel ‘Waardeer de frisse blik van de co’ in Medisch Contact van 24 september jl. juist de cultuur die ze in hun artikel ter discussie stellen.

  • GJ Bonte

    Neuroloog. , Dalfsen Nederland

    Mooi gesproken, Thomas Schok, en dat bedoel ik voor de verandering eens niet cynisch. Je hebt gelijk. Maar er is nog wel een lange weg te gaan, en ik verbaas me er altijd over dat collega's die als AIOS heel goed wisten waar het aan schortte, eenmaal... specialist geworden zichzelf van dezelfde praktijken bedienen als hun eigen "opleiders". Het gilde is dwingend, en het zijn sterke benen die de weelde als medisch specialist kunnen dragen. Ik vraag wel eens aan co-assistenten en ANIOS om feedback op mijn handelen, en soms kwamen daar verassende en leerzame antwoorden op. Maar zelfs dan zijn de jonge dokters vaak op hun hoede. Wat te zeggen, en wat niet. Terwijl het toch zo ontzettend nuttig kan zijn om eens uit de mond van een "freshman" te horen hoe zij tegen jou aankijken.

  • Thomas Schok

    vicevoorzitter De Jonge Specialist, Utrecht

    Ook aiossen
    Voor aiossen is de werkelijkheid niet anders. De drempel om onprofessioneel gedrag, onheuse bejegening, medische fouten of slechte zorg bespreekbaar te maken is hoog. Reflectie beperkt zich vaak tot de assistentenkamer of intervisiebijeen...komsten voor aiossen. Gelukkig worden deze in steeds meer opleidingsziekenhuizen georganiseerd.
    Naast onzekerheid of twijfels over de eigen competenties speelt vooral de afhankelijkheid van de opleider een rol. De opleiding tot medisch specialist is nog niet afgerond en de aios moet nog vele beoordelingen en toetsmomenten doorstaan. Als er toch wordt gereflecteerd, is het alleen effectief als de andere partij hiervoor openstaat. Dat is helaas niet altijd het geval.
    In een veranderende maatschappij die vraagt om transparantie, moet het medische handelen bespreekbaar worden en ‘de frisse blik’ naar waarde worden geschat. Dat is niet alleen goed voor de coassistent, de aios of de medisch specialist, maar ook voor de patiëntenzorg die we met zijn allen elke dag willen verbeteren. Juist dat begint met het openlijk benoemen van problemen, gevolgd door samen het zwijgen doorbreken en zaken bespreekbaar maken.

  • Berber Laarman

    Onderzoeker VU , HAARLEM Nederland

    Beste heer Bonte, hartelijk dank voor uw reactie, en ik kan me daar alleen maar bij aansluiten. Ik ga het lezen.

    Groet,
    Berber

  • Mr Sophie Hankes vz SIN-NL

    juriste, utrecht nl

    Inderdaad, het door heer Bonte genoemde artikel beschrijft een prima benadering waarbij het van elkaar leren op medisch-inhoudelijk en communicatief gebied voorop staat. Dit past uitstekend bij een van de twee kernpunten waar SIN-NL voor staat: regis...treer en leer. Let wel de registratie van de gevolgen van medische fouten in het dossier is van groot belang in het kader van de ethische, professionele en wettelijke informatie-en dossierplicht WGBO.
    Last but not least hoort bij education permanente ook ons uitgangspunt: vertel en herstel te weten: informeer de patient over een eventuele medische fout en probeer zsm de schade, voorzover mogelijk te herstellen.

  • GJ Bonte

    Neuroloog. , Dalfsen Nederland

    Beste Berber Laarman,
    Het betreft het artikel "Gezamenlijke Intervisie Verbetert het Functioneren" met als subtitel Opleidingsgroep en Aiossen reflecteren op casuistiek. Het stond in Medisch Contact van 28 mei 2015. Kort samengevat: Op gezette tijden... iedereen, zonder aanziens des persoons, met de billen bloot en kijken wat je er van kunt leren, en zonder elkaar te kijk te zetten. Zo zou het moeten zijn...

  • Berber Laarman

    Onderzoeker

    Geachte heer Bonte, graag zou ik het artikel van Majoie c.s. waar u aan refereert willen lezen t.b.v. onderzoek naar open en veilige cultuur in de zorg. Heeft u, of een andere lezer/commentator, wellicht een titel of vindplaats?

  • W.J. Duits

    Bedrijfsarts, HOUTEN Nederland

    Er wordt hier wel een zware taak neergelegd bij de co-assistent. Het getuigt toch wel van een behoorlijk ziek systeem. Hoe kan het dat co-assistenten kennelijk zoveel missers zien? Klopt er iets niet met de vaardigheid van artsen? Hoe is het toezicht... daarop door opleiders (want er is kennelijk sprake van assistenten al dan niet in opleiding, die behoorlijke missers maken). Het probleem ligt m.i. op een heel ander niveau. In mijn beleving moet het niet nodig zijn dat co-assistenten hun begeleiders moeten corrigeren. De co-assistenten worden vanuit de medische faculteiten begeleid, waar blijft de stem vanuit de opleidingen? Het moet niet mogelijk zijn dat co-assistenten in zo'n positie komen.

  • GJ Bonte

    Neuroloog. , Dalfsen Nederland

    De auteurs van het artikel “Waardeer de frisse blik van de co” snijden een heikel punt aan en het is goed dat artikel is verschenen. Hoewel ik het goed begrijp, vind ik het niet sterk dat zij dit anoniem doen. Wie strijdt voor een goede zaak doet dat... het beste met open vizier. Het schetst precies het dilemma: Doe ik wat ik zou moeten doen of laat ik mijn carrière prevaleren. Dat is de keus.

    Zelfs als oudere coassistent heb ik vaak mijn mond gehouden waar ik die open had moeten doen. Ook de huidige coassistenten voelen blijkbaar haarfijn aan dat ze onderaan staan in een sterk hiërarchisch systeem en dat kritiek niet gewaardeerd worden. Bovendien willen ze allereerst arts worden, daarna een opleidingsplaats bemachtigen en dan is het niet verstandig om bekend te staan als een erg kritische coassistent.

    Alle mooie regels voor het geven van kritiek en feedback werken alleen bij mensen die hiervoor open staan, al kritisch naar zichzelf zijn en daarom alleen waarschijnlijk al goed functioneren. Artsen zijn net mensen en dus zijn er ook luie, ongemotiveerde, domme, gemakzuchtige, en soms ronduit maligne collega’s die alle kritiek verre van hen werpen en voor elk geconstateerde tekortkoming de schuld buiten henzelf zoeken. Als er dan eindelijk actie wordt ondernomen kan het voorkomen dat Stafbestuur en ook Raad van Bestuur geen zin hebben in het aanpakken van een disfunctionerende medisch specialist, bijvoorbeeld omdat dit een “economisch risico” zou zijn en bijvoorbeeld slecht uitkomt in een op handen zijnde fusie.

    Kunnen we dan van coassistent verwachten dat zij hun bedenkingen over de geleverde zorg in al haar facetten open en eerlijk bespreken met de personen waarvan zij afhankelijk zijn zoals de architecten van de moderne opleiding geneeskunde blijkbaar geloven? Natuurlijk niet.

    Het is nooit leuk en vaak moeilijk om collega’s te wijzen op tekortschietende zorg. Wellicht is het een goed begin om informeel bij elkaar bij elkaar binnen te lopen en oprecht te vragen naar het hoe en waarom bij collega’s waaraan men twijfelt. Dat levert soms verassende antwoorden op en vaak ook tot meer begrip. Als ook coassistenten en arts-assistenten dat onderling doen is er al veel gewonnen. Het voorstel zoals Majoie en collega’s dat doen in een recent artikel is nog veel beter, maar voor veel vakgroepen waarschijnlijk nog een brug te ver.

  • P.M. Houtman

    reumatoloog, NOORDLAREN Nederland

    De auteurs, een coassistent en een universitair hoofddocent, verbinden hun naam niet aan het artikel. Dit feit is opmerkelijk en een "mooie" illustratie van een aspect van de huidige collectieve professionele autonomie van artsen welke zich op de wer...kvloer voordoet, waar ik niet trots op ben, ons "gilde" onwaardig en niet oplosbaar met afspraken, standaarden en richtlijnen (vergelijk voorzitterscolumn). We zijn het maatschappelijk vertrouwen pas waard wanneer we niet alleen de belofte of eed afleggen dat we ons toetsbaar zullen opstellen, maar belangrijker in staat zijn een veilige en open sfeer te creëren. Dat zijn voorwaarden voor het geven en ontvangen van constructieve feedback.

  • W. van der Pol

    Ziekenhuisapotheker en counselor, Delft

    Rutger, in zijn algemeenheid geldt: val nooit iemand af die je de weg wil wijzen. Heb respect voor de leraar die je iets bij heeft gebracht. Ik oordeel niet over de inhoud van jouw artikel, maar probeerde even boven de inhoud van het artikel uit te s...tijgen met een helikopter (tegenwoordig drone-)view.

  • hankes

    juriste, utrecht

    Beste Rutger en Wim,
    Wat is belangrijker het niet afvallen van je leraar, of eerlijkheid en concrete adequate medische hulp aan de patient die schade ondervindt bv invaliditeit door een ernstige medische fout van de leraar? Het antwoord is duidelijk:...
    de individuele ethische professionele en wettelijke zorgplicht van de co-assistent verplicht hem/haar om zowel de patient eerlijk en adequaat te informeren en te behandelen als zijn leraar aan te spreken op de fout. Dankzij de onderlinge zwijgafspraak tussen artsen blijven duizenden slachtoffers van medische fouten verstoken van adequate medische informatie en adequate medische hulp. Dat komt juridisch neer op mishandeling volgens het Wetboek van Strafrecht. Ondergetekende is al bijna 15 jaar vermijdbaar en verwijtbaar invalide als gevolg van experimentele neurochirurgie verricht zonder toestemming en heeft als juriste met specialisatie medische recht, noodzakelijkerwijs SIN-NL opgericht, ter verbetering van de positie van slachtoffers van medische fouten.

  • Jos Rensing

    huisarts, den Haag

    Onderstaand gekissebis van niet-medici gelezen hebbend krijg ik het gevoel dat het aantal niet-medici, die de MC-redactie kennelijk ooit heeft geaccepteerd,zo langzamerhand omgekeerd evenredig wordt aan het gemiddelde niveau van dit forum.
    En dat vi...nd ik heel jammer.

  • Jos Rensing

    huisarts, den Haag

    Onderstaand gekissebis van niet-medici gelezen hebbend krijg ik het gevoel dat het aantal niet-medici, die de MC-redactie kennelijk ooit heeft geaccepteerd,zo langzamerhand omgekeerd evenredig wordt aan het gemiddelde niveau van dit forum.
    En dat vi...nd ik heel jammer.

  • Rutger Beekhuis

    , Amsterdam

    De boodschap in dit artikel is ZO waar! En ik heb al zoveel van dit soort verhalen gelezen en gehoord. Ook lees en hoor ik steeds dezelfde goed bedoelde adviezen over hoe mensen zich anders kunnen gedragen op de werkvloer ("Artsen in spe doen er goed... aan zich op gepaste wijze uit te spreken over voorvallen, beleid en bejegeningskwesties als deze in hun ogen suboptimaal of apert fout zijn." of "Aan de andere kant doen supervisoren die zich bekommeren om hun aanstaande collega’s er goed aan open te staan voor hún visie.") Ja! Allemaal waar.

    En ik zou hier graag iets aan toe willen voegen:

    telkens weer wordt dit sort problemen geconstateerd, opgeschreven (bovenstaand artikel) met een hele berg voorbeelden erbij en vervolgens adviezen gegeven. En ik begrijp dat heel goed. Ik vind het ook heel mooi om te zien hoeveel van jullie vakbroeders zich om deze thema’s bekommeren. En met welke drive, bevlogenheid en soms frustatie jullie de thema’s aan de kaak stellen. Daar zit een ongelooflijke hoeveelheid energie achter! Wow!

    Volgens mij rennen jullie echter in rondjes om het probleem heen.

    Wat ik zie is dat er drempels zijn, die te lastig en/of te hoog zijn voor de mensen die het blijkbaar steeds fout doen (de co die z'n mond niet open trekt en de supervisor die niet luistert). Anders deden ze het toch allang goed! Toch? Dan zouden die co-assistenten zich sterker opstellen. Dan zouden de supervisoren zich toch meer openstellen. Toch? Een rivier zou toch allang recht stromen als er geen rotsen in de weg lagen. Dus, als je wilt dat de rivier recht gaat stromen, moet je de rotsen weghalen. En niet telkens tegen de rivier roepen dat ie recht moet gaan stromen.

    Dus lijkt het mij tijd om eens te kijken naar die drempels, die rotsen. Want die zijn het probleem. Het wordt tijd om te stoppen met om het probleem heen te rennen. En daar kom ik om de hoek kijken. Ik ben trainer en coach en houd mij bezig met persoonlijk leiderschap en persoonlijke ontwikkeling van artsen. En daarom ben ik expert op dit gebied.

    Deze drempels en rotsen liggen diep binnenin de individuen die hierboven omschreven worden. Het gaat hierbij altijd over twijfels, angst, boosheid die hun oorsprong vinden in de persoon. In iemands ontwikkeling. En het vergt moed, tijd en aandacht om zulke thema's te onderzoeken en om erover te leren. Te leren hoe je met jouw bagage je verantwoordelijkheid in je leven en in je vak kunt nemen om er het beste van te maken. Om werkelijk van meerwaarde te zijn voor jezelf en je omgeving (werk en privé). Geloof me, als je steeds diezelfde co in z'n schulp ziet kruipen. Of steeds diezelfde supervisor zijn rug ziet toekeren. Dan zie je eigenlijk hun diepgewortelde persoonlijke thema's tot uiting komen in hun gedrag.

    Dit is (dat weet ik) voor veel artsen een hoop wollig en vaag geklets, waar ze het liefst afstand van houden. Daarom weet ik dat er moed voor nodig is om het aan te gaan. En daarom bewonder ik elke arts die dat nou juist doet. En dat zijn er steeds meer. En daarom weet ik dat het goed gaat komen. Alleen is dit een lang proces (vanwege de tijd en aandacht die onontkomelijk nodig is).

    Dus aan alle artsen (in spé): succes! En ik ben (er) voor jullie...

  • W. van der Pol

    Ziekenhuisapotheker en counselor, Delft

    Een troost: dit probleem doet zich niet alleen bij artsen, artsen in opleiding etc voor. Elkaar aanspreken, klokjes luiden, zelfs melden behoort nog steeds tot de not-done's in onze cultuur. Dat is een barrier, die verankerd zit in alle haarvaatjes v...an onze samenleving. Ik denk dat je het moet zoeken in de Grieks-Romaanse oorsprong. Ik zeg dit omdat ik ervaren heb dat deze barrier in de Oosterse en Islamitische cultuur anders ligt. Dus wanhoop niet, Rutger, maar probeer erop te studeren, voordat je het gaat aanpakken en verbeteren.

  • Rutger Beekhuis

    , Amsterdam

    Beste W. van der Pol, jouw reactie voelt aan alsof zij een symptoom is van het probleem dat in het originele stuk wordt aangekaart...

    Vrij vertaald: "Terug in je hok, Rutger! Je weet er namelijk niet het fijne van. Ik trouwens wel (ik heb ervaring m...et...), maar dat zoek je zelf maar uit (probeer erop te studeren...)". Lijkt wat mij betreft op de beweging richting co's door de "boe-man" achtige supervisoren, waarover geschreven wordt door de twee auteurs.

    Of heb je het niet zo bedoeld?

    En... Wat vind je WEL goed aan mijn verhaal en aan het originele stuk?

  • I.K.F. Tiemens-van Putten

    , NIEUW-VENNEP

    Blijkbaar is de angst voor negatieve effecten van aanspreken zo groot, dat zelfs de auteurs van dit artikel anoniem willen blijven. Dat zegt genoeg.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.