VPHuisartsen verzet zich tegen contractplicht

De Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen wil dat huisartsen hun vrije of maximumtarieven kunnen declareren, ook zonder contract met een zorgverzekeraar. Daartoe vraagt de vereniging een voorlopige voorziening aan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).

Sinds de nieuwe financiering van de huisartsenzorg en de multidisciplinaire zorg bestaat, is een contract met de zorgverzekeraar nodig om de zorg van de POH ggz, multidisciplinaire ketenzorg en M&I-verrichtingen vergoed te krijgen of in aanmerking te komen voor bepaalde resultaatbeloningen. Volgens VPHuisartsen wordt hiermee een financiële ‘hinderpaal’ opgeworpen voor de vrije artsenkeuze van verzekerden. Dat is in strijd met de wet.

In september 2014 maakte de vereniging al bezwaar bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dat bezwaar gold niet alleen de contractplicht, maar ook de onderbouwing en de hoogte van de tarieven: ‘Het norminkomen is gerelateerd aan de salarissen van ambtenaren, maar zij werken structureel 24 uur per week korter dan huisartsen’, zegt VPH-voorzitter Wouter van den Berg. ‘Dat moet verdisconteerd worden in de tarieven.’

De NZa oordeelde de bezwaren als ongegrond, waarna de huisartsen in beroep gingen bij het CBb. Maar een uitspraak kan nog ruim een jaar op zich laten wachten, vermoedt Van den Berg, en wat betreft de contractplicht dringt de tijd: ‘Daarom hebben wij voor dit onderdeel van onze klacht om een voorlopige voorziening gevraagd. Die moet het mogelijk maken dat huisartsen verrichtingen kunnen blijven declareren totdat de definitieve uitspraak er is.’

Het CBb behandelt de aanvraag op 20 maart, maar het is niet duidelijk of dan ook al een uitspraak wordt gedaan.

Joost Visser

Lees ook:

• 'Huisarts is geen vrij beroep meer’ (19 februari 2015)
• Geen contract, 20 procent minder inkomsten  (16 december 2014)
• Huisartsen weigeren contract zorgverzekeraars  (11 december 2014)
• Werken zonder contract heeft ook voordelen  (14 januari 2015)