Vereniging tegen de Kwakzalverij hekelt KNMG-district

De Vereniging tegen de Kwakzalverij vindt dat het KNMG-district VI (regio Rotterdam) ‘provoceert’ met de  zogeheten Discourslezing van 9 mei jongstleden door ‘voorvechter van de alternatieve behandelwijzen’ Cor Aakster. Eerder organiseerde de Rotterdamse afdeling het Fusion-congres over samenwerking tussen reguliere en alternatieve geneeskunde.

In de nieuwsbrief van 4 mei noemt de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) het district een ‘niet serieus te nemen KNMG-afdeling’ en het ‘afvallige district’. De VtdK vindt dat de KNMG behalve het standpunt alternatieve behandelwijzen, ook meteen de positie van het ‘kwakzalvende’ district VI onder de loep moet nemen.

‘Wij kunnen een district niet als afvallig beschouwen’, reageert directeur beleid van de KNMG Lode Wigersma. ‘De KNMG heeft slechts zeer beperkte zeggenschap over de districten. Als er bij herhaling controverses rond een district optreden, dan zullen wij wel in gesprek gaan. Het organiseren van een congres waarin alternatieve en reguliere behandelaars en behandelwijzen elkaar tegenkomen, lijkt ons niet contro­versieel.’

Een ander punt waar de VtdK zich aan stoort, is dat de lezing van Aakster met twee punten is geaccrediteerd voor huisartsen en sociaal geneeskundigen. In de nieuwsbrief haalt de VtdK cijfers aan van de vorige maand gehouden enquête van Medisch Contact (MC 18/2007: 760) waaruit blijkt dat 58 procent van de responderende artsen vindt dat nascholingscursussen over alternatieve behandelwijzen niet voor accreditatie in aanmerking zouden moeten komen. Wigersma: ‘Het Accreditatie Overleg, waarin alle wetenschappelijke verenigingen zijn vertegenwoordigd, heeft onlangs uitgesproken dat accreditatie mogelijk is, omdat het in het belang van specialisten kan zijn kennis te nemen van alternatieve geneeswijzen, aangezien een belangrijk deel van hun patiënten daarvan gebruikmaakt.’

‘Het standpunt van het Accreditatie Overleg is ons bekend’, zegt voorzitter van de VtdK Cees Renckens. ‘En ik ben ook niet tegen nascholing over alternatieve geneeswijzen, maar dit is eenzijdig. Pure propaganda voor alternatieve behandelaars. Dat is slecht voor de naam van de KNMG.’

Het bestuur van de KNMG gaat in het najaar praten over het KNMG-standpunt alternatieve behandelwijzen. In de enquête van MC sprak een kleine meerderheid van de respondenten zich uit tegen het KNMG-standpunt, dat stelt dat alleen artsen alternatieve behandelingen mogen toepassen. Een grote minderheid paste zelf alternatieve behandelingen toe of verwees ernaar. De meeste artsen ‘gedogen’ de gang van patiënten richting alternatieve behandelaars.

Naar aanleiding van een vraaggesprek met KNMG-voorzitter Peter Holland schreef MedNet onlangs dat de kans klein is dat het standpunt zal worden aangepast. Holland nuanceert dit. ‘Of het standpunt op de helling gaat, is onzeker. Feit is dat veel mensen gebruikmaken van alternatieve behandelingen en dus moeten we een manier vinden om ermee om te gaan. In ieder geval dient de diagnostiek altijd door een arts te worden verricht en kan een alternatieve therapie alleen maar aanvullend zijn op, niet vervangend voor reguliere therapie. Verder is alles nog open en loop ik niet op de discussie vooruit.’ << EJP