Vertrouwen in zorg daalt bij bevolking én professionals

Waar in 1999 nog 65 procent van de bevolking tevreden was over de gezondheidszorg en 35 procent zelfs heel tevreden, geldt dit nu nog maar voor respectievelijk 64 procent en 11 procent.

Onder artsen tekent zich hetzelfde sombere beeld af: in 1999 was nog 35 procent zeer tevreden over de zorg en nu nog maar 11 procent.

Deze conclusies staan te lezen in het rapport Zorg om vernieuwing, dat afgelopen woensdag werd gepubliceerd op het zesde Clingendael European Health Forum. Daaruit blijkt ook dat burgers en zorgprofessionals andere redenen hebben om vraagtekens te plaatsen bij hun vertrouwen in de gezondheidszorg. De ontevredenheid van artsen wordt primair ingegeven door de toegenomen bureaucratie en de grote invloed van niet-medici zoals zorgverzekeraars, management en de politiek. Voor de bevolking ligt het probleem vooral bij de wachtlijsten en de hoge werkdruk van het personeel. Ook daalde het percentage mensen dat van mening is dat iedereen dezelfde rechten op zorg heeft: van 76 procent in 1999 tot 32 procent nu. De tweedeling in de zorg is daarmee inmiddels een feit, vindt de meerderheid. Juist op het moment dat de overheid terugtreedt uit de zorg, vinden meer Nederlanders (79%, tegen 50% in 1999) dat de overheid de eerstverantwoordelijke moet zijn voor de beschikbaarheid van de zorg. Bovendien verwacht 56 procent dat de nieuwe Zorgverzekeringswet hen financieel zal schaden.

De opstellers van het rapport, dat verscheen onder auspiciën van de Federatie Medisch Wetenschappelijke Verenigingen, stellen dat de Nederlandse gezondheidszorg wordt geconfronteerd met een aantal paradoxen die het innoverend vermogen van de sector belemmeren. Een van de belangrijkste is de regelparadox: aan de ene kant verdwijnen regels om marktwerking en innovatie mogelijk te maken, maar aan de andere kant ontstaan meer regels voor controle en toezicht achteraf, die deze ontwikkelingen juist tegenhouden. Het rapport is te downloaden via

www.amchampc.org

. << Frank van Wijck