Verband atopisch eczeem en voedselallergie

Wereldwijd heeft ongeveer 20 procent van de kinderen te maken met atopisch eczeem, en een derde van hen is ook bekend met een voedsel- of respiratoire allergie. Het verband tussen beide  wordt niet precies begrepen.

Onderzoek van Donald Leung e.a. gepubliceerd in Science Translational Medicine werpt enig licht op de zaak en suggereert dat het om een afzonderlijke groep patiënten gaat.   

Leung e.a. includeerde 62 kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar waarvan er 21 atopisch eczeem en pinda-allergie hadden; 19 hadden eczeem zonder voedselallergie, de overige 22 waren gezonde controles. Ze onderzochten vervolgens de hoornlaag in gebieden met en zonder beschadigingen door eczeem. Met behulp van dunne steriele tape verzamelden de onderzoekers huidsamples voor nadere analyse. Wat ze ontdekten was dat de eerste groep – die met atopisch eczeem én pinda-allergie – zich van de andere onderscheidt door onder meer een lager gehalte van het eiwit filaggrine, een verhoogd gehalte keratine, een verhoogde type 2 immuunrespons, en meer bacteriën van het type Staphylococcus aureus. Die afwijkingen van de hoornlaag werden gezien in niet-lesionale eczeemgebieden. Dat betekent dat de veranderingen in de huid al plaatsvinden voordat er klinische lesies optreden. Volgens de auteurs vormt deze groep patiënten daarmee zo goed als zeker een aparte categorie (‘endotype’) bij wie de gehele huid gevoelig is voor penetratie van voedselallergenen en sensibilisatie. Dat biedt aanknopingspunten voor behandeling en preventie, zo menen ze.  

Leung et al., Sci. Transl. Med. 11, eaav2685 (2019)